Sander Schoemaker over geloof en ongeloof
- Interview
- Thema-artikelen
Sander Schoemaker was een lastige jongen, met veel argwaan en weerstand tegenover het geloof. Gaandeweg wisselde hij zijn wantrouwen echter in voor vertrouwen. ‘Ik ben gelukkiger geworden door te vertrouwen.’ Hij vertelt over zijn geloof en ongeloof en zijn ervaringen met de kerk en met kerkmensen, voor en na zijn bekering.
Sander Schoemaker (33) is sinds drie jaar getrouwd met Marry. Hij woont in Amsterdam en werkt samen met anderen aan een computerprogramma voor de gezondheidszorg.
‘Ik wilde vroeger journalist worden. De enige opleiding in de buurt was de christelijke CHE in Ede. Ik werd toegelaten omdat ik op het formulier had geschreven “hervormd gedoopt”. En dat was ook zo. Ik ben niet streng christelijk opgevoed, maar mijn ouders baden aan tafel en gingen heel soms naar de kerk.
De CHE vond ik heel uitdagend. Ik kwam er vol met vragen. En vol met wantrouwen tegen christenen en de kerk. Ik stelde allemaal lastige vragen en voelde de wrijving tussen mij en mijn leerkrachten en klasgenoten. Ik voelde me apart. Ik was lastig. Of spannend en ingewikkeld…
Op die school verloor ik het laatste restje vertrouwen in het christelijk geloof. Er zaten daar zo veel mensen die vastzaten in hun denken, in conclusies die ze niet wilden of konden onderbouwen en in vragen die ze niet wilden onderzoeken. Een voorbeeld: ik had een aanvaring met de docent filosofie tijdens een college over het kwaad. Hij gebruikte het spel Dungeons and dragons als voorbeeld, omdat er volgens hem demonische spreuken in het spel werden gebruikt. Ik zei tegen hem: “Dit is gewoon een spel!” En in mezelf dacht ik: hij zal toch wel doorhebben dat dit een spel is?

Sander Schoemaker: ‘Dit is wat ik waardeer in het geloof, zoals ik dat nu ken: kwetsbaar, bevrijdend en op een schitterende manier ongrijpbaar.’ (beeld uit een fotoserie die Sander maakte voor Via Nova, een CGK-gemeente in Amsterdam)
Ja, ik was een lastige jongen. Vragen stellen, mensen uitdagen… Vooral in het contact met conservatieve christenen gingen mijn nekharen overeind staan. Ze wisten alles zo zeker! Ze waren van die schapen die overal achteraan liepen. Daar moest ik niets van hebben. Dat was mijn beeld van christenen in die tijd.
Toch waren er ook docenten die me uitdaagden en me waardeerden om mijn vragen. Ik kreeg er zelfs heel goede vrienden, die mijn houding ook wel konden waarderen. Met één van hen heb ik zelfs een weddenschap afgesloten: als ik ooit belijdenis zou doen, zou ik hem een fles whisky geven. Als hij ooit de kerk zou verlaten, zou ik zo’n fles krijgen.’
Ongelijk
‘Mijn vriendengroep in Ede had een soort Bijbelkring: de Bier- en Bijbelkring, de BBK. Soms was er meer bier dan Bijbel trouwens! Daar leerde ik Marry kennen. Ik vond haar toen al heel erg leuk. In haar zag ik iets van de zachtheid en het vriendelijke van het christelijk geloof. Ik denk dat ik om haar vaak naar die avonden ging.
Jaren later – nu vijf jaar geleden – hadden Marry en ik veel gesprekken over vertrouwen en geloof. Ik was ondertussen wel wat veranderd. Ik wilde me kwetsbaar opstellen, en die kwetsbaarheid kwam tevoorschijn in gesprekken met Marry en met andere vrienden. Daar kon het.
Op een keer nodigde Marry me uit om mee te gaan naar de CGK-gemeente Via Nova in Amsterdam. En als Marry zoiets vraagt, dan bedoelt ze eigenlijk dat het diezelfde week nog moet… Dus ging ik mee naar Via Nova. De diensten die ik met haar bezocht, waren anders. Niet zo stram. Er was een zekere waardering voor twijfel. Het was heel erg open.
Op een zeker moment werd er een serie preken gehouden over vertrouwen. Er werd toen net avondmaal gevierd. En er werd gezegd: “Als je ook maar een heel klein beetje vertrouwen hebt in Jezus, dan is dat al genoeg om aan het avondmaal te gaan.” Ik dacht: ik kan dat wantrouwen van mij vasthouden óf ik kan het kleine beetje vertrouwen dat ik heb laten groeien. Want los van de vraag of God bestaat of niet: er is wel liefde en goedheid. Toen heb ik de stap gezet. Ik wilde die stap van vertrouwen zetten.
Ik vond het wel heel moeilijk. Niet omdat ik dan die weddenschap zou verliezen hoor, maar omdat ik dan ongelijk zou hebben, omdat ik me moest overgeven en moest erkennen dat er iemand is die het beter weet dan ik. Iemand die zegt: “Sander, Ik weet het beter dan jij, jij hebt het hartstikke mis.”
Ik ben iemand die zijn eigen weg gaat, die alles onderzoekt. Als iemand tegen me zegt: “Ga niet daarheen”, dan denk ik: waarom niet? Het zit misschien ook in onze cultuur, dat je niets voor waar aanneemt. Ik ben opgegroeid met het idee dat je avonturen beleeft als je afwijkt van het gewone. En natuurlijk wil ik avonturen! Ik wilde niet zijn zoals de rest.
Soms denk ik weleens: ik ben gewoon dertig jaar lang puber geweest. De grote vragen bleven hangen. Daar kwam geen antwoord op, ook niet op de CHE.’
Schreeuwers
‘Ik heb veel gehad aan de gelijkenis van de verloren zoon. God laat je gaan. Je mag van Hem feesten, weggaan, je gang gaan. Maar nu weet ik ook wat dat God kost.
Henri Nouwen heeft een mooi boek geschreven, Eindelijk thuis. Ik herken veel wat hij schrijft. Ik heb me losgeworsteld van mijn ouders en ik heb altijd gedacht dat ik, als ik terug zou gaan naar God, een slaaf zou zijn en me verlaten zou voelen. Maar op het moment dat ik besloot terug te gaan, haalde God me binnen met een feest. Ik was helemaal geen slaaf. Ik hoefde me er zelfs niet voor te verantwoorden dat ik weg was geweest!
In die periode begon ik de Bijbel te lezen. Ik begon bij het evangelie van Matteüs en al lezend ontdekte ik dat ik heel andere beelden had over wat christenen geloven dan wat ik daar las. Ik las bijvoorbeeld dat je niet op de straathoeken mag bidden, terwijl ik altijd had gedacht dat je bidt om te laten zien dat je een goede christen bent en om bij God in een goed blaadje te komen. Waar ik dat vandaan haalde, weet ik niet. Misschien dat je, als je van buiten naar christenen kijkt, vaak de stereotypen ziet en de hardste schreeuwers hoort. Misschien kwam het ook door de intolerantie van de christenen die ik kende.
Wat me persoonlijk het meest raakte in het evangelie, was te zien naar wie Jezus toegaat, wie Hij opzoekt. Namelijk de verschoppelingen. Dat is misschien wel het belangrijkste dat ik van Jezus weet.’
Losgelaten
‘Ik was in die tijd nog steeds verliefd op Marry. In een dienst bij Via Nova zat ze naast me, maar ze wilde niets met mij, behalve vriendschap. Die dag zongen we een lied met de tekst: “want een verbroken hart veracht Hij niet”. Ik zat daar met een verbroken hart en dacht: stel dat ik vertrouw dat God me niet veracht met dat gebroken hart van mij en dat Hij me aanvaardt zoals ik ben? Als ik dát nou zou kunnen geloven… Dat God er is voor mensen die het moeilijk hebben, voorál voor de mensen die het moeilijk hebben. Dat Hij luistert naar mensen die schreeuwen: waar bent U nu?

Sander Schoemaker: ‘Het beeld dat ik altijd al van Jezus had, was dat van iemand die zich niet bezighoudt met macht en praal, maar met het kleine, het gewone.’ (beeld uit de fotoserie van Sander voor Via Nova)
Dat is wat ik nu ook het mooiste vind in het geloof: dat er liefde is voor de mensen die geen liefde ervaren. Ik heb dat uiteindelijk van heel dichtbij ervaren, want juist op dat moment ging Marry anders naar me kijken en kregen we een relatie. Juist toen ik het allemaal had losgelaten, kreeg ik het. En dat is echt niet gemakkelijk. Het gaat niet vanzelf. Je kunt niet zeggen: ik leg het af, want dan krijg ik het misschien.’
Intolerant
‘Mijn vertrouwen is over de jaren gegroeid. Ik ben nu deelnemer van Via Nova. Ik heb belijdenis gedaan en voel me christen. Maar ik merk hoe fragiel dat nog is. Ik weet: als Marry er niet meer is, dan heb ik nog steeds dat hele kleine beetje vertrouwen dat ik geliefd ben. Ik denk dat Jezus liefde heeft voor vreemde types als ik. Maar ik twijfel ook.
Je kunt wel vertrouwen dat God liefde is en van alle mensen houdt, maar ik word uitgedaagd en aan het twijfelen gebracht door mensen die zeggen dat dat niet zo is. Of door christenen die liefdeloos spreken. Als een christen zegt dat homoseksualiteit iets van de duivel is, dan denk ik: hoe kun je zo intolerant zijn? Bij God kan iedereen toch terecht? Hij wil er toch voor iedereen zijn? Dat soort hardheid verleidt me tot eenzelfde soort hardheid. Het is dan moeilijk om de weg van vergeving te gaan.’
Indiana Jones
‘Ik weet niet zo goed hoe ik geloof zou moeten duiden. Je kunt niet bewijzen dat iemand van je houdt. Zelfs als je getrouwd bent, weet je niet altijd en overal dat iemand van je houdt. Maar sinds een paar jaar ben ik gelukkiger geworden door te vertrouwen. Dat geeft me meer dan toen ik veel wantrouwde.
Of ik het zeker weet? Dat weet ik niet. Maar vast vertrouwen? Het is als iemand die over een onzichtbare brug loopt. Als zeker weten en vertrouwen zo dicht bij elkaar liggen, dan klopt het!
Ik moet daarbij denken aan de film Indiana Jones and the Last Crusade. Indiana zet zijn voet op een onzichtbare brug, strooit er zand op en loopt zo verder. Ik heb dat altijd onthouden.
Ook het laatste stukje van de film is me altijd bijgebleven. Indiana zoekt de beker waar Christus uit dronk tijdens het laatste avondmaal. Bij een tafel vol bekers gekomen pakt hij niet één van de gouden bekers, maar zo’n houten kopje. Dat is het beeld dan ik altijd al van Jezus had: iemand die zich niet bezighoudt met macht en praal, maar met het kleine, het gewone.’
Peter Wierenga is adviseur evangelisatie, zending en kerkplanting van de NGK.