‘Muziek is de taal van mijn geloof’

Sjoerd Wielenga | 8 december 2018
  • Interview
  • Ontmoeting

Als jonge muzikant kwam Johan Bakker vaker in de kroeg dan in de kerk. Inmiddels is het andersom en speelt hij in zijn gemeente in het combo. Een gesprek over muziek, boeken en de vraag waar God in het lijden is. ‘In café ‘t Hijgend Hert zongen we als toegift Psalm 42.’

Johan Bakker: ‘Ik zat als twintiger meer in de kroeg dan in de kerk. Daar zocht ik mijn heil. Tjonge, dacht ik, wat heb ik hier goede gesprekken. Achteraf weet ik dat dat dankzij de alcohol was.’ (beeld Ron Beenen)

Johan Bakker: ‘Ik zat als twintiger meer in de kroeg dan in de kerk. Daar zocht ik mijn heil. Tjonge, dacht ik, wat heb ik hier goede gesprekken. Achteraf weet ik dat dat dankzij de alcohol was.’ (beeld Ron Beenen)

Aan de muren van zijn woning in Rotterdam – vlakbij het Centraal Station – hangt moderne kunst: Jan Wolkers, Herman Brood, Karel Appel en Rob Scholte. Een boekenkast vult de huiskamerwand. Een boek als Jezus van Shusaku Endo ligt naast de zesdelige Mijn Strijd-cyclus van Karl Ove Knausgard. Op de grond slingert de VPRO Gids naast de Opwekkingsbundel. Cd’s – klassiek, pop en jazz – liggen bij de muziekspeler. Vier gitaren wachten om bespeeld te worden. Op de met paperassen bezaaide eettafel staat een laptop.

Johan Bakker is een cultureel veelzijdig man, zoveel is duidelijk. Hij schrijft boeken, muziekrecensies, interviews met artiesten en kunstenaars en is muzikant in zijn kerkelijke gemeente.

Je schreef een biografie over de jong overleden zangeres Eva Cassidy, redigeerde de bundel Kampvuur met persoonlijke verhalen over kerk en geloof, en schreef een roman over de eerste mensen op Mars. Is er een overeenkomst tussen deze drie totaal verschillende boeken?
‘Ze gaan alle drie over mijzelf. Kampvuur gaat over het religieuze aspect, Eva gaat over muziek, en mijn roman over Mars heeft alles te maken met mijn vader, die me in de wereld van de ruimtevaart introduceerde. Als jongetje volgde ik de maanlanding en alle ruimtereizen daarna op de voet. Het universum is groot en indrukwekkend. Ik geloof niet dat dat allemaal maar toevallig is ontstaan. Neil Armstrong zei: “Als je in de ruimte bent, kijk je met een ander perspectief naar de mensheid.” Zo kun je ook naar je eigen leven en de betrekkelijkheid daarvan kijken. Uiteindelijk gaat mijn boek niet over Mars, maar over de vraag: hoe verhoud ik mij tot andere mensen?’

In 2015 nam je het initiatief tot de bundel Kampvuur. Hoe blik je terug op de reacties die het boek kreeg?
‘De bundel was een antwoord op het boek Vrijgemaakt? van Lammert Kamphuis. Toen we dat boek op onze huiskring bespraken, viel het ons op dat de auteurs nogal denigrerend schreven over de kerk. Vooral ons kringlid Carola Schouten (toen Tweede Kamerlid, nu minister van Landbouw, SW) was daar verdrietig en een beetje boos over. Ze schreef vanuit de grond van haar hart een mail aan de kring: waarom zou je schoppen tegen de kerk? Je kunt beter constructief zijn. Ze vroeg zich af hoe een boek met een positief geluid ontvangen zou worden. Dat vond ik een goed idee en ik heb die bundel samengesteld. Overigens vonden sommigen dat ook Kampvuur schamper over de kerk schreef. Maar we wilden juist laten zien dat we – ook al kun je kritiek op de kerk hebben – er toch graag heen blijven gaan.’

De Rode Leeuw

Johan Bakker woonde als kind in Musselkanaal, Leeuwarden en Groningen, maar het voorgeslacht kwam uit Noord-Holland. Een zekere Coenraad Bakker was eind achttiende eeuw de eerste eigenaar van herberg De Rode Leeuw in Ursem. ‘Ik ben er weleens geweest en dat ik afstam van een café-eigenaar past wel bij me. Van mijn ouders mocht ik vroeger niet in Groningse kroegen komen, dus ging ik stiekem. Ook bezocht ik stiekem concerten, bijvoorbeeld van Herman Brood. Ik zat als twintiger meer in de kroeg dan in de kerk. Daar zocht ik mijn heil. Tjonge, dacht ik, wat heb ik hier goede gesprekken. Achteraf weet ik dat dat dankzij de alcohol was.’

‘Dat ik afstam van een café-eigenaar past wel bij me’

Met zijn goede vriend Enno maakte Bakker muziek in cafés. Om het podium op te durven, dronk hij zichzelf eerst moed in. ‘We zonken zo ver dat we op verzoek liedjes van André Hazes zongen. Toen we met een café-eigenaar een carnavalssingle mochten maken, trok de vrouw van mijn vriend de grens. Ik was in die tijd erg zoekende. In café ‘t Hijgend Hert zongen we als toegift Psalm 42: “‘t Hijgend hert der jacht ontkomen”. Half spottend, half serieus.’

Half serieus? Dat zal toch vooral spottend geweest zijn?
Hij kijkt verbaasd. ‘Nee, het was vanuit een soort heimwee ook serieus. De hele kroeg zong mee. Kerkverlaters als Maarten ‘t Hart en Maarten Biesheuvel zingen uit heimwee soms ook nog psalmen of spelen orgel.’

Griezelig

Bakker dronk veel. Te veel. Na een waarschuwing van zijn huisarts ging het roer om. Toen hij uit zijn huis werd gezet, werd hij liefdevol in huis opgenomen door Enno en diens vrouw. ‘Zij wilden me helpen om van de drank af te komen. Omdat ik zelf ook van mijn rommelige leven af wilde, meldde ik me bij een afkickkliniek. Toen ik een maand clean was, wilden mijn hulpverleners in een grotere kliniek in twee jaar mijn persoonlijkheid afbreken en opnieuw opbouwen. Maar ik vond dat een beetje griezelig. Het “niet drinken” zou dan mijn identiteit bepalen. Daar zag ik van af, maar de maand in de afkickkliniek heeft me voldoende geholpen. Sindsdien ben ik geheelonthouder.’

Dacht je in die tijd nog weleens aan God?
‘Ik was met existentiële vragen bezig. Dacht na over evolutietheorie, muziek en literatuur. De kans dat God bestaat, vond ik groter dan dat Hij niet zou bestaan. Toen ik uit de kliniek kwam, ging ik weer naar de kerk. Ik zat op de achterste rij, zodat ik na afloop direct weg kon. Op een zeker moment kregen alle randkerkelijke jongeren van de kerk van Groningen-Noord een uitnodiging voor gespreksavonden. Daar kwam ik soulmates tegen die worstelden met dezelfde vragen als ik. Ook leerde ik daar mijn vrouw kennen, één van de initiatiefnemers van de avonden.’

Bij de presentatie van de Engelse vertaling van Enkele reis Mars overhandigde Johan Bakker een exemplaar aan ontwerper en uitvinder Daan Roosegaarde. (beeld Eric van Nieuwland)

Bij de presentatie van de Engelse vertaling van Enkele reis Mars overhandigde Johan Bakker een exemplaar aan ontwerper en uitvinder Daan Roosegaarde. (beeld Eric van Nieuwland)

Inmiddels is Bakker alweer vele jaren betrokken lid van de GKv Rotterdam-Delfshaven. Hij begeleidt er in een combo regelmatig de samenzang met piano, gitaar of accordeon. ‘Ik beleef het geloof via de muziek. Ik ben niet het type dat jou even kan vertellen hoe alles in elkaar steekt. Liever troost ik met mijn muziek mensen die verdriet hebben.’

Ook was hij een tijdje ouderling. Van de vergaderingen over procedures en de kerkelijke discussies werd hij ‘erg ongelukkig’. ‘Natuurlijk had ik weleens een mooi huisbezoek, maar die wezenlijke gesprekken van vroeger in de kroeg, voerde ik als ouderling nooit. Ook het sfeertje van mannen onder elkaar vond ik vreselijk. Aan het einde van het seizoen gingen we niet naar een toneeluitvoering, maar karten.’ Hij trekt een vies gezicht. ‘Ik zou ook nooit naar zo’n mannenweekend van De Vierde Musketier gaan. Verschrikkelijk!’

Nooit cynisch

Vier jaar geleden werd bij Bakker darmkanker geconstateerd. Een zware tijd van behandelingen volgde. ‘Mensen vroegen of ik boos op God was. Nee, ik was niet boos. Maar omdat ik me door de chemo’s heel beroerd voelde, vond ik het op een gegeven moment niet erg als ik zou moeten sterven. Zo vrolijk was mijn leven niet.’

Hoe bleef je op de been?
‘Van Eva Cassidy leerde ik te blijven geloven in goede dingen. Ze was nooit cynisch, ondanks haar ziekte. Het is bijzonder dat we allebei dezelfde ziekte hadden. Op een zeker moment wilde ik de jaren die nog voor me waren weggelegd zo zinvol mogelijk besteden. Zodra je je realiseert dat je tijd beperkt is, krijg je meer oog voor de waardevolle kleine dingen om je heen. Ik wilde alleen nog dingen doen waar mijn hart naar uitgaat. Ik ging minder lesgeven en richtte me op het schrijven van boeken en het maken van muziek in de kerk. Ook wilde ik minder ruzie maken. Mensen kunnen zich aan mij ergeren. Nu denk ik: waarom zou je het jezelf moeilijk maken? Ik wilde ooit een boek schrijven over hoe ik mijn opvoeding heb ervaren. Inmiddels denk ik: waarom zou ik dat doen? Wie is ermee geholpen? Vergelijkbaar met wat Carola zei: waarom zou je schoppen?’

Angstzweet

Hij vertelt over een zware operatie in 2014. De hele nacht ervoor zat hij rechtovereind in bed. Doodsbang voor wat zou komen. ‘Ik had een vreselijke ziekte, misschien leefde ik nog maar twee jaar, misschien mislukte de operatie wel… Ik keek uit het raam. Buiten zag ik een heldere ster, ik denk Mars of Venus. Soms trok er een wolk voorbij, dan zag ik ‘m even niet. Net als God: ik zag Hem niet, maar wist dat Hij er was. Rond een uur of vijf scrolde ik op mijn iPhone door mijn muzieklijst en vond ik Psalm 91, uitgevoerd door de band Sons of Korah. In mijn oordopjes hoorde ik:

You will not fear the terror of the night.
For He shall send his angels concerning you,
to guard you wherever you may go.

Toen werd ik helemaal rustig en was ik niet bang meer.’

Bakker beschreef deze gebeurtenis ook in Kampvuur. Toen hij twee jaar later weer geopereerd moest worden, vroegen mensen hem: je gaat zeker weer Psalm 91 luisteren? Bakker: ‘Dat wilde ik juist niet, dan zou het een kunstje worden. Maar er gebeurde wel iets bijzonders. De avond voor de operatie kakelden mijn zaalgenoten over televisiespelletjes. Ik wilde rust aan mijn hoofd en vertrok naar de koffieruimte. Daar viel mijn oog op een boek. Ik dacht: het zal toch geen Bijbel zijn… Ik durfde niet te kijken. Als het een Bijbel zou zijn, vond ik dat een teken van God. En zo niet, ook prima. Toen mijn theeglas leeg was, liep ik ernaartoe. Het bleek een Liedboek. Hij viel open bij Psalm 8, de eerste psalm die ik op de lagere school leerde. Ook van andere liederen die ik al bladerend tegenkwam, hoorde ik de melodie in mijn hoofd. Je verzint het niet: muziek is de taal van mijn geloof en het enige boek in die ruimte was het Liedboek!’

Johan Bakker (1961) is kunstcriticus voor De Nieuwe Koers en het Nederlands Dagblad en docent Engels op de GSR. Hij publiceerde de boeken Kampvuur, Enkele reis Mars en Eva Cassidy. De biografie. De laatste twee verschenen ook in het Engels. De biografie won de Britse People’s Book Prize. Momenteel vertaalt hij een boek van Sons of Korah-zanger Matthew Jacoby. Bakker is getrouwd met Rommy. Samen hebben ze een dochter en een zoon.

Over de auteur
Sjoerd Wielenga

Sjoerd Wielenga (GKv) is zelfstandig journalist, tekstschrijver en eindredacteur.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief