‘Doofheid is maar een klein stukje van wie ik ben’

Wilfred Hermans | 21 januari 2017
  • Interview
  • Ontmoeting

Elselie de Jong-van der Zwaard uit Enschede is dovenpastor in het Interkerkelijk Dovenpastoraat. In haar droomkerk beheerst de voorganger gebarentaal, maar voorlopig verloopt de integratie van doven in de kerk bijzonder moeizaam, constateert ze. ‘Ik mis een groep mensen die om de doven heen gaat staan.’

Elselie de Jong: ‘Ik geloof niet dat God willekeurig handicaps of ziektes uitdeelt, in zo’n God zou ik niet kunnen geloven.’ (beeld Anneloes van Toor-Buddendorf)

Elselie de Jong: ‘Ik geloof niet dat God willekeurig handicaps of ziektes uitdeelt, in zo’n God zou ik niet kunnen geloven.’ (beeld Anneloes van Toor-Buddendorf)

Vanaf het moment dat ze enthousiast haar voordeur openzwaait, kijkt Elselie me aandachtig aan als ik praat. ‘Ik moet aan het begin altijd even wennen, kijken welke gezichtsuitdrukking bij welke lipstand hoort’, zegt ze vriendelijk, terwijl haar hond nieuwsgierig aan de gast snuffelt. Op de boekenkast zit een kat tussen de planten verstopt, een andere kat komt ons gezelschap houden op de bank.

Elselie is getrouwd met een ‘horende’ man, hun vier kinderen zijn zwaar slechthorend. Een genafwijking, vertelt ze, haar opa en moeder waren ook al doof: ‘Ik ben op latere leeftijd helemaal doof geworden, maar het proces startte al vanaf mijn geboorte. Als kind kon ik maar met één ander kind tegelijk contact maken, pas later ontdekte ik dat dit met mijn doofheid te maken had. Doofheid heeft consequenties die je niet direct vermoedt. In groepen kom je al gauw minder goed mee. Op de basisschool dacht ik vaak dat andere meiden over mij praatten. En bij het sporten kan het zijn dat ze iets naar je roepen wat je niet hoort, waardoor je iets verkeerd doet en ze je uitlachen.

Vanaf mijn zevende kreeg ik hoortoestellen, maar die werkten veel slechter dan de implantaten van nu. Met implantaat hoor ik vijfennegentig procent, zonder implantaat niks. Door de geluidsversterking wordt het geluid enorm vervormd, dus ik hoor muziek anders dan jij.’

Lekker

‘Of ik van mijn doofheid af zou willen? Dat weet ik niet… Het lijkt me wel gaaf een heel orkest te horen, inclusief alle details. Vooral het zelf zingen mis ik, ik kan geen wijs houden. Of ik meezing in de kerk? Jawel, zachtjes, en in de auto lekker hard. Voor mijn man zou het fijn zijn als ik kon horen. Wij kunnen nooit in het donker effe lekker smoezen. Voor alle communicatie is oogcontact nodig. Maar verder is mijn leven goed zoals het is. Ik denk net als veel andere doven: straks in de hemel spreekt God gebarentaal.

Doofheid is maar een klein stukje van wie ik ben, de rest van Elselie is net zo goed leuk en interessant. Bovendien heb ik er als slechthorende ook veel bijgekregen. Daar praat ik liever over, anders wordt het zo’n zielig verhaal. Wat ik erbij kreeg? Ik kan mensen goed lezen, hun mimiek, en ik ben een vechter. De dovenwereld is voor mij een warme wereld, waar ik zelfs mijn werk in heb gevonden. Misschien heeft mijn doofheid me ook een beetje nederig gemaakt. Ik heb best veel talenten gekregen, ik zou vermoedelijk alles kunnen studeren wat ik wil, behalve wiskunde; het is dan best verleidelijk om jezelf beter te vinden dan anderen. Het feit dat ik door mijn doofheid toch tegen grenzen aanloop, houdt me nederig.’

Als een doorn in het vlees, van God gegeven?
‘Nee, want ik geloof niet dat God willekeurig handicaps of ziektes uitdeelt, in zo’n God zou ik niet kunnen geloven. Ik zie het eerder als een gevolg van onze keus om als God te willen zijn.’

Elselie legt uit dat ze geen dove identiteit heeft; ze is ‘doof met een kleine d’, zoals doven dit onderling noemen. Wie in een dovencultuur opgroeit, met overal gebarentaal om zich heen, heeft wel een dove identiteit en is doof met een grote D. Elselie: ‘Maar hoe ik reageer, hoe ik doe, mijn humor, het is allemaal horend.’

‘Mijn man en ik kunnen nooit in het donker effe lekker smoezen’

Wat is het verschil tussen dovenhumor en horende humor?
‘Horende humor is veel taliger, met taalgrapjes. Dovenhumor zit ‘m meer in hoe mensen kijken, in complete situaties.’

Ik zat vroeger in een kerk met een doventolk, en dan zie je dove mensen vaak lol hebben met elkaar.
‘Gebarentaaltolk, of tolk gebarentaal’, verbetert Elselie. ‘Je zei doventolk. In mijn blog “Turkentolk” leg ik uit waarom doventolk niet goed is. Als iemand in het Arabisch komt tolken, zeggen we niet: dat is een Arabierentolk. Je zegt: tolk Arabisch, dus ook tolk gebarentaal. Bovendien wekt “doventolk” de indruk dat je het communicatieprobleem bij de doven neerlegt, terwijl het gewoon een taalprobleem betreft. Zo zijn er meer woorden waar doven een hekel aan hebben, zoals “doofstom” – doven hebben een taal, dus ze zijn niet “stom” – en “gehoorgestoord”. Die laatste hebben we gelukkig bijna weggelobbyd.’

Chinees

Elselie weet dat doven in het verleden schrijnende situaties hebben meegemaakt, binnen én buiten de kerk. ‘Tijdens een congres in Milaan in 1880 besloten de horende leraren van het dovenonderwijs dat gebarentaal verboden moest worden; dat hoorde bij apen, mensen moesten maar leren spreken. In kerken is het voorgekomen dat dove belijdeniskandidaten een duwtje kregen als ze ja moesten zeggen, al hadden ze geen idee waar ze ja op zeiden. Lange tijd was de boodschap: “Je bent doof, dus je kunt niks.” Meubelmaker of kleermaker worden was het hoogste. Tot in de vorige eeuw dachten sommigen dat doven niet konden trouwen, alsof ze niet voor kinderen konden zorgen.’

Hoe anders is dat nu? Elselie: ‘In de kerk worden doven nog lang niet altijd als volwaardig gezien. Veel dove mensen haken dan ook af in de kerk. Het begint al bij de begroeting aan de deur, waar ze weinig van meekrijgen. Daarna schuiven ze een bank in. Met een beetje geluk begint iemand een praatje, maar als je aangeeft dat je doof bent, haakt diegene meestal af. Vervolgens speelt een combo een voorspel. Voor doven lijkt dat een eeuwigheid te duren, want zij zien alleen iemand strijkbewegingen maken op een viool. Van een preek van vijfentwintig minuten zonder tolk is ook niets te begrijpen; probeer maar eens vijfentwintig minuten naar een Chinees te luisteren.’

‘Orthodoxere kerken hebben meer oog voor dove mensen’

Begrijp je deze kerken, of neem je ze iets kwalijk?
‘Beide. Ik snap dat je een dienst niet compleet kunt afstemmen op een enkeling, en doven moeten accepteren dat ze met beperkingen te maken hebben. Wat ik kerken kwalijk neem, is dat ze vaak te weinig hebben voor mensen die om wat voor reden ook niet mee kunnen doen, dus óók voor mensen met autisme of verstandelijk gehandicapten. Ik heb soms het gevoel dat de kerk een club is, en als je niet mee kunt doen, val je erbuiten. De oplossing? Het zou al heel fijn zijn als kerken überhaupt weten of ze dove leden hebben. Veel kerken weten dat niet, zo bleek uit een enquête die ik heb gehouden toen ik als dovenpastor begon.

Doven hebben – net als horende mensen – contact en aandacht nodig, en vinden het al geweldig als mensen probéren contact te maken, via briefjes of een paar gebaren. (beeld Phoenixns/Shutterstock)

Doven hebben – net als horende mensen – contact en aandacht nodig, en vinden het al geweldig als mensen probéren contact te maken, via briefjes of een paar gebaren. (beeld Phoenixns/Shutterstock)

Maar je hebt toch een ledenlijst? Ouderlingenbezoeken? En zelfs áls het bekend is, kan ik uit eigen ervaring en die van anderen zeggen, ligt het initiatief alsnog vaak bij de doven. Ik mis een groep mensen die om de doven heen gaat staan. Ze hebben – net als horende mensen – contact en aandacht nodig, en vinden het al geweldig als mensen probéren contact te maken, via briefjes of een paar gebaren. Kerken kunnen prima vragen welke behoefte hun dove gemeenteleden hebben. Regel een commissietje die zegt: als jij doorgeeft wanneer je er bent, zorgen wij voor een tolk.’

Gaan kerkgenootschappen hier nog verschillend mee om?
‘Dat is een gevoelige vraag, maar ik vind van wel. Orthodoxere kerken – vooral de Christelijke Gereformeerde Kerken en Gereformeerde Gemeenten – hebben meer oog voor dove mensen. Alsof ze meer de noodzaak voelen ook doven met het evangelie te bereiken. Als je gelooft dat het eeuwigheidsperspectief van elk gemeentelid, ook van hen die doof zijn, op het spel staat, dan geef je daar extra aandacht aan.

Het Interkerkelijk Dovenpastoraat bestaat uit de NGK, de CGK en de PKN. Alle drie staan predikanten af voor het dovenpastoraat; de NGK heeft mij aangesteld voor 0,3 fte, de CGK heeft 1,0 fte, de PKN 1,5 fte. In verhouding staat de CGK met vlag en wimpel bovenaan.’

Hoe kijk je naar Bijbelteksten als ‘Het geloof is uit het horen’?
‘Ik weet dat je in zo’n tekst “horen” net zo goed mag vervangen door “lezen”, maar deze tekst is in de kerkgeschiedenis wel degelijk misbruikt. Tot begin vorige eeuw was het op basis van deze tekst de vraag of dove mensen überhaupt belijdenis mochten doen en avondmaal mochten vieren.’

Heb je zelf een favoriete Bijbeltekst?
‘1 Korintiërs 1:25: “Het dwaze van God is wijzer dan de mensen, en het zwakke van God is sterker dan de mensen.” Zijn gemeente wordt afgeschilderd als een stelletje zwakkelingen, maar God gaat altijd voor het zwakke. Kwetsbaarheid laat Gods kracht zien. ‘There’s a crack in everything, that’s how the light gets in’, om met een liedje van Leonard Cohen te spreken. Jezus zoekt niet eerst de mooiboys, de geslaagden.

Mijn missie of roepingstekst staat in Jesaja 49:8-9: God neemt ons in dienst om anderen te bevrijden, in het licht te stellen. Dat is wat ik wil: anderen van die vrijheid laten proeven. Oké, je hebt een beperking, maar that’s how the light gets in.’

Naar de mening van Elselie zijn veel kerken die vrijheid kwijtgeraakt – en zo komt het gesprek alweer op de kerk, de plek waar ze zich met liefde in beweegt, en waar ze misschien juist daarom ook kritisch naar kijkt: ‘We hebben ons in een mantel van tradities en gewoontes gewikkeld, terwijl ik geloof dat Christus juist vrijheid bracht; vrijheid om met kerst in plaats van een kerstdiner een stapel pannenkoeken op tafel te zetten, vrijheid om jezelf te zijn. Maar ik merk vaak nog een hoog “Kom ga met ons en doe als wij”-gehalte. Misschien is het ideaal dat iedereen in de kerk erbij hoort en mee kan doen wel te hoog gegrepen, maar ik zal er altijd voor blijven vechten.’

Als je vrijuit mag dromen, hoe ziet jouw ideale kerk er dan uit?
Elselie veert op, haar ogen gaan stralen. ‘Dan zie ik een gemeente voor me waar sowieso de voorganger gebarentaal beheerst, of waar minstens altijd een tolk aanwezig is. Ik zou graag zien dat er een groep mensen is die met de doven kan communiceren. Het mooiste zou zijn als de pijn die er is eerlijk gedeeld kan worden. Dat je als kerk tegen dove leden kunt zeggen: we zouden graag meer voor je doen, maar het kán gewoon niet, want we hebben nog 350 andere leden die ook hun behoeftes hebben. Dat de kerk en de doven elkaar in de ogen kijken, hier beiden verdriet om hebben en dat het vervolgens tóch goed is.’

Over de auteur
Wilfred Hermans

Wilfred Hermans is freelance journalist.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief