‘Pastoraat is mensen eraan herinneren dat er een Herder is’
- Achtergrond
- Interview
- Thema-artikelen
Ik ontmoet het echtpaar Kees en Margriet van der Kooi, beiden theoloog, voor een gesprek over pastoraat. Hoewel hun werkveld verschilt, de een is vooral actief in de wetenschappelijke wereld, de ander in het (ziekenhuis)pastoraat, delen ze hun liefde voor pastoraat en ‘goede theologie’. ‘Pastoraat zoekt mensen op daar waar ze zijn, en herinnert ze aan de goede Herder.’
Als ik de tuin in loop van de prachtige oude pastorie waar het echtpaar Van der Kooi woont, rondt Margriet een telefoongesprek af met haar dochter die onlangs bevallen is. ‘Ons achtste kleinkind. Ik hoor het me zeggen en kan het bijna niet geloven’, lacht ze. We lopen door naar de studeerkamer waar een imposante boekenkast een hele wand vult en Kees achter de computer zit.
Jullie staan nog volop in het maatschappelijke leven, hoewel jullie op een leeftijd zijn gekomen dat het niet meer hoeft. Wat drijft jullie?
‘Met pensioen gaan is geen scheppingsordinantie’, stelt Margriet allereerst vast. ‘Het is meer fluïde en hangt af van het werk dat je doet. Het ontroert me dat ik in mijn werk het vertrouwen krijg van mensen. Als ik zie en voel hoeveel onrust er is in de wereld, mogen we toch leven van een verhaal van hoop, omdat Gods eigen belofte erin doorklinkt. Het komt goed.’
‘Deze fase geeft overigens wel de gelegenheid om met andere dingen te beginnen’, vult Kees aan. ‘Er blijven vragen komen en ik heb zin om ermee aan de slag te gaan. We zijn ervan overtuigd dat theologische bagage belangrijk is voor het leven, voor kerk-zijn en voor je gezin. Theologie heeft een bescheiden, maar hier en daar sturende rol. Het is het beste samen te vatten met: we hebben zin in het leven.’
Hoe zouden jullie pastoraat omschrijven?
Kees: ‘Voor mijn wetenschappelijke loopbaan was ik dominee. In de gemeente gebeurt het echte, niet op de universiteit. Op de plek waar mensen elkaar tegenkomen, waar getrouwd en gescheiden, geboren en gestorven, geloofd en gewanhoopt wordt. Daar gaat pastoraat over. Pastoraat zoekt de mensen op waar ze zijn en herinnert ze aan de goede Herder.
Die goede Herder is niet alleen maar een softie. Herders zijn in onze samenleving een romantisch idee geworden. In de tijd van de Bijbel was het echter ruw volk. Het was geen beroep dat hoog werd aangeslagen. Als herder leerde je ook vechten. Als je de karakteristieken leest van een herder in Johannes 10 dan ontdoe je het meteen van alle romantiek.’
‘Met pensioen gaan is geen scheppingsordinantie’
Margriet: ‘Het beeld van een herder is zo goed, omdat het beeld het allemaal heeft: het vechten tegen leeuwen en beren, het behoeden en bewaren. God is geen softie. Hij is geen vriendje dat je in je zak stopt en waar je dingen van eist. Dat hebben de zwaardere bevindelijke kerken wat beter begrepen dan de evangelische kringen.’
Dit interview krijg je cadeau van ons. Probeer magazine OnderWeg 3 maanden gratis. Meld je aan voor een Proefabonnement (Digitaal of Papier Plus).
Waarom is het belangrijk om die ‘niet-softe’ kant van God te benadrukken in pastoraat?
Kees: ‘Omdat het leven af en toe hard is. Alle moeilijke vragen komen we juist in het pastoraat tegen. Waarom overkomt me dit? Waarom heeft het leven me niet meer gegeven?’
Margriet: ‘“Het christelijk geloof geeft geen antwoord op alle vragen, maar wel genoeg antwoorden om met die vragen te kunnen leven.” Dat vind ik een van de mooiste citaten die ik ken. Zo blijf je weg van: waarom overkomt mij dit? Dat weet ik niet. We zitten immers niet in de directeurskamer. Zelfs een uitspraak als: “Het leven is als een borduurwerk waarvan wij alleen de onderkant met alle draadjes zien”, is veel te mooi. We moeten niet overal antwoorden op willen.’
Jullie spreken liever over zielzorg dan over geestelijke verzorging. Waarom?
Margriet: ‘Pastoraat is ook mooi, maar dat is exclusief christelijk. In de gezondheidszorg waarin ik werk hebben ze het over “geestelijke verzorging”. Maar daar kan ik niks mee en verzet ik me al zo’n dertig jaar tegen. Zeker in deze tijd, waar in de zorg juist nadruk ligt op eigen regie, moet ik gaan “verzorgen”? Sinds een jaar werk ik ook onder jongeren met niet-aangeboren hersenletsel. Welke naam moest mijn functie krijgen? Hoe zou deze doelgroep begrijpen waar ik voor was? Via Facebook heb ik mensen gevraagd mee te denken en onze medisch directeur opperde: hart- & zielzorg. Dat vond ik een heel mooie. Dat snappen de jongeren ook.’
Maar wat kun je met een herder in een wereld waarin mensen steeds minder met God hebben, of zoals jij, Kees, ergens schreef: ‘waar God uit de wereld is weggelekt’?
Kees: ‘God is als thema misschien uit de wereld weggelekt, maar de realiteit van Gods aanwezigheid niet! Mensen ervaren God op veel meer manieren dan ze zich bewust zijn. God kietelt hen in hun verlangen. God triggert hen in hun verontwaardiging. Weigeren kinderen om nog langer vlees te eten, vanwege een groeiend besef van goed en kwaad of een opkomende verantwoordelijkheid? God is niet alleen maar God in den hoge, als heilige Geest omspoelt Hij mensen.’
‘God kietelt de mens in zijn verlangen’
‘Het zit in alledaagse dingen’, stelt Margriet. ‘Denk aan jonge ouders die – hoe moe ze ook zijn – toch steeds ‘s nachts hun bed uitgaan om voor hun kleintjes te zorgen. Ruimte maken ter wille van een ander. Dat is het werk van de Geest, zonder dat ze het weten. 99,99 procent van de tijd weten we niet hoe God met ons leven bezig is.’
Kees: ‘En de wereld zegt dan: dat is gewoon. Gewoon? Een beetje goede theologie laat zien dat God al veel dieper in het leven zit dan jij je bewust bent. Dus wrijf je ogen uit. Als mensen zeggen: ik ervaar God niet, dan bedoelen ze vaak: Hij heeft niet bij me aangebeld, of: er kwam geen briefje uit de hemel. Ga dan eens dichter op het leven zitten. Wat ervaar je wel? Mensen ervaren van alles. Zoek naar de presentie van God in dit leven.’
In 2017 verscheen het boek dat jullie samen schreven: Goed gereedschap is het halve werk. De urgentie van theologie in pastoraat en zielzorg. De aanleiding was onder meer dat jullie zagen dat pastoraal werkers soms schroom hebben om te spreken. Is die schroom niet begrijpelijk in pastorale situaties?
‘Zeker’, beaamt Margriet, ‘schroom is ook gereedschap. Goed gereedschap is soms ook de vinger op je lippen leggen. Een goede ambachtsman kijkt eerst heel goed.’
Kees: ‘Veeg je voeten, voordat je het leven van mensen binnenkomt. Het beeld van gereedschap is ook niet dat je meteen een hamer pakt en de ander op z’n kop slaat… De metafoor van gereedschap is juist heel fijnzinnig.’
Margriet denkt even na en zegt dan: ‘Belangrijk zijn ook de trage vragen. Er moet eerst heel goed gekeken en geluisterd worden. Maar als we ervoor kiezen niet te spreken, moet dat niet uit verlegenheid zijn. Ja, het is soms een uitdaging om het verhaal van mensen te verbinden aan Bijbelse beelden. Dat doe ik niet omdat ik mensen ergens wil krijgen. Wel omdat er zo’n schat aan troost en wijsheid in de Bijbel ligt, die je kan helpen je eigen situatie net even wat anders te framen. Dit vraagt wel om een grote ambachtelijkheid en veel geduld.’
Als pastoraat of zielzorg een ambacht is, in hoeverre kunnen gewone gemeenteleden dan aan pastoraat doen?
‘De essentie van een gemeenschap is het omzien naar elkaar en het samenleven vanuit Bijbelverhalen’, stelt Margriet. ‘Dus nee, je hoeft geen theoloog te zijn om pastoraat te verlenen, maar je moet wel je eigen gelovig-zijn serieus nemen. Als je op voetbal gaat, is het ook de bedoeling dat je jezelf daarin bekwaamt en de spelregels kent. Het belangrijkste in een kerk gebeurt niet door een pastor of dominee, maar door de gemeenschap.’
Kees: ‘Het omzien naar elkaar, de koinonia, is heel wezenlijk. Tegelijkertijd is het wel goed als er enige vorm gegeven wordt aan de rol van een ouderling of pastoraal werker.’
Dit interview krijg je cadeau van ons. Probeer magazine OnderWeg 3 maanden gratis. Meld je aan voor een Proefabonnement (Digitaal of Papier Plus).
Wat zouden jullie gemeenteleden die pastoraat verlenen vooral willen meegeven?
Margriet: ‘Dan moet ik denken aan wat Karl Barth zei toen hem gevraagd werd zijn denken samen te vatten.’
Kees begrijpt waar zijn vrouw op doelt en begint te zingen: ‘Jesus loves me, this I know, for the Bible tells me so.’
‘Ik vind het wel mooi’, vervolgt Margriet, ‘dat een man, de grootste theoloog van de twintigste eeuw, zo’n eenvoudig antwoord gaf door te verwijzen naar dat liedje. Lees je Bijbel, bid elke dag. Dat is heel fundamenteel.’
Kees is even stil en zegt dan: ‘Misschien moet je mensen wel vooral vragen welk lied of beeld hen in hun leven geholpen heeft. Dat kan mensen pastoraal bij de kern brengen. Wat is voor mij belangrijk geweest? Misschien iets dat een tante ooit zei of een liedje van De Dijk? Pastoraat gaat niet om hoog of ver.’
Margriet vult aan: ‘De vraag die ik heel vaak stel in mijn werk is deze: “Bent u God ergens tegengekomen in uw leven? Want ik geloof in een God die spreekt. Kan het zijn dat Hij zich ergens gemeld heeft?” Laat die vraag dan liggen, ga het niet invullen, maar kom er een dag later op terug. Niet zelden komen mensen dan met iets. De rol die je hebt als pastoraal begeleider is iets opdelven van de aanwezigheid van God.’
Kees van der Kooi was tot zijn emeritaat in oktober 2018 hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Momenteel doet hij als distinguished lecturer aan de Erasmus Universiteit Rotterdam onderzoek op het snijvlak van theologie en economie.
Margriet van der Kooi volgde na haar doctoraalexamen aan de Vrije Universiteit diverse postdoctorale opleidingen, waaronder pastorale psychologie en pastorale counseling. Ze werkt sinds 1980 als hart- en zielzorger in ziekenhuizen en momenteel in het Daan Theeuwes Centrum en het Sint Antonius Ziekenhuis in Woerden.
In 2017 verscheen het boek dat Kees en Margriet van der Kooi samen schreven: Goed gereedschap is het halve werk. De urgentie van theologie in pastoraat en zielzorg. Utrecht (Boekencentrum), 2017.
Annemarie van den Berg-Nap is journalist en cultureel antropoloog.