Twee jonge theologen over fusie GKv en NGK

Jannet de Jong en Jaco Weij | 8 juni 2019
  • Opinie
  • Thema-artikelen

Jannet de Jong en Jaco Weij, beiden dertigers met een theologische achtergrond, bespreken de inrichting van het gezamenlijke nieuwe huis van de GKv en de NGK. Zij vertegenwoordigen de groep loyale twintigers en dertigers (‘millennials’) die zich thuis voelen in de kerk zoals die nu is en kritisch willen kijken naar de kerk met het oog op de toekomst.

De naderende hereniging van de GKv en de NGK is al meer dan eens vergeleken met een scheiding die weer wordt teruggedraaid. Twee partners die tientallen jaren gescheiden van tafel en bed leefden, gaan weer onder één dak wonen.

Maar hoe ga je dat ene huis inrichten? Beide partners hebben in de loop van de jaren meubelstukken weggedaan en er andere voor in de plaats gekocht. Nu moeten ze die twee inboedels weer samenvoegen tot één interieur waarin beiden zich thuis voelen. Wat willen ze eigenlijk voor interieur? Wat wordt de verbindende ‘interieurstijl’? Welke bestaande meubelstukken krijgen een plek? Zijn er ook meubels die je maar beter weg kunt laten? En zijn er misschien ook nieuwe nodig?

Het is niet zo moeilijk om jezelf voor te stellen hoe dit opnieuw inrichten in zijn werk gaat bij twee mensen die onder één dak gaan wonen. Maar bij het onder één dak komen van twee kerkverbanden zijn de vragen naar de gezamenlijke inrichting misschien wat lastiger grijpbaar. In essentie spelen echter dezelfde vragen. In dit artikel gaan we stap voor stap op deze vragen in.

Verbindend

Allereerst de verbindende interieurstijl, het centrale idee dat alle onderdelen van het interieur tot een geheel maakt en het huis tot een fijne plek om te verblijven. In de nieuwe, verenigde kerk gaat het om het centrale idee dat alle onderdelen van ons gemeente-zijn verbindt, waardoor de gemeente een thuis is waar we elkaar graag welkom heten en waar een nieuwe generatie graag deel van uit wil maken.

Dan gaat het om de verbindende spiritualiteit en de waarden waarvoor we staan. Toen we dat voor de nieuwe kerkgemeenschap wilden verwoorden, kwam het beeld van de kerk als vindplaats van Jezus bij ons boven. We formuleerden er een ‘minibelijdenis’ bij:

De kerk is een plek waar je de Heer vindt. Je vindt Hem door te leren, door te zoeken en soms zomaar te ontdekken dat Hij jou opzoekt als degene die jou verlost en vernieuwt.

De kerk als vindplaats van Jezus kan niet zonder het Woord als Godsopenbaring dat van Hem getuigt. Dat Woord wordt zichtbaar en tastbaar in en door een gemeenschap van mensen, met zijn Geest bezield.

Wie Jezus kent, leert de Vader kennen. Dankzij zijn Geest leren wij Jezus kennen en tonen we zijn gelaat aan anderen, als navolgers van Hem.

DNA

Het is een prachtige belijdenis, maar deze moet wel concreet handen en voeten krijgen in de dingen die we als gelovigen doen. Wat we samen doen en delen toont immers de relevantie van ons belijden aan.

Wat doen we met elkaar om vindplaats van Jezus te zijn? Daarvoor is allereerst onderwijs nodig, het doorgeven van het evangelie. Maar ook gastvrijheid en voorbeeldigheid als zichtbare navolging. Bovendien: beleving van de boodschap in bezielde praktijken van gemeentesamenzijn. Deze drie, in verbinding aan elkaar, maken de kerk een vindplaats van Jezus.

In essentie spelen dezelfde vragen als
wanneer twee mensen onder één dak gaan wonen

De vorm van het onderwijs, van praktijken van samenzijn en van de wijze waarop we gastvrijheid gestalte geven, kan per gemeente verschillen. Die verscheidenheid komt door de (on)mogelijkheden van de gemeente. Denk aan de directe context en cultuur van de gemeente. Maar ook aan verschil in opleiding, leeftijdsgroepen in de gemeente en de mogelijkheden die een plaats van samenkomst biedt. Maar wat we doen en delen draagt het DNA van de kerk: we lijken daarin allemaal op elkaar als broers en zussen. De kerk als vindplaats van Jezus, door het Woord en in de gemeenschap.

Huiskamers

Die onderlinge verbondenheid is, juist in het Nederland van nu, van groot belang. Wie Jezus zoekt, heeft daarvoor in toenemende mate de kerk nodig. Daar ontdek je wat genade, belangeloze liefde, falen en herstellen is. Maar ook wat onrecht is in Gods ogen. We zullen in de nieuwe kerkgemeenschap dus werk moeten maken van betekenisvolle relaties waarin die belangrijke noties uit het evangelie tot hun recht komen. Daar ligt volgens ons een mooie kans voor de nieuwe kerk. Laat het vanzelfsprekend zijn dat gemeenschap niet alleen iets is van het samenkomen op zondag. Laat ontmoeting, gesprek en het ontdekken van de weg van de Heer ook in de huiskamers en tijdens het jeugdkamp het DNA van de gemeente tonen.

Durf kritisch door onze gebruiken en regels te gaan

Laat het besef doordringen dat we elkaar hard nodig hebben om een gezin te zijn in het huis van God. Dan gaan we elkaar vragen stellen, steken we elkaar de helpende hand toe en maken we gebruik van de gave van de ander. We voeden elkaar op en zien naar elkaar om – bezield door de Geest, gevoed door het Woord.

Traditie

Net als twee mensen die gaan samenwonen, begint de nieuwe kerk die gevormd zal worden uit GKv en NGK niet op nul. We staan in een traditie van tweeduizend jaar christendom. Gelovigen voor ons hebben evenals wij de Heer Jezus gezocht en gevonden. De heilige Geest heeft gewerkt in de kerk die er voor ons was. In de loop van de eeuwen heeft de kerk ervaren dat Jezus te vinden was in bepaalde gebruiken. Ook zijn er dingen waarvan onze Heer zelf heeft beloofd dat Hij erin aanwezig is.

We delen daarom met vreugde de maaltijd en dopen in de naam van de drie-enige Heer. We openen het Woord en bemoedigen elkaar. We prijzen onze God en bidden voortdurend. We delen uit van wat we hebben, aan elkaar en de wereld. Het zijn de kernpraktijken van de kerk, op allerlei manieren vormgegeven. Het zijn precies deze dingen waarvan wij ook zelf hebben ervaren dat Jezus Christus erin te vinden is. We zijn erdoor gevormd en we geven ze met liefde door, eigentijds traditioneel.

(beeld Ridofranz/iStock)

(beeld Ridofranz/iStock)

Ook wij delen de maaltijd – in de samenkomst aan een sober avondmaal en thuis met gasten, vreemd of nabij. We openen het Woord en laten ons onderwijzen, trekken ons terug in de stilte om te ontdekken wat de Geest ons zegt. We prijzen de Heer met psalmen en lofgebed, en juichen thuis mee met Opwekking op YouTube. We delen van wat we hebben, zijn loyaal aan de gemeenschap van de plaatselijke kerk en voelen ons bij New Wine of Opwekking verbonden met christenen uit andere huizen.

Zolder

Moet alles uit je oude huis wel mee naar het nieuwe? Het samenvoegen van twee inboedels is een geschikt moment om dat eens kritisch tegen het licht te houden. Of om in de beeldspraak van een verhuizing te blijven: als je alle meubelstukken van twee partners meeneemt, krijg je een propvolle huiskamer waarin je niet kunt leven en een zolder vol met rommel waar je nooit meer naar kijkt. Dat ‘overvolle’, een gebrek aan ruimte om gemeente te kunnen zijn, kan ook de nieuwe kerkgemeenschap overkomen als we niet kritisch door onze gebruiken en regels durven gaan.

Ambtsstructuur

Onze grootste huiver als jongere kerkleden (specifieker: als theoloog en predikant) is dat we kerk spelen in plaats van kerk zijn. Centraal staat dat we als kerk vindplaats van Jezus zijn. Dat we betekenisvolle relaties met God, elkaar en de wereld hebben. Het DNA van de kerk bepaalde en bepaalt haar vorm en praktijken, in rapport met de tijd. We willen het in dat verband graag allereerst over het eigenlijke van het ambt hebben. We zijn namelijk loyaal aan de kerk van onze jeugd en zien noodzaak en nut van het ‘tegenover’ van het ambt. Daarbij geloven we dat de Heer ons wil aanspreken en leiden door degenen die de gemeente voorgaan op grond van hun roeping. Maar de ambtsstructuur knelt, in onze beleving. Hoe zit dat?

Onze gereformeerde belijdenissen zijn
meer dan museumstukken

We hadden in de zestiende eeuw geen kringen en kringleiders, preekbevoegdheid, hbo-theologen, jeugdwerkers en directeur-dominees. We zouden ze nu echter niet meer willen missen en willen hun voorgangerschap voluit erkennen. Maar hoe verantwoorden we dat binnen de huidige ambtsstructuur?

Bestaansrecht

Er moesten in de afgelopen jaren gemeenten sluiten op grond van de bepaling dat zij geen gemeente konden zijn zonder ambtsdragers. We verwachten dat er in de nabije toekomst beginnende en krimpende gemeenten zullen zijn – we kennen ze zelfs – met hetzelfde ‘probleem’. We zien, met andere woorden, vindplaatsen van Jezus, betekenisvolle gemeenschappen, die twijfelen aan hun bestaansrecht. Als het DNA zichtbaar is, maar de vorm niet zou passen bij de praktijk, laten we dan een nieuwe vorm vinden vanuit Woord en traditie om dat DNA te tonen. En juist hier kan het nieuwe kerkverband helpen: het bewaakt de onderlinge verbondenheid en geeft ruimte aan de couleur locale.

Erfgoed

Gaan we nog een spade dieper, dan komen we bij de vraag welke plek het erfgoed van de kerk in de nieuwe kerkgemeenschap krijgt. Ook daar hebben we als auteurs over nagedacht. Onze gereformeerde belijdenissen zijn meer dan museumstukken, vinden wij, maar ze dragen ook de sporen van hun tijd. Hun inhoud vinden we waardevol en willen we niet kwijt, maar hun verpakking ontneemt soms het zicht op die prachtige inhoud. Laten we ze behouden om door te geven en recht doen aan hun inhoud en plaats in de traditie. Maar laten we daarnaast ook niet bang zijn om opnieuw te belijden, in woorden van vandaag, reagerend op de vragen en uitdagingen van de 21ste eeuw. Het levert gespreksstof op tot verdieping van geloof. Zo geven we door wat ons dierbaar is.

Mentaliteit

Tot slot staan we nog even stil bij de vraag of er in de nieuwe kerkgemeenschap ook een nieuwe mentaliteit nodig is om als jongere generatie (en als generatie die na ons komt) te groeien in geloof, en om als gemeentes die aantrekkelijke vindplaatsen van Jezus te zijn. We hebben geprobeerd in ons betoog de oproep tot een veranderende mentaliteit te verwoorden. Overigens is dat niet afhankelijk van een nieuwe Verenigde Gereformeerde Kerk: onze kerken zijn in verandering, in reactie op hun eigen geschiedenis en in reactie op de tijd en plaats waarin wij leven. Kenmerkend voor de nieuwe mentaliteit waartoe we als jongere kerkleden oproepen is de focus op de gemeenschap als vindplaats en de verantwoording van het eigen geloof. Maar ook de wil om het geloof te beleven en te verdiepen plus het verlangen om te verbinden met christenen lokaal en wereldwijd. Oftewel, een gemeenschap die welkom heet en jou en mij als zoeker helpt vinden.

Thuis

Hoe maakbaar is dit in een nieuwe kerkgemeenschap? In zekere zin zal zij moeten aansluiten bij deze beweging om onze generatie niet te verliezen, tegelijkertijd is de kerk niet van ons. Zij is van Jezus Christus die door vele generaties, vroeger en vandaag, zijn karakter toont. Moge de nieuwe fusiekerk een thuis voor alle generaties worden, met een open blik naar de generaties van morgen.

We zien ook dit nieuwe kerkverband als een tijdelijke woning. Mogelijk kunnen we alweer snel een muur doorbreken, verbouwen of verhuizen, omdat er nieuwe broers en zussen bijkomen. We doen dat graag en met liefde. Het is namelijk niet óns huis, maar een woning van de Heer.

Over de auteur
Jannet de Jong en Jaco Weij

Jannet de Jong is theoloog en werkt als gemeentebegeleider bij het Praktijkcentrum. Jaco Weij is predikant van de NGK van Rijsenhout.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief