Een jeugdwerker over jeugdwerkers
- Jeugdwerk
- Thema-artikelen
Een betaalde jeugdwerker is meestal een voorbijganger in de gemeente. Voor een paar jaar wordt van hem of haar een bijdrage aan het jeugdwerk gevraagd. Hoe vul je dat in?
In elke gemeente zal de bijdrage van de jeugdwerker een andere invulling krijgen, want geen twee gemeenten zijn hetzelfde. Ik zie daarin twee benaderingen: die van het persoonlijke contact met de jeugd en die van het signaleren en adviseren.
Voor het signaleren en adviseren zou je een tabel kunnen maken, waarin je bij de leeftijdsgroepen de bestaande activiteiten invult. Als je bij die activiteiten ook het doel omschrijft, dan komen als vanzelf twee resultaten naar voren: dat wat ontbreekt en dat wat overlapt.
Een regelmatig ontbrekend onderdeel is de gerichte aandacht voor tieners, jongeren en jongvolwassenen in de kerkdiensten. Die aandacht zit ‘m niet in een lied of filmpje, maar in het laten aansluiten van het evangelie bij hun belevingswereld. Een ander vaak ontbrekend onderdeel is de aanpak van het pastoraat en diaconaat met en voor de jeugd.
Overlap zit er vaak in onderdelen van het clubwerk en de catechese; twee activiteiten die aandacht geven aan persoonlijke ontwikkeling en het omgaan met elkaar. Door het verschil in doelstelling te benadrukken kun je ervoor zorgen dat het clubwerk zich meer richt op vriendschap en het meenemen van vrienden (missionair) en dat de catechese zich meer richt op het vormen van de eigen jeugd (discipelschap). Bij grote overlap kan het samenvoegen van club en catechese een aanpak zijn.
Schakels
Als het gaat om het persoonlijke contact met jongeren (eerstelijnscontact) werkt de jeugdwerker nauw samen met jeugdouderlingen, clubleiders, catecheten, kindernevendienstleiders en andere betrokkenen bij het jeugdwerk. Kort gezegd is daarbij de jeugdouderling de verbindende schakel tussen kerkenraad en jeugdwerk en zijn de anderen de uitvoerenden. In de praktijk is dat onderscheid misschien niet zo scherp, maar het helpt wel om naar de taakverdeling te kijken.
Feitelijk bouw je in dit werk aan een vertrouwensband
Het sterkste eerstelijnscontact ligt bij de uitvoerenden. Zij zien de jeugd het vaakst en hebben zicht op wat er in de groepen omgaat. Dat contact is in feite pastoraal, maar wel beperkt tot de momenten van de ontmoetingen.
De jeugdouderling heeft vanuit de kerkenraad een bestuurlijke en/of pastorale verantwoordelijkheid in het jeugdwerk. Informatie over wat lekker loopt en wat niet, wie er is en wie niet en wie pastorale aandacht zou moeten krijgen, komt van de uitvoerenden. Voor dat pastorale contact moet een jeugdouderling regelmatig bij activiteiten zijn. Want als de jeugd de jeugdouderling niet kent, dan zal er moeilijk contact tot stand komen.
Valkuil
De toegevoegde waarde van een jeugdwerker is dat hij of zij de jeugd bij verschillende activiteiten ziet (club, catechese, nevendiensten, kamp, EO-jongerendag, enzovoort). Door die ontmoetingen is de drempel voor een pastoraal gesprek meestal niet zo hoog. Feitelijk bouw je in dit werk aan een vertrouwensband, op grond waarvan je eventueel de jeugdouderling kunt introduceren. De valkuil is dat je het contact geheel naar jezelf toetrekt. Door een te persoonlijke vertrouwensband met de jeugd neem je het opgebouwde vertrouwen mee als jij weer verder gaat.
Paul Smit (NGK) is jeugdwerker en werkzaam bij het Nederlands Gereformeerd Jeugdwerk (NGJ).