Het lichaam van de Heer strijdt en lijdt
- Opinie
- Thema-artikelen
Christenen in het Westen hebben een gestileerd beeld van het lijden, schrijft Luite-Harm Kooij. Pas als je in aanraking komt met vervolgde christenen, ontdek je hoe rauw het navolgen van Jezus kan zijn. Geen mooie ervaring, wel leerzaam en verrijkend.

Een kerkdienst in het Iraakse Erbil. De meeste leden zijn een paar jaar geleden uit een ander deel van Irak gevlucht vanwege het IS-offensief. (beeld Joel Carillet/iStock)
Wie een wandeling buiten het centrum van Rome maakt en de Via Appia Antica als uitgangspunt neemt, komt vanzelf langs de catacomben van San Callisto en San Sebastiano. Als je één van deze catacomben bezoekt, stap je vanuit het daglicht in een kunstmatig grottenstelsel. Bij elke stap op de trap naar beneden krijg je het idee honderd jaar terug in de tijd te gaan. Beneden is het koel en schemerig, er hangt een bedompte lucht. Om je heen zijn in lange rijen tientallen nissen uitgehakt.
Onder Rome ligt een heel stelsel aan gangen, waar eeuwenlang mensen begraven werden. Een deel van hen is door vervolging gestorven. De eenvoud en de rust van de crypten in de catacomben maakten bij mijn eerste kennismaking als tiener grote indruk. Tegelijkertijd kwam de vraag boven: Wat zou ik in die tijd gedaan hebben? Zou ik mijn geloof onder vervolging belijden? Zou ik martelaar durven zijn?
Redeloze haat
Getuigen van Jezus Christus, zelfs tot in de dood, is volgens het woord van de Heer zelf geen uitzondering. Hij bereidt zijn leerlingen voor op verdrukking, vervolging, verbanning en andere moeiten, omwille van zijn naam.
Vanaf het begin trok het christelijk geloof vooral naar het oosten, tot aan China toe. De overlevering wil dat de kerken daar door de apostel Thomas gesticht zijn (zie De Thomaschristenen van India van J. van Slageren). De meeste van deze kerken hebben nooit de bevoorrechte positie genoten van de kerken in West-Europa. Toen ik enkele jaren geleden na de aanslag op de Sint Marcuskathedraal met christenen in Alexandrië sprak, ontdekte ik hoezeer verdrukking en vervolging het DNA van de christenen daar beïnvloed heeft.
In de straat van de kerk, bij de poort en
in de kerk zelf: overal was bewaking
Afgelopen voorjaar kreeg ik via Stichting de Ondergrondse Kerk (SDOK) de gelegenheid om als voorganger naar de islamitische republiek Pakistan te reizen en broers en zussen te ontmoeten in Lahore en omstreken. Lahore is een stad met meer dan tien miljoen inwoners, waaronder een paar procent christenen. Die worden gediscrimineerd, bedreigd en soms vermoord. We spraken met voorgangers die hun leven niet zeker zijn en soms om de zoveel maanden moeten verhuizen, omdat ze met de dood bedreigd worden.
Ik ging op zondagochtend voor. In de straat van de kerk, bij de poort en in de kerk zelf: overal was bewaking. Niet voor niets. Op dezelfde dag werd verderop een eredienst verstoord door een inval van een meute fundamentalistische moslims en belandde een heel aantal kerkgangers in het ziekenhuis.
In Pakistan ligt de redeloze haat tegenover Jezus Christus en zijn leerlingen op straat. We bezochten een kerk waar een bomaanslag tientallen levens gekost had. We spraken met nabestaanden van een jong echtpaar dat levend verbrand was in een steenoven, en zagen de plek waar dit gebeurd was. We ontmoetten geloofsgenoten die als slaaf worden afgebeuld in steenfabrieken, totdat ze volkomen versleten zullen sterven. Niet alleen zij, maar ook hun kinderen zullen in schuldslavernij sterven. ‘Tenzij de Heer komt’, voegden ze er vaak hoopvol aan toe. De wederkomst, daar verlangden ze naar!
Huid en haar
Het was geen vrolijke reis. Wel verdiepend. Van kinds af aan opgegroeid met het geloof meende ik het leven en het lijdensverhaal van de Heer te kennen. Maar hoe ernstig dit lijdensverhaal ook verteld wordt, en door mij met ernst doorgegeven wordt, het blijft een naverteld verhaal. De rauwe werkelijkheid van vervolging, oneerlijke processen, discriminatie en buitensporig geweld heb ik nooit aan den lijve ondervonden.
Het lijdensverhaal wordt in de West-Europese kerk in zekere zin gestileerd weergegeven. Neem de populaire Matthäus-Passion van J.S. Bach: het volgt de tekst van het evangelie op de voet, maar is het niet veel te gestileerd in prachtige muziek? We proberen ons een beeld te vormen van het lijden, maar doen dat als gelovigen in een rechtsstaat met eeuwen van godsdienstvrijheid.

Het christelijk geloof geeft geen garantie voor groei en bloei. Stranden en sterven in vervolging kan ook. (beeld Mordolff/iStock)
De vier evangeliën beschrijven gebeurtenissen die voor de ooggetuigen traumatisch waren. Valse aanklachten, grof geweld, scheldpartijen, meutes woedende mensen en een wegkijkende overheid. Gevolgd door de marteldood van een volmaakt onschuldige en de ontreddering en de wanhoop van zijn leerlingen.
Als Jezus opstaat uit de dood, zijn er binnen de kortste keren leerlingen van Hem die in zijn spoor lijden en sterven. Ze delen in het onrecht dat Hem werd aangedaan. Dat is getuigen van Jezus, met huid en haar.
De leerlingen krijgen door de opstanding wonderbaarlijke nieuwe kracht in een uitzichtloze situatie. Die kracht wordt niet vormgegeven in allerlei uitingen van zelfontplooiing, wat soms bij westerse christenen de toepassing van Pasen en Pinksteren is. Nee, dood en opstanding blijven dicht bij elkaar liggen. Dat is de rode draad. Het is volgens het Nieuwe Testament een eer om te sterven voor de Heer. Om niet alleen in je woorden, maar ook in je daden, ja, zelfs in je sterven te getuigen van Jezus. Om op te staan door de kracht van de opstanding en vervolgens te sterven voor Hem. Als dat gebeurt, ben je een martelaar, een ultieme getuige, en ontvang je de martelaarskroon (Openbaring 20:4).
Zuiver brood
Handelingen 5 vertelt hoe de apostelen met de dood bedreigd en gegeseld worden en zich verheugen ‘dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te ondergaan, omwille van de naam van Jezus’. En Paulus schrijft dat hij blij is dat hij in zijn lichaam mag ‘aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk’ (Kolossenzen 1:24).
Rond het jaar 100 is Ignatius, bisschop van Antiochië, op weg naar zijn terechtstelling in Rome. Hij schrijft onder meer de gemeente van Rome een brief, waarin hij de gelovigen op het hart drukt om geen pogingen te doen om hem vrij te krijgen. ‘Laat mij voer voor de wilde beesten zijn! Graan van God ben ik en wildebeestentanden vermalen mij, zodat ik zuiver brood van Christus mag blijken’ (vertaling van Vincent Hunink in Ignatius van Antiochie. Graan van God).
‘Het bloed der martelaren is het zaad van de kerk’ –
dat is natuurlijk niet het hele verhaal
Het verhaal van de Heer gaat door op aarde en zijn leerlingen delen in zijn lijden. Ze krijgen daar ook de kracht voor. De duivel is verslagen, maar de leerlingen van Jezus staan midden in de geestelijke strijd.
Zo maakte ik ook in Lahore kennis met het strijdende en lijdende lichaam van de Heer, met de rauwe werkelijkheid, niet gestileerd in mooie muziek of gevat in goedverzorgde theologische lectuur. Neem de blasfemiewetgeving in Pakistan, die iedere christen vogelvrij verklaart die beschuldigd wordt van het beledigen van de profeet of het ontheiligen van de koran. Precies het verhaal van de Heer, die onschuldig ter dood werd gebracht, veroordeeld op valse gronden.
Vlees en bloed
Niet alleen christenen zijn slachtoffer van vervolging in Pakistan. Alle minderheden hebben het er zwaar. Zo gaat het vaak in landen met een zwakke overheid en een grote, ongeschoolde bevolking. Omgaan met verschillen in opvatting en religie is daar een groot probleem. Intolerantie tiert er welig. Zo was het ook al in het Romeinse Rijk ten tijde van de vroege kerk. Maar dat neemt niet weg dat het Nieuwe Testament ons bewustmaakt van een geestelijke strijd onder de oppervlakte van de actualiteit van deze wereld.
Paulus waarschuwt in Efeziërs 6 indringend dat er tot het einde een geloofsstrijd gevoerd moet worden (vers 13). Die strijd begint met vurig bidden om kracht en bijstand. Paulus spoort aan om niet te focussen op vlees en bloed: staar je niet blind op zwakke, corrupte overheden en haatdragende fundamentalisten, want achter hen gaan geestelijke machten schuil die alles in het werk stellen om Jezus en zijn koninkrijk af te breken. De vervolgde kerk leert mij dat de geestelijke strijd niet alleen gaat over mijn geloofstwijfel en mijn aanvechting. Het is een strijd op wereldniveau.
Door de strijd van onze broers en zussen in de vervolging leer ik ook opnieuw wat een geheimenis de ‘kracht in zwakheid’ van onze Heer is. Ik ken collega’s die met gevaar voor eigen leven gewoon blijven evangeliseren. Ze gaan stug door en belijden jaar na jaar Christus, werkelijk met vreugde, ook al kost het hun alles. Wat een wonder!
Pelgrimspsalm
Ik wil de vervolgde kerk trouwens niet idealiseren. Denk niet dat onze broers en zussen allemaal radicaal zijn en geen geloofsmoeiten hebben. Christelijke jongeren worden regelmatig moslim. Ook christenen in Pakistan zijn soms ontluisterend verdeeld. Wat Tertullianus ooit euforisch opschreef in zijn verdediging tegenover heidenen – ‘het bloed der martelaren is het zaad van de kerk’ – is natuurlijk niet het hele verhaal. Het lichaam van Christus in Pakistan heeft het zwaar en het is niet onmogelijk dat in dit land de kandelaar zal verdwijnen. Het christelijk geloof geeft geen garantie voor groei en bloei. Stranden en sterven in vervolging kan ook. Ook dat perspectief is mij als christen in het vrije Westen niet bekend.
Staar je niet blind op corrupte overheden en
haatdragende fundamentalisten
In die week in Pakistan kwam een zeer ongemakkelijke vraag in mij omhoog. Durf ik eigenlijk wel deel uit te maken van Jezus’ verhaal van zwakheid, vervolging en vernedering? We ontmoetten een christelijke gemeenschap van slaven, meer dan honderd mensen, bij elkaar verzameld in de buitenlucht. Mijn plaatselijke collega vroeg mij een paar minuten van tevoren om ‘even’ een preek te houden. Ik viel terug op Psalm 121, de pelgrimspsalm vlak voor binnenkomst in Jeruzalem. Die psalm gaat over de vraag waar onze hulp vandaan komt en stelt dat de goede herder meegaat en dat Hij niet slaapt. Ik realiseerde mij daar dat onze herder op plekken is gekomen waar Hij bepaald niet naar verlangd heeft. En dat Hij ook nu bij zijn schapen is op plekken waar ze niet willen zijn. Plekken waar je bang kunt zijn. Rechteloos bent. Arm. Plekken waar menselijkerwijs geen enkel perspectief is. Ook op die plekken loopt Jezus mee met zijn schapen. Maar Hij grijpt niet in met macht en geweld. Dat vind ik heel moeilijk.
Haan
Als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Het verdriet en het lijden van mijn broers en zussen raakten mij diep. Een lange rij mensen wilde dat ik voor hen bad. Onder hen totaal versleten mensen van 50 en jongeren zonder enig perspectief. Ik leefde mee met deze gediscrimineerde, weerloze en straatarme schapen en droeg hen op aan God en zijn genade.
Ik keek een meisje in de ogen dat dezelfde leeftijd en dezelfde ogen had als mijn oudste dochter van 8. Zou ik in haar omstandigheden nog met Psalm 73 kunnen belijden: ‘Wie buiten U heb ik in de hemel? Naast U wens ik geen ander op aarde. Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd’?
Ontroerend was de tekst die een ander jong meisje op de wand van haar hutje, waar ze samen met haar ouders, grootouders, broertjes en zusjes woonde, had getekend: ‘Jezus is het licht der wereld.’ Wat een getuigenis in een donkere wereld! Maar wat werd mijn perspectief ineens anders in een wereld waar je als christen niet veilig bent, maar wordt achtergesteld. Dat vond ik heel confronterend.
We moesten door een poortje lopen om bij een hut te komen waar we wilden bidden voor een verlamd meisje. Op de tuinmuur paradeerde een grote haan. Die haan keek me aan met een schuine kop en een strenge blik. Ik dacht aan Petrus’ verloochening, aan zijn verdriet om zijn falen en zijn worsteling om zwak te zijn in het spoor van Jezus. In Johannes 21:18 staat over zijn levenseinde: ‘“Toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.” Met deze woorden duidde Hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God.’ Nee, het echte verhaal van Petrus’ bediening en martelaarschap is niet gestileerd, hoe mooi zijn graf ook is. Gelukkig hield de haan daar op die muur zijn snavel dicht.
Jezus zegt dat Hij alleen de weg, de waarheid en het leven is. Wie uit dat verhaal wil leven en het wil doorgeven, roept reacties op. Wie het wil geloven, moet steeds opnieuw leren hoe verstrekkend deze woorden zijn. De vervolgde kerk ontmoeten was voor mij ook de Heer ontmoeten. Bepaald niet mooi, wel verrijkend.
Luite-Harm Kooij is predikant van de GKv Nieuwleusen en heeft een passie voor de vroegchristelijke kerk.