Vieren in het vooruit
- Achtergrond
- Eyeopener
Voor altijd doet Hij de dood teniet. God de HEER, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt Hij van de aarde weg – de HEER heeft gesproken. Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God! Hij was onze hoop. Juich en wees blij: Hij heeft ons gered! (Jesaja 25:8-9)
Goede Vrijdag en Pasen kunnen we niet samen vieren. Het is stil op straat, stil in de kerk… Het voelt onwerkelijk, maar waarschijnlijk zullen we in de komende weken ongekend geconfronteerd worden met onze kwetsbaarheid, met ziekte, en met dood.
Op Stille Zaterdag gedenken we dat onze Heer en Heiland gestorven is, afgedaald in het graf. Het is alsof de schepping even de adem inhoudt, een pauze tussen de overwinning van zijn verzoenend sterven en de triomf van zijn glorieuze opstanding. Dat nodigt ons uit ook even stil te staan. Stil te worden van zijn dood, maar ook stil vooruit te kijken naar het feest dat komt. Een dag om stilletjes, verwachtingsvol, alvast te vieren in het vooruit. Dat is precies wat er gebeurt in Jesaja 25: vieren in het vooruit. Vers 9: ‘Op die dag zal men zeggen: ”Hij is onze God! Hij was onze hoop. Juich en wees blij: Hij heeft ons gered!”’
Op die dag… Dat is de dag dat God reddend ingrijpt, de dag dat zijn oordeel voorbij is, de dag dat Hij troost. Een dag zoals er eerder in de geschiedenis van Israël was geweest (bij de uittocht uit Egypte) en later zou komen (bij de terugkeer uit de ballingschap), maar dan nog groter. Een dag waarop God alles verandert, waarop Hij definitief afrekent met het kwaad, de zonde en alle gevolgen ervan en waarop er volkomen vrede en vreugde zal zijn. Een dag waarnaar je tot in het diepst van je ziel kunt verlangen. Die dag zal komen, zegt Jesaja, en dan zul je juichen en blij zijn! Alleen, die dag is er nu nog niet. Toch wordt de blijdschap alvast geoefend en het lied alvast voorgezongen.
Voorzingen
En daar is reden toe, want de God die dit belooft, is de God die ‘wonderlijke daden doet’ (vers 1) en die zijn plan altijd trouw heeft uitgevoerd. Jesaja kent Hem (‘U bent mijn God’, zegt hij in vers 1), en dat geldt ook voor degenen die in vers 9 meezingen. Het is alsof je in hun woorden iets hoort als: ‘Zie je wel, we wisten het wel, op Hem hoopten we, Hij zou ons redden en we wisten zeker dat Hij het zou doen!’ Dit is de HERE, de God die Israël bevrijdde, die het tot zijn volk maakte en zijn beloften gaf. De God die trouw is, liefdevol en genadig, rechtvaardig en vergevingsgezind. En daarom kun je het lied veilig meezingen, alvast voorzingen, want Hij verandert niet.
In dit lied wordt God geloofd omdat Hij de vijanden heeft verslagen (vers 2-3) en een toevlucht is gebleken voor de armen van zijn volk (vers 4-5). Die verzen wijzen terug naar het hoofdstuk ervoor, waarin Jesaja Gods toekomstige oordeel over heel de aarde heeft geschilderd in beelden van een stad in totale vernietiging. Maar in dit wereldwijde oordeel zal God zijn eigen volk en stad beschermen en redden (Jeremia 24:23). Dat is wat Jesaja 25 viert in het voren. Jesaja gebruikt het beeld van een donderende stortbui en van een hete woestijnzon: tegen beide heb je bescherming nodig en de HERE geeft die. De wereld zal geoordeeld worden, maar Gods eigen volk zal veilig zijn.
Feestmaal
Nadat God met het kwaad heeft afgerekend, richt Hij op zijn berg een feestmaal aan voor alle volken (vers 6). Dat beeld was voor de mensen in Jesaja’s tijd bekend. Als er een nieuwe koning gekroond werd of als een koning een grote overwinning behaald had, gaf zo’n koning voor zijn volk een feestmaal met eten en drinken in overvloed. De feestelijkheden konden lange tijd duren. Evenals zo’n gulle koning, zal de Here God doen. Stel je het grootste feest voor met het heerlijkste eten en de beste wijnen: wat God na zijn overwinning in petto heeft, gaat daar nog bovenuit.
Maar de details van het beeld laten je nog veel verder dromen. Het meest bijzonder is de locatie (de berg Sion) in combinatie met de universele uitnodigingenlijst (alle volken). De berg Sion, dat was waar het hart klopte van het oudtestamentische volk van God, dat was de plek waar God met zijn volk samen was. Sion, dat is Gods berg met Gods stad waar Hij wilde wonen tussen zijn volk. En nu laat God juist op die berg een feestmaal aanrichten voor alle volken! Dit is wat Hij ooit had beloofd aan Abraham (Genesis 12:3). Gods zegen zal, door Abraham en Israël heen, reiken tot het einde van de aarde. Dit was Gods doel en plan vanaf het begin en hier wordt het vervuld.
Plan van redding
Dat het hier vervuld is, komt omdat God dat plan van redding en heil, dat Hij met Abraham begon, verder tot uitvoer heeft gebracht. Dwars tegen Israëls ontrouw in. Uiteindelijk heeft Hij op de berg Sion, net buiten de muren van de stad, de ultieme redding gebracht door het kruis van Christus. Dat is wel het meest bijzondere van alle ‘wonderlijke daden’ die God deed om dat plan van redding te laten slagen. Hij bewees ons zijn liefde door zelf de consequentie van onze zonden op zich te nemen en voor verzoening te zorgen. Het offer van de Here Jezus aan het kruis op Goede Vrijdag en zijn overwinning van de dood op Pasen hebben een dag laten aanbreken als nooit eerder. De dag van redding, verzoening en vreugde, voor Israël en de volken.
En toch, ook na die beslissende overwinning van onze Heiland is de dood nog niet helemaal vernietigd. Ook het verdriet dat de dood brengt, is dagelijks om ons heen. Ons leven heeft wel wat weg van Stille Zaterdag. De overwinning is behaald, maar het grote feest is er nog niet. We zijn nog niet uitgetild boven lijden en verdriet. Maar de dood zal niet voor altijd verdriet en tranen zaaien. Door het kruis is de kracht van de dood gebroken en er komt een dag dat hij zelfs vernietigd zal zijn. Jesaja: ‘op deze berg vernietigt hij het waas dat alle volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn. Voor altijd doet hij de dood teniet’ (vers 7, 8a). God kan ons niet alleen bewaren voor de dood en een toekomst geven voorbij de dood, maar Hij zal de dood zelf vernietigen!
Zingen
Als de dood er niet meer is, zal God beginnen met het uitwissen van al het verdriet dat de dood ooit veroorzaakt heeft. De machtige Koning van hemel en aarde, die persoonlijk de tranen van onze wangen afveegt, over Hem ga je toch inderdaad alvast zachtjes zingen? Al is het door tranen heen, toch dat lied oefenen: een danklied voor wat de HERE deed en doet en nog zal doen. Dat lied ook samen oefenen, juist als we merken dat het grote feest er nog niet is. Als de angst toeslaat, het samen zingen, elkaar erin meenemen: ‘HERE, U bent toch goed en we verwachten alles van U. We weten het zeker: morgen zal het Pasen zijn!’
Om over door te denken
1. Er loopt een lijn van Jesaja 25:8 naar 1 Korintiërs 15:54 en Openbaringen 21:4. Hoe helpen die teksten om het lied van Jesaja 51:1, 9 mee te zingen?
2. Hoe kunnen we elkaar ‘meenemen’ in het zingen?
3. In Hebreeën 2:14 staat dat Christus door zijn dood afrekende met de heerser over de dood, de duivel. In vers 15 dat God ons door Christus’ dood bevrijd heeft van de angst voor de dood waarin wij gevangen zaten: zouden christenen van daaruit iets kunnen betekenen in deze tijd waarin veel mensen bang zijn?
Dit artikel komt uit nummer 8 van magazine OnderWeg (11 april 2020), een inspirerend magazine voor christenen die God en de kerk liefhebben en midden in het leven staan. Neem een gratis Proefabonnement (Digitaal of Papier Plus).
Miranda Renkema-Hoffman is theologe.