Veranderende liedcultuur: gemeenten maken de balans op

Anne van Blijderveen | 7 januari 2017
  • Reportage
  • Thema-artikelen

Lange tijd was de muzikale invulling van de eredienst een splijtzwam voor veel kerkelijke gemeenten. Tussen oud en jong en behoudend en progressief liepen soms nadrukkelijke scheidslijnen. Is het beeld vandaag anders? Een rondgang langs vier gemeenten. ‘Alle liederen zijn geschikt om God te loven, maar van sommige krijg ik theologische jeuk.’

De ‘verjonging’ van de liturgie blijkt een effectief instrument om de jeugd binnenboord te houden of te halen. (beeld Rido/Shutterstock)

De ‘verjonging’ van de liturgie blijkt een effectief instrument om de jeugd binnenboord te houden of te halen. (beeld Rido/Shutterstock)

Thuisblijven als de band speelt, klagen over het volume van de drummer of zelfs weglopen bij de aanblik van een drumstel? Die taferelen zijn zo goed als verleden tijd, zegt Atze Buursema (55), voormalig predikant van de Amersfoortse Westerkerk (GKv) en sinds korte tijd voorganger in De Burcht in Barneveld-Noord. Gedurende de twaalfenhalf jaar waarin hij voorganger was in de keistad maakte zijn gemeente een geleidelijke transitie door. ‘Aanvankelijk zongen we voornamelijk uit de psalmen en het Liedboek voor de Kerken, meestal begeleid door een orgel. Heel af en toe voegden we er een Opwekkingslied aan toe en speelde er een band.’ Dat laatste had vooral met de jongeren te maken. Buursema zag dat de jeugd in zijn kerk de kaken stijf op elkaar hield als er uit de klassieke liturgie werd geput. ‘Maar als er eens een nieuw lied werd opgegeven, zongen ze van harte mee. Dan ga je nadenken over vernieuwing.’

In samenspraak met de gemeente werd de band, die tot dan toe één keer in de maand speelde, vaker ingezet. En er werd nog een band opgetuigd, vertelt Buursema. Deze ontwikkeling werd door de meeste gemeenteleden enthousiast ontvangen. ‘Omdat de gemeente de traditie van psalmen en gezangen niet wilde verliezen, speelt de ene zondag een band en is er de andere zondag begeleiding door piano of orgel.’

Schuren

Zoals het in de gemeente van Buursema verliep, gaat het vaak: om jongeren gemotiveerd te houden om actief deel te nemen aan de liturgie worden veranderingen doorgevoerd. De traditionele vormen wijken om de zondagse bijeenkomsten aantrekkelijk en toegankelijk te houden.

Dat gebeurde ook in de Stadshartkerk in Amstelveen. In 2004 was de gemeente zo klein dat de voormalige predikant van de Amstelveense kerk, Tim Vreugdenhil (40), overging tot een zogenoemde herplanting, waarbij alle traditionele vormen werden losgelaten. Daardoor verliet aanvankelijk een aantal mensen de kerk.

‘Aansluitend op de preek werd “Your Sex is on Fire” van Kings of Leon gespeeld – dat schuurt’

In de Stadshartkerk is sindsdien veel veranderd, waaronder de muziekkeuze. Vandaag worden er voornamelijk liederen gezongen uit de bundel Opwekking, van Taizé, uit Woorden van Waarde en uit Psalmen voor Nu. Af en toe wordt er zelfs popmuziek gedraaid, vertelt Lars Grijsen (28), die Vreugdenhil opvolgde als voorganger. ‘De eerste prekenserie die ik bijwoonde in de Stadshartkerk ging over seksualiteit. Aansluitend op de preek werd “Your Sex is on Fire” van Kings of Leon gespeeld. Dat schuurt, maar dat is bewust. Het geeft stof tot nadenken. En popmuziek helpt ook om verbinding te maken met het dagelijkse leven. Natuurlijk moet dat allemaal passen bij de boodschap die je verkondigt en blijft het evangelie het middelpunt.’

Groepsvorming

Soms is een praktisch vraagstuk een aanjager voor vernieuwing, zoals bij De Lichtboog (NGK) in Houten. Sinds zeven jaar heeft de gemeente een eigen kerkgebouw, maar eind jaren negentig hield ze haar morgendienst nog in een wijkcentrum. Dat was te klein voor de toenmalige driehonderd leden en daarom kwam er een tweede dienst in de middag. Dat werd de hoofddienst. De ochtenddienst was traditioneel van aard, de middagbijeenkomst had een moderner karakter. Later kwam er door gebrek aan ruimte nog een derde dienst bij: de gezinsdienst. De eigentijds vormgegeven middagdienst werd de voorkeursdienst van jongeren.

Versplintert je gemeente niet door verschillende doelgroepen verschillend te benaderen? Predikant Dick Westerkamp (61) stelt een wedervraag: ‘Versplinter je niet als je al je jongeren kwijtraakt?’ Zijn gemeente is met 1.800 leden inmiddels dermate groot dat onderlinge groepsvorming onvermijdelijk is, zegt hij. ‘Maar mensen die naar verschillende diensten gaan, ontmoeten elkaar in de kerngroepen.’

Elk van de drie diensten heeft een andere nadruk, vertelt muziekcoördinator James MacMillan (61) van De Lichtboog, tevens bassist bij de christelijke band Sela. ‘Onze kerk heeft een grote diversiteit aan leden. Daarbinnen hebben sommige mensen een meer gereformeerde of juist meer evangelische achtergrond, elk met een eigen liedcultuur. In de ochtenddienst zingen we daarom meer psalmen of gezangen uit het Liedboek voor de Kerken, onder begeleiding van piano, fluit, gamba, orgel, cello en fluit. Voor de middagdienst gebruiken we liederen van Schrijvers voor Gerechtigheid, Sela, Hillsong, Taizé, Hemelhoog, Bethel en nummers van Tim Hughes en Paul Baloche. Dit alles begeleid door een band.’

Balans

Hoewel de ‘verjonging’ van de liturgie kennelijk een effectief instrument is om de jeugd binnenboord te houden of te halen, kun je je afvragen of je daarmee recht doet aan de ‘mensen die de kerk gevormd hebben’, zegt dominee en musicus Frank Schneider van de NGK Breukelen. Aan het conservatorium studeerde hij orgel en kerkmuziek. ‘Voor onze gemeente zou het misschien goed zijn om meer jeugd aan te trekken, maar als ik al het traditionele aan de kant schuif, doe ik geen recht aan de diversiteit van de gemeente. Wij hebben de balans gevonden; muziekgroep en orgel worden beide ingezet. Maar een echte band hebben we niet. In Breukelen zingen we uit het Liedboek voor de Kerken, het Nieuwe Liedboek en Hemelhoog, maar ook wel uit andere bundels.’

Om de traditie van psalmen en gezangen niet te verliezen, wordt het orgel nog altijd ingezet. (beeld Fotoluminate LLC/Shutterstock)

Om de traditie van psalmen en gezangen niet te verliezen, wordt het orgel nog altijd ingezet. (beeld Fotoluminate LLC/Shutterstock)

Schneider constateert dat muzikale afwegingen en keuzes veel minder vaak voor onrust zorgen. ‘Dat hebben we inmiddels achter ons gelaten.’ Dat is ook een kwestie van tijd, denken ze bij De Lichtboog in Houten. De meer traditioneel ingestelde gemeenteleden raakten na een poosje gewend aan de modernere liederen en pasten sommige dingen toe in hun dienst.

Investeren

Het repertoire van de kerkelijke liturgie is de voorbije decennia enorm uitgebreid. En nu de discussie over stijl en smaak wat gaat liggen, verschuift de focus naar de inhoud. Er is nu veel keus, dat grote repertoire roept om bezinning. Gemeenten maken de balans op: wat zingen we eigenlijk? Wat levert de muzikale invulling ons op? Die vragen krijgen verschillende antwoorden.

Lars Grijsen moest de muzikale aanpak van zijn gemeente herzien. ‘Wij hebben jarenlang een professionele, betaalde muziekcoördinator gehad. De muziek in onze kerk was kwalitatief steengoed, maar kostte veel geld en energie en hielp ons niet bij onze missie: mensen tot Jezus brengen. Mensen komen niet meer uit zichzelf naar de kerk. Ik vond het wel lastig, want muziek is belangrijk voor mij en voor de gemeenteleden. Het versterkt de boodschap die je brengt. En de gemeente was gehecht aan de muziekcoördinator. Maar we besloten te investeren in onze netwerkgroepen. Als de mensen niet naar ons toe komen, gaan wij naar de mensen toe. We focussen nu op ons discipelschap.’

Frank Schneider kijkt kritischer naar de teksten van liederen. ‘Als predikant heb ik de verantwoordelijkheid om mijn gemeenteleden niet zomaar wat te laten zingen.’ Volgens Schneider mag een tekst niet tegen het Woord ingaan en moeten de teksten begrijpelijk zijn. ‘In de psalmen bijvoorbeeld staan verzen met verwijzingen naar de Israëlische geschiedenis. Voor jonge mensen vind ik zoiets te moeilijk. Ze kennen de waarde van de woorden die ze zingen vaak ook niet meer. Daarom juich ik initiatieven toe die de psalmen dichterbij brengen en verstaanbaar maken.’

‘Als ik al het traditionele aan de kant schuif, doe ik geen recht aan de diversiteit van de gemeente’

Ook Atze Buursema gaat bepaalde liederen uit de weg. ‘Opwekkingsliederen met te veel herhaling laat ik niet zingen, tenzij een gemeentelid er nadrukkelijk om vraagt. Maar dan nog wil ik dat het theologisch klopt. Ik laat per dienst ook maar één keer een onbekend nummer zingen. Anders haken mensen af.’ De schrijvers van de Opwekkingsbundel hebben ook aan bezinning gedaan, vindt Buursema. ‘De bundel is evenwichtiger geworden. Er is een betere balans tussen psalmen, liederen uit het Nieuwe Liedboek en Opwekking.’

Verstilling

Het brede scala aan liederen heeft meer ruimte voor geloofsuiting gebracht. ‘De lof tot God kun je beter uiten in een Opwekkingslied en schuld belijden doe je met een psalm. Ik zoek namelijk ook naar liederen waarin klacht en verootmoediging naar voren komen’, zegt Atze Buursema.

Dick Westerkamp sluit daarbij aan: ‘Opwekkingsliederen zijn vaak gericht tót God en psalmen gaan vaak óver God. Aan het begin van de dienst start ik met een aanbiddingsblok. Wat ik mooi vind, is om met een uitbundiger lied over God te beginnen en dan over te gaan naar verstilling in een lied tot God, om een soort beweging van buiten naar binnen te maken. Je bent in je hoofd met van alles en nog wat bezig voor je de kerk in komt: je moest de veters van je schoenen strikken, op de fiets springen, tussendoor had je nog een dispuut met een familielid en dan zit je ineens in de kerk. Dat is de plek waar je tot rust wilt komen. De muziek moet daar dienstbaar aan zijn.’

Over de auteur
Anne van Blijderveen

Anne van Blijderveen is freelancer voor Tekstbureau Vakmaten en student journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede.

Macht en misbruik in de kerk

Macht en misbruik in de kerk

Frank Schneider
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief