Van offer tot missie
- Opinie
- Thema-artikelen
Wat hebben we de laatste maanden veel zaken opnieuw moeten bekijken en vormgeven! Neem het leven thuis. Gezinnen zitten op elkaars lip; wie alleen door het leven gaat, wordt meer dan ooit teruggeworpen op zichzelf. School, werk, zorg, openbaar leven, de ‘anderhalvemetersamenleving’ verandert alles. Ook de kerk.
In een badjas op de bank, het ontbijt op schoot, en met kinderen die zich ongemakkelijk voelen tussen stilte en stuiteren. Is dat kerk? En stel je voor: je doet in de stilte van een leeg huis met een pak sap en een bolletje mee met het handjevol mensen dat de uitzending van de avondmaalsviering verzorgt. Is dat kerk? Bij anderen, ook bij mezelf, merk ik hoe snel we daarover anders kunnen gaan denken. Juist daardoor kreeg ik behoefte om te kijken hoe, door de Bijbel heen, het begrip ‘kerk’ vorm kreeg.
‘Kerk’ tussen aanhalingstekens, omdat van een kerk zoals wij die kennen in het Oude Testament helemaal geen sprake kan zijn en er ook in het Nieuwe Testament hooguit een aanzet voor te vinden is. Wel lezen we hoe mensen vormgaven aan de eredienst van de Allerhoogste. Hoe ze zingen, offeren, bidden en bouwen tot eer van de HEER. Ik nodig u uit om – al is het met grote stappen – door de Bijbel heen het spoor te volgen van de godsdienstige mens. Dat spoor begint al op de eerste bladzijden.
Donker
Van Kaïn en Abel lezen we dat ze offeren in Genesis 4:3-5: ‘Op een keer bracht Kaïn de HEER een offer van wat hij had geoogst. Ook Abel bracht een offer; van de eerstgeboren dieren van zijn kudde koos hij de mooiste uit. De HEER merkte Abel en zijn offer op, maar voor Kaïn en zijn offer had hij geen oog. Dat maakte Kaïn woedend, zijn blik werd donker.’ Al aan het begin van de Bijbel vinden we hier vier zaken over godsdienst, die tot vandaag toe herkenbaar zijn.
1) Van een opdracht tot offeren lezen we niets. De behoefte om God te eren met wat we doen, hebben of spreken, ligt blijkbaar diep in de mens zelf.
2) Beide personen kiezen voor eenzelfde vorm (offeren), maar geven daar een invulling aan die het beste bij hen past (de een offert oogst, de ander vee).
3) Niet elke uiting van religiositeit wordt door God hetzelfde gewaardeerd.
4) Godsdienst kan aanleiding zijn voor – bloedige – conflicten. Blijkbaar brengt het soms ook het slechtste in de mens naar boven.
Letterlijk een stukje paradijs op aarde
In het scheppingsplan van de HEER is religie geen apart onderwerp: Als ze zichzelf zijn, als ze doen waarvoor ze geschapen zijn, zullen de mensen in verbondenheid met God genieten van de schepping. Zo en niet anders verheerlijken ze de naam van God.
Offeren (Kaïn en Abel), het aanroepen van de naam van de Heer (Set), zingen (Jubal): de mens is die dingen niet gaan doen omdat God het eiste, maar uit eigen aandrang. We vinden het in Genesis 4, onmiddellijk na de zondeval. De afstand die de zonde bracht tussen God en de mens doet pijn. Laat een leegte achter die voelbaar is. Door ons op God te richten met wat we hebben en zijn, geven we die pijn en leegte een plek en bidden we de Heer om, ondanks alles, nabij te zijn. Henochs voorbeeld (Genesis 5:24) laat zien dat het kan. Ook in de gebroken werkelijkheid kan een mens in nauwe verbondenheid met God leven.
Hoeksteen
Het leven van de aartsvaders laat vervolgens zien dat het verlangen naar nabijheid tussen God en de mens van beide kanten komt: op allerlei manieren en momenten openbaart God zich aan hen. Als reactie daarop bouwt de mens een altaar en geeft hij de plaats een naam die aan de openbaring herinnert. Pas in Exodus, bij de bevrijding van Israël uit Egypte, gebiedt de Heer tot eredienst. In Exodus 2 staat: ‘Voortaan moet deze maand bij jullie de eerste maand van het jaar zijn. Die dag moet voortaan een gedenkdag zijn, die je moet vieren als een feest ter ere van de HEER. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, alle komende generaties moeten die dag vieren.’
De bevrijding uit de slavernij moet Israël dus voortaan jaarlijks vieren. Voor het eerst komen daar bepalingen bij: over het offerlam; het bloed op de deurposten; het ongerezen brood; over gehaast eten en het gekleed op reis gaan; over de vragen die de kinderen hebben te stellen; over wie er mee moeten vieren en wie er niet mee mogen vieren. De uittocht uit Egypte is dan ook niet meer of minder dan de hoeksteen van Israëls eredienst.
Tent
Het is in de veertig jaren in de woestijn dat God zich steeds meer aan Israël geeft. Met als hoogtepunt – en dieptepunt tegelijk! – de openbaring aan Mozes op de Sinaï. De tien geboden, de tabernakel met de ark van het verbond en de offerdienst die daarmee verbonden is, zijn de vormen die God kiest om dichtbij zijn volk te zijn. Hij wil in de tabernakel midden tussen zijn volk wonen. Letterlijk een stukje paradijs op aarde. De wetten, te beginnen bij de tien geboden, zijn bedoeld om dat mogelijk te maken. Zijn heiligheid en de zonde van de mens vormden de kloof tussen God en mens. Maar de wet met de offerdienst en de verzoening enerzijds en de heilige tent met de donkere geborgenheid van de ark in het allerheiligste anderzijds, maken dat Hij onder het volk kan zijn zonder dat het omkomt door zijn aanwezigheid.
Liever een vaste tempel dan een mobiele tent
Eenmaal in het beloofde land komt Israël al snel weer op grote afstand van God te staan. Het refrein is niet voor niets ‘ieder deed wat goed is in zijn eigen ogen’. Van de tabernakel is niet meer over dan een heiligdom in Silo, waar de ark een plekje kreeg. En van de bediening van de verzoening is niet meer overgebleven dan een geestelijk blinde priester en zijn twee verdorven zoons. Het priesterambt is een machtsmiddel geworden. Voor de wortels van misbruik in de kerk hoeven we niet verder te zoeken dan hier.
Steen
Het is dus de HEER die het initiatief voor de tabernakel nam. Maar het was de mens die vroeg om een koning en om een tempel. Door te wonen in een tent had de HEER onder andere aangegeven niet aan land of grond verbonden te zijn, maar overal waar zijn volk kwam met hen te willen optrekken. Maar de mens heeft behoefte aan vastigheid. Liever een koning dan een ongewisse Rechter. Liever een vaste tempel dan een mobiele tent. Toch heeft God zowel koning als tempel omarmd. Zijn eigen Zoon Jezus Christus is zelfs geboren in de erflijn van koning David. Aan Salomo zegt Hij toe dat zijn naam voor eeuwig verbonden zal zijn aan Jeruzalem en aan de tempel.
Helaas duurt het niet lang voor Israël zover heen is dat haar valse profeten deze belofte gebruiken tegen God: we kunnen rustig zondigen, want zijn naam is onze garantie dat Jeruzalem niet in handen van de vijand valt. ‘Dit is de tempel van de HEER! De tempel van de HEER! De tempel van de HEER!’ (Jeremia 7:4). Deze hoogmoed is de opmaat voor de verwoesting van de tempel en de verstrooiing van het volk. Tegelijk laat iemand als Daniël zien dat het ook in ballingschap mogelijk is om trouw vorm te blijven geven aan de dienst aan de HEER.
Er is visie nodig en bevlogen pioniers
Als Jezus Christus geboren wordt, bewoont het Joodse volk wel Jeruzalem, maar regeert een Romeinse vorst. De tempel is wel in gebruik, maar de ark is er niet meer. Een groot deel van de eredienst vindt plaats in de synagoge, waar de Joden de heilige boeken lezen en bespreken, waar ze bidden en zingen. Jezus bezoekt de synagogen (Marcus 1:21) en leert in de tempel (Marcus 14:49). Toch is verreweg het grootste deel van zijn onderricht, en van zijn eigen eredienst aan zijn Vader, buiten, tussen de mensen.
Er groeit afstand tussen Jezus en de Joodse religieuze instituten. Zo komt Jezus vaak in botsing met de schriftgeleerden over de sabbat. Geregeld neemt Jezus scherp afstand van vrome vormen. In de Bergrede bijvoorbeeld waarschuwt Hij tegen giften, gebeden of vasten uit onzuivere motieven (Matteüs 6:1-18). Veel van de wrijving tussen Jezus en de geestelijken uit zijn dagen draait erom dat de geestelijken Hem als bedreiging zien voor hun positie. Kaïn en Abel hadden het al laten zien: gekwetste religieuze gevoelens kunnen tot bloederige twist leiden.
Vierslag
We zijn aanbeland in het Nieuwe Testament. Als het dan gaat om de vormgeving van de christelijke kerk, denk je vrijwel vanzelf aan Handelingen 2. En terecht! Meestal gaat het dan om vers 42: ‘Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.’ Hier zien we de vierslag: 1. onderwijs, 2. gemeenschap, 3. avondmaal en 4. gebed. Ik ken geen kerkelijke traditie waarin die elementen niet terug te zien zijn in de diensten. En we voelen hoe die vierslag door corona in het nauw komt. Toch zijn drie andere elementaire dingen uit Handelingen 2 hiermee niet benoemd en daarmee wordt het een zevenslag: 5. de missionaire en confronterende rede van Petrus, 6. de wonderen van de apostelen en 7. het delen van bezit. Die drie krijgen meestal een stuk minder aandacht. Toch is de kerk minstens evenzeer daardoor gevormd als door onderwijs, gemeenschap, avondmaal en gebed.
Nu het kerkelijk leven is stilgezet, hebben we een uitgelezen kans om na te denken over hoe we de hele zevenslag, die rond kerk zijn belangrijk is, weer vorm kunnen geven. Mozes, Elia, Jezus: zij en anderen maakten een tijd van onthouding en afzien in de woestijn door, waar ze met een scherper oog voor hun taak uitkwamen. Israël is nooit dichterbij de Heer geweest dan in de woestijn. Laten we als Jezus’ volgelingen deze tijd van religieuze onthouding – die soms voelt als een woestijn – gebruiken om te doordenken hoe we ook die drie achtergebleven taken van de kerk: missie, het inzetten van de geestesgaven en mededeelzaamheid, afdoende inzetten.
Dit vraagt om moed, er is visie nodig en bevlogen pioniers. Maar ik geloof vast dat we op die weg met overtuiging op nieuwe vormen komen, ook voor onderwijs, gemeenschap, avondmaal en gebed.
In het kort
Vanwege corona moeten we met veel creativiteit de kerkdienst anders vormgeven. Dat is niet nieuw: ook in Bijbelse tijden heeft de godsdienst – het eren van God en beleven van zijn nabijheid – verschillende gezichten en vormen gehad. Het is een uitdaging om deze ‘woestijntijd’ te gebruiken voor het (her)ontdekken van alle vormen waar in het Nieuwe Testament sprake van is.
Karel Smouter is krijgsmachtpredikant vanuit de NGK en redacteur van OnderWeg.