‘De dominee maakt er wel wijn van’
- Achtergrond
- Interview
- Thema-artikelen
Ron van der Spoel is een man van vele rollen: hij is PKN-predikant en was pionier en later voorganger van de Kruispuntgemeente in Amersfoort (CGK/NGK/PKN). Ook was hij een periode gemeenteraadslid voor de CU. En hij is oprichter van de preekcursus Passie voor Preken. Van daaruit werkt hij voor Open Doors en traint hij voorgangers in landen waar christenen vervolgd worden. Voor hen schreef hij de Pastor’s Manual, een handleiding voor praktische theologie. OnderWeg praat met hem over vervolging daar en hier.
Op welke manieren heb jij in de afgelopen jaren christenen ontmoet die te maken hebben met vervolging of achterstelling?
‘Op drie manieren, op drie verschillende soorten plekken. In de eerste plaats: ik geef al jaren trainingen aan voorgangers die in de vervolgde kerk actief zijn, bijvoorbeeld in Zuidoost-Azië en in Afrika. Dan gaat het om voorgangers die over hun schouder moeten kijken of iemand hen volgt, die bewaakt moeten worden, die steeds vrezen om opgepakt of aangeklaagd te worden. In de meeste gevallen heb ik het dan over mensen die een moslim- of boeddhistische achtergrond hebben en die christen geworden zijn.
In de tweede plaats: ik kom ook veel in België. Daar ontmoet ik protestantse christenen die ermee moeten leven dat ze een beetje belachelijk gemaakt worden, door medeburgers en door de overheid. Sowieso leven zij in kleine, kwetsbare kerken; je merkt dat ze vaak met enige jaloezie naar Nederland kijken waar nog zo veel christenen wonen.’
België? Er zijn daar inderdaad kleine kerken, maar die kunnen toch redelijk rustig hun werk doen?
‘Waar zij mee te maken hebben – en ook dat valt voor mij onder termen als verdrukking, achterstelling – is het in België breed aanwezige gevoel dat je “niet anders moet zijn dan de rest”; je moet echt niet buiten de lijntjes kleuren. Als je dat wel doet, proef je die achterstelling, dat gevoel van belachelijk gemaakt worden. Daar hebben protestantse christenen mee te maken.
‘Als jij je als christen niet uitspreekt,
is er vaak geen probleem’
En in de derde plaats: ik ontmoet steeds vaker jonge mensen in Nederland die het gevoel hebben dat ze aangevallen worden op het feit dat zij christen zijn. Ze maken dit mee tijdens een lunch, een borrel, een bespreking. Dan worden vragen gesteld als: hoe kan het nou dat jij kiest voor trouwen in plaats van samenwonen? Of: hoe kun jij nog tegen euthanasie of tegen abortus zijn, dat kan nu toch niet meer? Ik hoor van hen dat zij zoiets soms echt als een aanval ervaren, omringd als ze zijn door mensen die hun de meest indringende, idiote vragen durven stellen. Zij ervaren op die manier: als je laat zien of horen dat je christen bent, heeft dat gevolgen.’
Ergens las ik: getuigen is helen. Dat wil je als christen doen: helend aanwezig zijn. En dat houd je vol, ook als zoiets jou omstreden maakt.
‘Ja, zo werkt het wel. In die zin is er ook geen of nauwelijks verschil tussen de vervolgde kerk en het leven als christen in een vrij, westers land. Lang niet alle christenen in bijvoorbeeld China of Pakistan worden vervolgd of hebben het moeilijk. Als jij je daar als christen niet uitspreekt, is er vaak geen probleem. Maar dat verandert als je spreekt, als jij in antwoord op een vraag zegt dat je in God gelooft, als uit je gedrag blijkt dat je anders wilt zijn. Dan word je daar zomaar belachelijk gemaakt, of aangeklaagd, of apart gezet.
Iets hiervan proef je ook in Nederland. Als je niks anders doet dan anderen, als jij je mond houdt als gevraagd wordt naar wat je gelooft en je geeft dan een makkelijk antwoord, dan is er weinig aan de hand. Maar als je van God getuigt, kan het zomaar zijn dat je als christen in de hoek gezet wordt.’
Paulus heeft het in Kolossenzen over ‘het lijden van Christus aanvullen’. De uitleg daarvan is dat Paulus hiermee doelt op het lijden dat volgelingen van Jezus nu eenmaal ervaren vanwege het geloof. Is het zo dat lijden hoort bij geloven?
‘Ja. Deze tekst is daar duidelijk over, net als Jezus zelf. Hij zegt tegen zijn volgelingen dat de wereld hen zal haten. Haat hoeft niet altijd met fysiek geweld gepaard te gaan. Haat kan ook zijn dat je er niet bij hoort, dat jij je in een bepaald gezelschap als christen een vreemde eend in de bijt voelt. Dat mensen hun wenkbrauwen om jou fronsen: die is christen. De vraag is dus, ook voor ons: huil je mee met de wolven in het bos of durf jij je af en toe nét anders te gedragen? Zodat mensen aan je vragen: waarom doe je dit? En dat jij daar dan open over bent: omdat ik in God geloof.’
En dan is de vraag: wat mag het geloof mij kosten?
‘Ja. En dan kan het zijn dat jij je apart voelt staan. In 2 Timoteüs schrijft Paulus: “Allen die vroom en in eenheid met Christus willen leven, zullen worden vervolgd.” Ik leid hieruit af dat het voor anderen zichtbaar wordt als je echt radicaal voor Jezus kiest, met alle mogelijke gevolgen van dien.’
Moet ik dan streven naar vervolging?
‘Ja. Niet in de zin dat je moet streven naar een pak slaag. Je moet mensen niet uitdagen. Dus eigenlijk moet ik het anders zeggen: je moet niet streven naar vervolging, maar naar navolging. En dat kan bij ons betekenen dat je belachelijk gemaakt wordt. Denk daar maar eens aan op al die momenten waarop je met iemand in gesprek bent en je op een gegeven moment (of naderhand) denkt: eigenlijk moet ik nu zeggen (of: eigenlijk had ik moeten zeggen) dat ik Christus wil volgen, dat ik in God geloof. Waarom heb ik dat niet gedaan? Was dat uit angst om belachelijk gemaakt te worden? En zomaar proef je dat het inderdaad zo is, dat je liever niet hebt dat mensen jou mijden.’
‘Je moet niet streven naar vervolging,
maar naar navolging’
Heb jij daar zelf ervaring mee?
‘Ja. Ik heb een periode in de stad waarin ik woon in de gemeenteraad gezeten. Eigenlijk werd ik daar – ik zet het met opzet wat zwaar aan – op bepaalde momenten wel belachelijk gemaakt. Een paar voorbeelden. Tijdens borrels kwam het regelmatig voor dat andere gemeenteraadsleden in een groepje waar ik deel van uitmaakte, zeiden: “Geef mij maar water; de dominee maakt er wel wijn van.” Als ik in een plenaire vergadering pleitte voor actie vóór bescherming van het huwelijk en van relaties, dan hoorde je: “Daar heb je de dominee weer.” En als ik wat verlaat een overleg binnenstapte, werd er gezegd: “De dominee komt voorbij.” Ik moet erbij zeggen dat dit soort dingen alleen of vooral gebeurden in een grote groep; als ik mensen onder vier ogen sprak, was er geen probleem, werd ik geduld, hadden we vaak goede gesprekken.’
Welke tip heb jij vanuit jouw dubbele ervaring, met christenen daar en als christen hier?
‘Ik probeer mijzelf altijd voor te houden: laat ik niet in mijn schulp kruipen. We hebben als christenen iets te brengen. Dus, kom op, laten we gáán. Ik leid deze benadering ook af uit een Bijbelgedeelte als Jeremia 29, waar de ballingen worden opgeroepen om huizen te bouwen, om zich in te zetten voor de bloei van de stad en om voor de stad te bidden. Omdat de bloei van de stad – een stad in een vreemd land, waar zij als ballingen woonden – ook hun bloei is. Ik heb iets daarvan teruggezien bij christenen in Bangladesh. Ze wonen ergens in de bush, in kleine gemeenschappen. En daar zijn ze gewoon bezig, ze zijn er, ze zijn goed voor anderen. En of er meer mogelijk is, dat wachten ze wel af. Dus in enkele zinnen: Zorg dat je er bent. Let erop dat je goed doet. En stá er, ook met wat je zegt, op de momenten dat het er echt op aankomt.’
Dit artikel komt uit het nieuwste nummer van OnderWeg, dat verschijnt op 15 september. Thema is de vervolgde kerk. Benieuwd naar het hele nummer? Neem voor 13 september een gratis proefabonnement en ontvang dit nummer als welkomstgeschenk.
Leendert de Jong werkt in de media en is oud-hoofdredacteur van
OnderWeg.