Dicky Nieuwenhuis wil nog steeds ontdekken

Arie Kok | 18 februari 2017
  • Interview
  • Ontmoeting

‘Zullen we afspreken op Utrecht Centraal?’ Het is typerend voor Dicky Nieuwenhuis (44): een mens onderweg, met een open blik. Als ze al grote woorden spreekt, is de relativering nooit ver weg. Bij ontwikkelingsorganisatie Woord en Daad was ze boegbeeld naar de reformatorische achterban. Na een kort politiek intermezzo zet ze zich nu bij het Liliane Fonds in voor de gehandicapte medemens wereldwijd.

Dicky Nieuwenhuis: ‘Ik heb altijd een sterke drive gehad om ergens voor te gaan.’

Dicky Nieuwenhuis: ‘Ik heb altijd een sterke drive gehad om ergens voor te gaan.’

De oude psalmen maken nog steeds veel los bij Dicky Nieuwenhuis. Toen de Culemborgse predikant Rieks Hoogenkamp een avond organiseerde over ‘de schittering van de orthodoxie’, besloot ze Psalm 146 te kiezen als haar favoriet.

‘Mensen uit de breedte van de Culemborgse samenleving waren gevraagd hun lievelingspsalm door te geven. Die hebben we allemaal gezongen, op de manier waarop zij dat wilden, ritmisch, niet-ritmisch en zelfs in de berijming van Datheen. Psalm 146 heb ik als kind veel gezongen. Vooral het vijfde vers spreekt me aan:

‘t Is de HEER’, Die ‘t recht der armen,
der verdrukten gelden doet;
Die uit liefderijk erbarmen,
hongerigen mildlijk voedt;
Die gevang’nen vrijheid schenkt
en aan hun ellende denkt.

Dat dat in het Oude Testament al zo sterk naar voren komt! Ik ben opgegroeid in de Gereformeerde Gemeenten. Daar lagen deze thema’s er niet zo dik bovenop. Dat was allemaal te links. Tegelijk werd er wel goed gezorgd voor de behoeftige naaste. Het besef dat je er niet alleen voor jezelf bent, heb ik daaruit sterk meegekregen.’

Voor je werk ben je veel op reis, met name in ontwikkelingslanden. Wat heeft dat met je gedaan?
‘Als mensen terugkomen van zo’n reis hoor je altijd: wat lopen we hier toch te klagen. Het is een cliché, maar het is waar. Zo werkt het wel. Als je weet in welke omstandigheden mensen soms moeten leven, dan relativeert dat. Maar zelf klaag ik ook weleens. Mijn kinderen zeggen tegenwoordig: “Mama, je bent toch in Afrika geweest, wat zeur je nou.”

Waar je ook komt, er is altijd wel een christelijke gemeente. Je verstaat er soms weinig van, maar basale dingen als de Bijbellezing en het Onzevader herken je wel. Dan merk je hoe het geloof mensen verbindt. Dat moet je niet idealiseren. Overal is gedonder in de kerk. In Haïti kwam ik in een kerk waar een strijd werd gevoerd of vrouwen hoedjes op moesten in de dienst.’

Je zet je in voor de minderbedeelden in de wereld. Wilde je dat als kind al?
‘Ik had een tijdje het romantische ideaal om zendeling te worden, zoals veel kinderen in die kringen. Omzien naar je naaste was bij ons thuis zo vanzelfsprekend, daar discussieerde je niet eens over. Het was wel met een charitatieve insteek, met een foto van een adoptiekindje op de schoorsteen. Later werd dat door collega’s in het ontwikkelingswerk wel als exploitatie gezien. Ik vind dat ideologische kortzichtigheid. Zo’n adoptiekind is zo concreet dat het echt voor je kan gaan leven.

We waren thuis een echt SGP-nest. Je leerde om je verantwoordelijkheid te nemen. De reformatorische instituties zijn daar ook op gericht. Mijn moeder was het eens met het SGP-vrouwenstandpunt. Als werkende moeder ben ik daar nooit op aangesproken. Ik deed het voor Woord en Daad, dat scheelde natuurlijk. Het gebeurde ook niet toen ik directeur werd. Ik had verwacht dat daar wel reacties op zouden komen vanuit de achterban. Eén brief, meer niet, van een vrijgemaakte.

‘Mama, je bent toch in Afrika geweest, wat zeur je nou’

Ik heb altijd een sterke drive gehad om ergens voor te gaan. Dat wil niet zeggen dat alles wat niet te maken heeft met mensen uit de armoede halen waardeloos is, maar ik merk al snel bij mezelf dat ik het moeilijk vind om daar de energie voor op te brengen. Terwijl mijn werk best abstract is. Ik ben nu veel bezig met het opzetten van een internationaal netwerk en met lobbywerk in Brussel en Den Haag. Ik ben niet de hulpverlener die naast de mensen aan tafel zit. De mensen van de clubs met wie we wereldwijd samenwerken staan pas echt met de voeten in de klei.’

Je begon als journalist. Je hebt de ESJ in Amersfoort gedaan. Was die opleiding voor jou een brug naar de wereld waar je zo nieuwsgierig naar bent?
‘Ik had geen grote idealen, zoals staan voor het vrije woord of misstanden ontmaskeren. Ik vind het fijn om een brede blik op de wereld te hebben. Het mooie van de journalistiek is dat je zomaar in andermans wereld mag rondneuzen. Ik ben nooit van de grote revolutionaire stappen geweest, afgezien van mijn stap in de politiek, maar indertijd was de keuze voor de ESJ een grote stap, ik kwam toch wel uit een beschermd milieu. Op de ESJ zat je samen met evangelischen en vrijgemaakten. Dat was heel wat.

Ik heb de journalistiek altijd een supermooi vak gevonden. Ook toen ik bij Woord en Daad werkte, ben ik altijd blijven schrijven. Maar als journalist houd je een zekere afstand. Zelf verantwoordelijkheid nemen voor dingen past beter bij me. Ik heb er lang over gedaan om de journalistiek echt los te laten, die rol van waarnemer ligt me toch ook wel. Dat is ook de kritiek die ik in mijn werk soms krijg: mensen vinden me te afstandelijk. Dat helpt me om niet overal zomaar ingezogen te worden, maar het is ook een handicap.’

In 2014 werd je wethouder voor de ChristenUnie, in je eigen stad, Culemborg. Na twaalf weken moest je alweer aftreden. De raadsfracties van de coalitie konden niet meer door één deur. Dat moet een teleurstelling geweest zijn.
‘Ik had mijn directeurschap bij Woord en Daad ervoor opgezegd. Dus toen de coalitie klapte, had ik geen baan meer. Ik had nog met enorm veel plezier jaren bij Woord en Daad kunnen werken, maar de stap naar de politiek bleek een echte cesuur. Hoe kort het intermezzo ook was, bij terugkeer zou ik een tussenpaus worden. Terugkeer zat er daarom voor mij niet in. En toen was ik dus alles kwijt, buiten mijn eigen schuld. Het was een bizarre ervaring.’

In Malang (Indonesië) steunt het Liliane Fonds, waarvoor Dicky Nieuwenhuis nu actief is, een programma voor kinderen met een beperking.

In Malang (Indonesië) steunt het Liliane Fonds, waarvoor Dicky Nieuwenhuis nu actief is, een programma voor kinderen met een beperking.

Was de politiek ‘eens maar nooit meer’?
‘Nee, dat zeg ik niet. Al heb ik wel gezien hoe hard de politiek kan zijn. Ik heb overwogen om ergens anders wethouder te worden. Maar kon ik voor een andere stad hetzelfde enthousiasme opbrengen? Ik wilde ook niet terug naar de gemeenteraad. Dat is achteraf goed geweest. Nu ben ik sinds een jaar voorzitter van het theater en heb ik regelmatig met de politiek te maken. Ik krijg nog steeds reacties als ik in de stad loop, van mensen die me een hart onder de riem willen steken. Dat is mooi!’

Je bent nu lid van de NGK Culemborg. Wat spreekt je aan in deze gemeente?
‘Dat is vooral de breedte. Er mogen in de kerk best wat paaltjes geslagen worden. Wat mij betreft rond de kern, Christus. Ik heb er geen zin in om op zondag alles ter discussie te stellen. Maar hoe je de Bijbel leest en hoe je dat praktisch maakt voor je leven, daarvan vind ik het prettig als het niet allemaal vastligt. Ik vind het fijn daarin samen te zoeken.

Verder zijn de eenvoudige dingen in de kerk belangrijker voor mij geworden, het Bijbellezen, het bidden, het zingen. Naarmate ik drukker werd in mijn leven, is de kerk meer een rustpunt geworden. Een goede preek is belangrijk, maar ik vind het niet erg als het vooral de liederen zijn die me raken in een dienst. Onze gemeente is met 150 leden vrij klein. Dat geeft de ruimte om te delen als er sprake is van ziekte of moeilijkheden.’

Toen je afscheid nam als directeur van Woord en Daad zei je in je toespraak: ‘Je moet durven veranderen, maar ook durven behouden.’ Wat is er van het Gereformeerde Gemeentemeisje in jou behouden gebleven?
‘Ik noemde al de psalmen. En dan bedoel ik de oude berijming. Ze ontroeren me altijd nog. Dat ze eeuwenlang voor mensen van betekenis zijn geweest om hun geloof te uiten, in oorlogen, door vissers op zee. Wat ook is gebleven, is dat heel kleine stemmetje ergens diep in mij: ben je er 100 procent zeker van dat je op het goede pad bent? Geloofszekerheid heet dat in bevindelijke kringen. Die twijfel heb ik diep weggestopt, bewust. Ik heb mezelf verboden om er ingewikkeld over te blijven doen. Maar als ik in the end voor de troon van God sta, dan kan ik me voorstellen dat God zegt: toch maar niet, Dicky. Ik weet echt wel dat Gods genade groter is dan onze tekortkomingen. En andersom, ik kan me bij het gros van de mensen niet voorstellen dat God nee tegen hen zou zeggen. Maar als ik mezelf heel bewust die vraag stel, zit daar nog wel wat onzekerheid.’

‘Geloofszekerheid, ik heb mezelf verboden
er ingewikkeld over te blijven doen’

Nu ben je lid van een kerkgenootschap dat een zekere vrijmoedigheid heeft als het om het geloof gaat.
‘Dat klopt. Daar voel ik me dan soms heel reformatorisch bij. Het is voor de meeste gemeenteleden niet eens een vraag. Ze begrijpen het volgens mij ook niet. Het risico is, denk ik, dat het geloof wat oppervlakkig kan worden. Ik ben er overigens wel blij mee dat mijn kinderen die onzekerheid niet meekrijgen. Maar de psalmen en al die Bijbelkennis helaas ook niet.

Als tiener werkte ik in een bollenschuur. We woonden in Hillegom, in de bollenstreek. Ik moest ook tijdens het werk een rok aan, dus ik viel altijd op. Dan ontdekten ze dat je naar die zwartekousenkerk ging. “Zit jij daar? Oh, wat erg.” Ik was daar niet zo’n held in. Dat ben ik inmiddels wel voorbij. Niet dat ik een type ben dat gaat evangeliseren onder collega’s, maar ik vind het mooi en boeiend om met collega’s uit te wisselen hoe zij in het leven staan en welke rol voor mij het geloof daarin heeft.

Een rode draad in mijn leven? Dat ik de wereld wil ontdekken misschien? Ik hoop dat ik die instelling blijf houden, ook als ik ouder word.’

Over de auteur
Arie Kok

Arie Kok is journalist en tekstschrijver.

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

Arie Kok
  • Ontmoeting
  • Thema-artikelen
Schoonheid in de ogen van God

Schoonheid in de ogen van God

Alain Verheij
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief