Beppie de Rooy: ‘Als je ontvankelijk kijkt, zie je altijd glimpjes van God’

Heleen Sytsma-van Loo | 31 oktober 2015
  • Interview
  • Thema-artikelen

Beppie de Rooy (1967) is uitgever bij Boekencentrum en Mozaïek. Twee jaar geleden overkwam haar een burn-out. Niemand had het zien aankomen, zijzelf evenmin. Ze is erdoor veranderd. ‘Het verstand stelt echt veel minder voor dan ik altijd dacht.’ Sinds 1 september is ze tot haar eigen verbazing weer aan het werk.

Beppie de Rooy: ‘Ik heb altijd getwijfeld en twijfel vaak nog, maar tegelijk is God onlosmakelijk met mijn leven verbonden.' (beeld Heleen Sytsma-van Loo)

Beppie de Rooy: ‘Ik heb altijd getwijfeld en twijfel vaak nog, maar tegelijk is God onlosmakelijk met mijn leven verbonden.’ (beeld Heleen Sytsma-van Loo)

‘Het was een acute burn-out’, vertelt Beppie. ‘Bij mij zat het in mijn hoofd: complete chaos, angst en paniek, extreme stress en geen enkel houvast meer.’ Dat doet ook wat met je godsbesef.

Beppie is opgegroeid in een hervormd gezin, dat zich later voegde bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. In die kerk ging het, zo zag ze later, om de ervaring en de bevinding, maar dan wel volgens een strak systeem. ‘Systematische bevindelijkheid’, noemt ze het. Toch waren er ook mensen met een persoonlijke relatie met God. Bij hen voelde je iets van Hem, iets heiligs.

Over haar eigen geloof vertelt ze: ‘Ik heb altijd getwijfeld en twijfel vaak nog, maar tegelijk is God onlosmakelijk met mijn leven verbonden. Die twijfel is akelig: wat als het allemaal niet waar is, wat als God nou niet bestaat? Het moest allemaal in mijn hoofd passen en dat lukte maar niet. Met die twijfel en die vragen luisterde ik naar preken en zo zat ik in de kerk.

Dat werd in de jaren voor mijn burn-out steeds sterker. Ik was heel erg bezig met godsbestaansvragen, maar van het lezen van een boek als God bewijzen van Stefan Paas en Rik Peels werd ik bijkans ongelovig, omdat die rationele benadering van het geloof mij niet verder hielp.’

Godservaring was er altijd wel en die is er nog steeds, vooral in de natuur. ‘De natuur bracht en brengt me steeds weer bij God. Pasgeleden ontdekte ik dat dit ook in mijn geloofsopvoeding zat, tot in het oude catecheseboekje van Hellenbroek aan toe: Voorbeeld der Goddelijke waarheden. Daarin staat de vraag: “Waaruit kent gij God?” Het antwoord is: “Uit de natuur, en uit de heilige Schrift.” Toen mij dat laatst te binnen schoot, was ik er ineens heel blij mee: de natuur staat voorop! Ik weet nog dat ik mijn broer, die het boekje net als ik kent van de catechisatie, meteen geappt heb met de vraag: “Arjan, staat dat er echt? Heb jij dat boekje nog bij de hand?” Want dat vond ik zo troostvol: eerst uit de natuur. Dat mag dus gewoon, die troostende ervaring van wolken en landschap, vogels en vlinders. Dat is dus ook God.’

‘Die burn-out was een klap op m’n hoofd, maar blijkbaar heb ik dat af en toe nodig’

Door een echtscheiding en een tweede huwelijk ondervond Beppie aan den lijve dat het leven niet in schema’s past, in de zin van: zo hoort het en zo doen we het dus. ‘Er zijn dingen die je niet wilt en waarvan je weet dat ze niet goed zijn, en die je toch overkomen. Het is allemaal niet zo overzichtelijk. Het leven gaat niet altijd zoals het hoort te gaan.’

Was er een verband tussen je geloof en de burn-out waarin je terechtkwam?
‘Nee, de oorzaak zit in mijn karakter. Nog voor ik mama kon zeggen, zei ik al: “Ikke zelf doen.” Ik legde de lat voor mezelf altijd heel hoog en ging heel consciëntieus met alles in het leven om. Dat de lat té hoog lag, onderkenden mijn ouders al toen ik nog op de mavo zat, een school waar ze me heen stuurden zodat ik het wat rustiger aan kon doen. Ze beloonden me als ik zessen en zevens haalde in plaats van achten en negens.

Ik ben echt te gronde gegaan aan dat innerlijke moeten. Ik heb jarenlang mijn gevoel genegeerd. Dat ik de regie over mezelf kwijtraakte, kwam heel hard aan. Alle ambities en verlangens waren weg. Mijn enige doel was de dag doorkomen. Die burn-out was een klap op m’n hoofd. Maar blijkbaar heb ik dat af en toe nodig. Daardoor kom ik weer bij mijn positieven en, hoe vreemd het misschien ook klinkt, ook dichter bij God.’

Als ‘moeten’ jouw valkuil was, wat betekende het begrip genade dan voor jou in je geloof? Dat is toch het tegenovergestelde van moeten?
‘Gek genoeg ben ik van genade altijd diep onder de indruk geweest: een onverwacht en onverdiend cadeau. Ik hoef juist helemaal niets. Ook al kon ik daar vanzelfsprekend met mijn verstand niet bij, ik vond de gedachte daaraan wel buitengewoon ontspannend. Ik dacht vaak: het moet wel een genie zijn die dat bedacht heeft. Zoiets kunnen mensen niet bedenken. Dat hielp mij om God te kunnen zien.’

Wat deed je burn-out met je geloof?
‘Tijdens de diepe crisis merkte ik niets van God en kon ik niet geloven. Ik kon niet goed bidden, ik wist niet wat ik vragen moest. De kracht van mijn angst was groter dan de ontvankelijkheid voor Gods nabijheid. Ik had niet zo veel aan standaard Bijbelteksten en kaartjes. Wat me wel raakte, was als mensen tegen me zeiden dat ik misschien niets van God merkte, maar dat God mij wel opmerkte. Dat ontroerde me. Je zou kunnen zeggen dat in de periode van mijn burn-out anderen voor mij geloofden. Zij waren fakkeldragers van God.

‘Ik denk dat de natuur één grote illustratie is bij de heilige Schrift’

Wel was er ook toen nog steeds de natuur, die ik beschouw als Gods etalage. De merel die op z’n vaste plek elke avond en morgen z’n lied zong: dat gaf hoop en houvast. God zorgt ervoor dat die merel daar zit, dat kan ik niet regelen of bedenken. En zelfs als het die merel zelf is die bedenkt om op die tak te gaan zitten, dan nog: ik ervoer het als een wonder. Als alles op z’n kop staat, dan is die blijvende aanwezigheid van bomen en vogels echt je houvast.’

Ben je door je burn-out veranderd? Hoe hoog ligt nu de lat voor jezelf?
‘Ik probeer nu te leven vanuit rust. Niet meer continu in de vijfde versnelling, maar regelmatig terugschakelen naar de eerste of de tweede versnelling. Ik ben minder uren gaan werken en ik heb daar helemaal vrede mee. Herstellen van een burn-out is een wonder. Het is niet te reguleren en niet te voorspellen hoe dat genezingsproces verloopt. Mijn omgeving – het thuisfront, mijn collega’s en alle instanties – heeft me alle tijd gegeven om tot rust te komen.

Sinds 1 september is Beppie de Rooy tot haar eigen verbazing weer aan het werk. (beeld Heleen Sytsma-van Loo)

Sinds 1 september is Beppie de Rooy tot haar eigen verbazing weer aan het werk. (beeld Heleen Sytsma-van Loo)

Wat ik geleerd heb, is om de voortdurende adrenalineflow te onderbreken en om als het ware bewust in de uit-stand te gaan. Voorheen stond ik altijd aan en ging ik maar door. Ik loop altijd over van de ideeën, die ik dan van mezelf ook moest uitvoeren. Een therapeut vertelde me eens dat een mens wel 40.000 gedachten per dag heeft. “Negeer een groot deel daarvan gewoon”, zei zij, “en doe er helemaal niets mee.” Ik kan nu op de bank zitten en dan ook echt alleen maar op de bank zitten. En dan zeg ik tegen de binnenkomende ideeën: “Ha, idee! Nu mag je weer gaan.” En alleen de allerbeste noteer ik, zonder dat ik ze hoef uit te voeren.’

Op welke manier is je geloof door de burn-out veranderd?
‘Ik ben nu veel minder met allerlei vragen bezig, vragen die me eerst belemmerden in mijn geloof: over schepping en evolutie, over de oudheid van de aarde, het godsbestaan, Golgota, Pasen, de opstanding. Voorheen kreeg ik dat niet kloppend en dat belemmerde me in mijn geloof. Nu boeit het me niet meer of het klopt. De route tot geloven loopt nu veeleer via poëzie, kunst, muziek en ontmoetingen; de dingen die niet in een systeem zijn te vatten. Eigenlijk heb ik een ontzettende hekel aan systemen. Geloven is geen constante, het gaat over een God die steeds weer op je weg komt. Hij is sowieso oneindig veel groter dan wat er in ons hoofd past. Hij is daardoor het onverwachte waar je ontvankelijk voor mag zijn.’

Hoe en waar kom je dan God tegen?
‘Wat betreft het zien van God staat bij mij de natuur met stip op één. Dat heeft alles te maken met kijken: naar de natuur, maar ook naar ontmoetingen en naar mensen. Als je kijkt – met een intuïtieve ontvankelijkheid – zie je altijd onverwachte dingen. Voor mij zijn dat glimpjes van God.

Ik vergelijk het weleens met muziek. Muziek kan je onverwacht diep raken. Mij gebeurt dat soms eerder als ik op straat plotseling muziek hoor, dan in een concertzaal waar ik zelf naartoe ben gegaan en waar ik al vol verwachting zit. Op straat overkomt het je echt. Zo kan ik zomaar onverwachts iets van God zien of ervaren. Het gaat buiten je om, je bent er getuige van.

Zo gaat het ook met ontmoetingen. Toen ik bijvoorbeeld behandeld werd voor mijn burn-out, zei de psychiater tegen mij: “Beppie, het komt goed met jou!” Dat klinkt als een dooddoener, maar ik had er enorm veel aan. Gewoon een mens die het goede met je voor heeft, en zonder dat hij weet of ik echt beter zal worden, mij dit aanreikt. Dat was zo’n glimpje van God dat je moet willen zien en horen. En toen ik vanmorgen naar mijn werk fietste, zag ik tot drie keer toe een regenboog. Met zoiets ben ik dus echt heel blij, veel blijer dan voorheen. Eigenlijk zijn er elke dag onverwachte dingen die je bij God brengen.’

Maar als de natuur zo belangrijk is, wat zegt de heilige Schrift jou dan? Want daar heeft Hellenbroek het toch ook over?
‘Daar heb je een punt. Dan zou ik het toch over Pasen willen hebben, leven na de dood, zoals de natuur in de lente weer tot leven komt, na welhaast dood te zijn geweest. En dan hebben we het toch weer over de natuur. Ik denk dat de natuur één grote illustratie is bij de heilige Schrift.’

Over de auteur
Heleen Sytsma-van Loo

Heleen Sytsma-van Loo is neerlandicus en redacteur van OnderWeg.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief