Deo volente

Rob van Houwelingen | 8 juli 2017
  • Opinie

Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet. U bent immers maar damp, die heel even verschijnt en dan al verdwijnt. U zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’ (Jakobus 4:13-15)

De onder moslims veelgebruikte uitdrukking insjallah is tegenwoordig vermoedelijk bekender dan de christelijke tegenhanger Deo volente. Als Googlezoekterm levert de islamitische variant zelfs zo’n twintig maal meer resultaten op. In het dagelijks spraakgebruik van moslims is insjallah dan ook veel meer ingeburgerd dan Deo volente bij de meeste christenen, uitgezonderd reformatorische. Die gebruiken Jakobus 4:15 (Statenvertaling) als vaste formule: ‘Indien de Heere wil en wij leven’, of er wordt iets aangekondigd ‘onder het voorbehoud van Jakobus’ of ‘onder de jakobitische voorwaarde’.

Ondernemers

Deo volente (schriftelijk vaak afgekort tot D.V.) is een Latijnse uitdrukking, die ‘zo God wil’ betekent. Strikt genomen spreekt Jakobus niet over God maar over ‘de Heer.’ Toch is het niet Domino volente geworden. Hierachter ligt de exegetische vraag wie met die Heer bedoeld wordt. De Joodse christenen, aan wie Jakobus schrijft, hoorden in het Griekse kurios de vertaling van het Hebreeuwse woord adonai, waarmee de onuitsprekelijke godsnaam onder Joden op een bedekte manier werd aangeduid. Wanneer Jakobus op Jezus Christus doelt, geeft hij altijd een nadere omschrijving, bijvoorbeeld ‘onze glorierijke Heer’ (Jakobus 2:1). Met ‘de Heer’ wordt hier dus inderdaad niet Jezus Christus aangeduid, maar God de Vader.

De vooronderstelling bij alle mooie toekomstplannen
is dat je nog in leven bent

Tot wie was de opmerking van Jakobus oorspronkelijk gericht? Hij spreekt hier een specifieke groep onder zijn lezers aan. Geen lokale handelaars of marskramers, maar internationale ondernemers die soms verre reizen maakten. De bekendste handelssteden in de oudheid waren Alexandrië, Antiochië, Efeze, Korinte en Rome. Ook in de Dekapolis, dichter bij Jeruzalem, viel geld te verdienen. Het kon gemakkelijk gebeuren dat men vanwege zo’n zakenreis een jaar van huis wegbleef.

Blijkbaar waren er onder de lezers ook rijken. Door zulke vermogende ondernemers sprekend in te voeren, geeft Jakobus hun gedachtewereld levendig weer. Hun spreken verraadt buitengewone zelfverzekerdheid: dag van vertrek, reisplanning, winstverwachting, alles staat bij voorbaat vast. Deze ondernemers zijn zo op zichzelf geconcentreerd en dermate ik-gericht, dat je bijna zou spreken over ego volente, ware het niet dat dit geen correct Latijn is.

Ochtendmist

De vooronderstelling bij alle mooie toekomstplannen is dat je nog in leven bent. Alsof dat vanzelf spreekt! Je bent als mens slechts een damp die eventjes verschijnt en vlak daarna alweer verdwijnt (een woordspeling in het Grieks). Zoals Hosea 13:3 afgodendienaars vergelijkt met dauw die ‘s morgens vroeg verdwijnt. In onze situatie kun je denken aan de ochtendmist in het voor- en najaar. Witte flarden hangen over de weilanden, soms zijn de auto’s vóór je niet meer zichtbaar. Maar volgens de verkeersdienst zullen de mistbanken spoedig verdwijnen. Jakobus waarschuwt: die mist, dat ben je zelf.

Reisplannen

De eerste christenen wisten zich bij alle plannen die ze maakten afhankelijk van God. Zo zegt Paulus bij zijn afscheid van de gemeente in Efeze: ‘Als God het wil, kom ik weer bij jullie terug’ (Handelingen 18:21, BGT). Ook gebruikt Paulus de formulering ‘indien de Heer het wil,’ waarmee hij op Jezus Christus doelt. En deze apostel heeft als geen ander ervaren wat Gods wil voor zijn reisplannen betekende. Het liep soms totaal anders dan hij zelf had gewild. Op bepaalde momenten leek hij van hogerhand tegengehouden te worden, maar dan gingen er weer onverwacht deuren open en kon hij bijvoorbeeld oversteken van Azië naar Europa. Zo kwam Paulus uiteindelijk altijd waar hij moest zijn.

Bescheiden

Dat God de controle heeft over het leven is geen exclusief christelijke gedachte. Ook grote filosofen uit de oudheid, zoals Plato of Minucius Felix, waren zich ervan bewust dat mensen afhankelijk zijn van wat de goden willen. Onder moslims leeft het idee dat alles geschreven staat (maktub). Met insjallah drukken ze uit dat hun eigen toekomstwens alleen werkelijkheid zal worden als het in Allah’s plan past.

Het insjallah kan ook misbruikt worden, bijvoorbeeld als strijdkreet bij terroristische acties, maar bij de kruistochten waren er ook mensen die in naam van het christendom riepen: ‘God wil het!’ Die leus lijkt wel op wat Jakobus zegt, maar is inhoudelijk precies het omgekeerde van ‘als de Heer het wil’. Een dergelijke resoluutheid past ons in het geheel niet. We dienen juist bescheiden te zijn, anders gaan we vroeg of laat de mist in.

Een dergelijke resoluutheid past ons in het geheel niet

Toch gaat het christelijke Deo volente nog iets dieper dan alleen bescheidenheid tegenover de Almachtige. Opmerkelijk genoeg blijven de toekomstplannen in de formulering die Jakobus voorstelt veel meer open. Niet ‘we zullen naar de stad gaan, handeldrijven, geld verdienen’, maar ‘we zullen dit of dat doen’. Wát we precies gaan doen, is niet ingevuld. We hebben daar onze gedachten en wensen bij, maar het kan ook anders geleid worden. Die openheid kenmerkt het leven van christenen. Onze planning dient ruimte te laten voor wat God met ons wil. Onderweg of thuis, werkend of vakantie vierend: betrek de Heer bij heel je leven. Jezus leerde ons bidden: ‘laat uw wil gedaan worden’. Dus niet een compleet pakket plannen presenteren dat vervolgens alleen vroom voorzien wordt van de letters D.V….

Boeg

Opvallend veel vaartuigen hebben Deo volente op de boeg staan: zeilboten, containerschepen, binnenvaartschepen. Waarom zou dit zo’n populaire naam zijn voor schepen? Misschien beseffen juist schippers hun afhankelijkheid, aangezien ze leven in weer, wind en water. Of misschien voel je de hand van God sterker als je geen vaste grond onder de voeten hebt. Uiteindelijk maakt het geen verschil of iemand schippert of niet; laat God hoe dan ook de koers van je leven bepalen. Dan zal het wellicht anders lopen dan je zelf had gedacht of gewild. Toch heb je, met de wind in de zeilen, een behouden vaart voor de boeg. Deo volente!

Dit artikel is ontleend aan hoofdstuk 25 uit Rob van Houwelingens boek Onschatbare teksten, Amsterdam (Buijten & Schipperheijn), 2014.

Over de auteur
Rob van Houwelingen

Rob van Houwelingen is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit in Kampen.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reacties zijn gesloten.

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief