‘Tille, tille!’

Myriam Klinker | 28 december 2015
  • Woordzoeker

Hij verheft uit het stof wie berooid is,
uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert.
(Psalm113:7)

Laatst stond ik op de markt bij de broodkraam netjes te wachten op mijn beurt, naast een klein meisje van twee, schat ik. Ze strekte haar handjes uit naar haar moeder: ‘Tille, tille!’

(beeld Erik Koning)

(beeld Erik Koning)

Kleine kinderen houden ervan om opgetild te worden, om veilig in de armen van hun vader of moeder te zijn. Het waren ook de meest gebezigde woorden van ons dochtertje in haar tweede levensjaar. Opgetild worden betekent warmte en nabijheid, heerlijk gedragen worden en vanuit een ander perspectief de wereld bekijken: lekker hoog en veilig. Het voornaamste wat een kind bij z’n ouders zoekt, is toch die geborgenheid waarin je kunt rusten. Paul van Vliet zingt het treffend: ‘Veilig achterop bij vader op de fiets, vader kent de weg, en ik weet nog van niets.’

Status

God tilt mensen op, zegt Psalm 113. ‘Optillen’ als zodanig past wel in deze psalm, die een mooi ruimtelijk spel van beweging laat zien: van boven naar beneden (verzen 4-6) en vice versa (verzen 7-9).

Maar bij God gaat het om een heel specifiek optillen: ‘Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt hij op wie alles ontbeert’ (vers 7). Dit heeft met status te maken. Wie niets heeft en dus – naar wereldse maatstaven – niets voorstelt, wordt opgetild en bij de hoogsten van Gods volk geplaatst (vers 8). Dat doet onze God, die zelf verheven is boven alle volken (vers 4).

De combinatie van zijn verhevenheid met zijn goddelijke liefde voor zijn schepselen op aarde maakt Hem uniek! ‘Wie is gelijk aan de HEER, onze God?’, zo klinkt het in Psalm 113. Hoogverheven tuurt Hij intens naar de kleintjes beneden.

Precair

Eén van die kleintjes was Maria: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares’ (Lucas 1:46b-48a). Zo kent Maria haar God: ‘Hij heeft machtigen van de tronen afgetrokken en nederigen heeft Hij verhoogd’ (Lucas 1:52, Statenvertaling).

Maria juicht niet alleen om haar eigen situatie – die menselijk gezien eerder precair was. Zij juicht om het nieuwe begin dat God hier maakt: ‘Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd’ (Lucas 1:54). Maria’s lied spreekt over een bevrijdende God, net als Psalm 113.

Deze psalm behoort tot het zogeheten Pesach Hallel, een reeks psalmen (113-118) die tot op de dag van vandaag met Pesach worden gezongen, omdat ze zo goed passen bij de uittocht uit Egypte. Maria weet: de grote exodus is begonnen!

Grote exodus

Wie een kind optilt, moet zich daarvoor bukken. Zo ook God. Maar voor de grote exodus moest Hij wel heel diep. Hij tuurde niet alleen naar beneden, Hij koos ervoor om zijn troon te verlaten en onder ons te wonen. Want God werkt bij voorkeur langs de weg van het kleine. Dus de allergrootste reddingsoperatie in de geschiedenis begon in de gedaante van een kind. Dat kind van Maria had nog een lange weg te gaan, een weg van nederigheid, van knechtschap en gehoorzaamheid tot in de dood. Zó diep moest onze hemelse Vader bukken om ons op te tillen.

Vanwege dit offer van Jezus heeft God eerst Hém tot in de hemel verhoogd. En daar plukken wij nu al de vruchten van: in Christus mogen wij ons dicht bij God weten.

Om over door te praten

  • Daden van oprecht respect voor wat zwak en onaanzienlijk is, vormen de hoogste lof op God.
  • De zuigkracht van onze westerse welvaartscocon is ontzettend groot. Onze rijkdom is paradoxaal genoeg onze armoede – niet zo zichtbaar, maar wel reëel.
Over de auteur
Myriam Klinker

Myriam Klinker is universitair docent Nieuwe Testament.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief