Een nieuwe belijdenis?
- Achtergrond
De Regiegroep kerkelijke hereniging gaat voortvarend te werk. Er komen herhaaldelijk voorstellen uit deze groep, die de kerken voor keuzes plaatsen. Zoals onlangs het voorstel om samen na te denken over een nieuwe belijdenis. Ik snap de overwegingen, maar vraag me af: waarvoor is zo’n ‘verankering’ nodig?
Ad de Boer, voorzitter van de regiegroep, noemt in het Nederlands Dagblad van 10 september jongstleden enkele redenen. Onder kerkleden leven de klassieke belijdenisgeschriften niet meer zo. De Drie Formulieren van Eenheid (Nederlandse Geloofsbelijdenis, Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregels) staan ver van de beleving van de meeste mensen af. Niet alleen vanwege het taalgebruik, ook vanwege de onderwerpen die erin ter sprake komen.
Sommige thema’s worden uitvoerig behandeld (zoals het avondmaal), terwijl juist onderwerpen waarover we in onze tijd meer vragen hebben minder aan bod komen (gezag van de Bijbel, kinder- of volwassendoop, etc.). Bij de regiegroep leeft ook de indruk dat in prediking en onderwijs deze oude boeken nauwelijks meer opengaan.
Geloofsoverdracht weinig effectief
De gereformeerde belijdenissen zijn steeds minder bekend, aldus de regiegroep. Traditioneel waren vooral leerpreken en catechese manieren om ze onder de aandacht te brengen. Inderdaad zijn (catechismus)preken als middel tot geloofsoverdracht waarschijnlijk minder effectief, zeker zonder interactieve verwerkingsvormen. Bovendien vallen middagdiensten (vanouds het meest geschikte moment voor leerdiensten) weg of worden minder bezocht. Deze manier van onderwijs wordt dus steeds marginaler.
Daarnaast is catechese aan jongeren belangrijk. Maar ook daarvan moet je zeggen dat het leerdoel kennisoverdracht niet echt werkt. Ook al stel ik de inhoud van de gereformeerde belijdenissen structureel aan de orde, jongeren blijken hier bijzonder weinig bewust van te onthouden. De vorig jaar overleden docent catechetiek Hans Meerveld toonde dit aan in een onderzoek waarop hij in 2018 promoveerde. Kort gezegd komt daaruit naar voren dat jongeren ervaringsgericht leren en niet meer gericht zijn op kennis en het aannemen van een collectief beleden waarheid. Zijn conclusies waren voor mij aanleiding om mijn eigen praktijk van catechese te herzien.
Het onderwijs van de kerk is dringend aan vernieuwing toe. Eerder schreef ik dat het goed zou zijn als kerken leerprogramma’s maken. Bij het wegvallen van de oude manieren van onderwijzen in de kerk is het van belang te investeren in alternatieve manieren om dat onderwijs te organiseren en effectiever te maken. Je kunt denken aan het verbreden van doelgroepen (dus ook volwassenencatechese) en het differentiëren van onderwerpen per leeftijdscategorie of afhankelijk van interesse. Zonder zulke programma’s zal kennis van de geloofsleer slijten. Dat de kerkelijke belijdenissen steeds onbekender zullen worden, is een zorg die ik dus deel met de regiegroep. Maar gaat een nieuwe belijdenis daarvoor helpen?
Weerstand
Het ‘bewaren van de gezonde leer’ blijft een Bijbelse opdracht voor de kerk. Ad de Boer gebruikt het woord ‘verankering’ van het gereformeerde belijden. Maar klinkt dat niet te veel alsof we iets willen fixeren?
Er was een tijd dat we belijdenissen zagen als ankers waarmee het kerkschip de wilde zeeën van de tijd zou doorstaan. Nu hebben we er meer oog voor gekregen dat bewegen op de golven van de tijd niet alleen onvermijdbaar is, maar ook positief bekeken kan worden. Het is belangrijk dat je er oog voor hebt dat wij alles wat we over God zeggen, nemen uit de bron van onze eigen tijd. We kiezen de woorden van nu, en ook de thema’s van nu. Door die bril kijkend beleven we het aloude geloof. Daar is niets mis mee, zo is het zelfs altijd geweest. De gereformeerde belijdenissen zijn zelf een spiegel van hun tijd. De laatste jaren zijn we dit meer gaan erkennen. We ontkennen dit gegeven niet (meer), maar proberen ermee te dealen.
Geloven is per definitie dynamisch, iets wat voortdurend beweegt. Er was een tijd dat we zeiden belijdenissen te hebben om die te ‘hanteren’ of ‘handhaven’. Maar heeft dat ook niet soms geleid tot een soort instrumenteel gebruik van belijdenissen, alsof het een meetlat betrof die naast allerlei uitingen gelegd kon worden? De Nederlands-gereformeerden zijn altijd gevoelig geweest voor dit gebruik van belijdenissen en velen ontwikkelden zelfs weerstand tegen die belijdenissen zelf. En ook bij veel vrijgemaakt-gereformeerden zien we nu veel huiver voor dat ‘klimaat van het absolute’.
Gesprek
Is een nieuwe belijdenis opstellen het juiste middel om gezamenlijke geloofsverdieping te stimuleren en geschikt om die functie van het bewaren van de leer te vervullen? Ik heb daar mijn vraagtekens bij. Maar die zijn vooral verbonden met een andere, diepere vraag: hoe komen we echt met elkaar in gesprek? Hoe organiseren we een inhoudelijke geestelijke uitwisseling? De mogelijkheid om in de gemeente met elkaar in gesprek te komen, wordt vaak overschat. We zijn goed in praten, soms ook in kletsen. Maar is spreken van hart tot hart, en echt actief luisteren naar elkaar, onze kernkwaliteit? Of verzanden gesprekken al te gauw in ‘eromheen draaien’?
Er is moed voor nodig om elkaar echt te bevragen en gevoelige thema’s op een persoonlijke manier aan de orde te stellen. Wijkgroepen en kringen slagen daar niet vanzelf in. Zonder goede gespreksleiding is het best lastig om tot een dieper gesprek te komen. Een gespreksleider zorgt voor de groep, door een veilig klimaat voor iedere deelnemer te creëren. Hoe schep je een klimaat waarin ieder ruimte ervaart om te vragen, te zoeken, twijfels te uiten?
Binnen de PKN heeft men daar in 2018 een jaarthema van gemaakt (met de notitie Een goed gesprek) en een handreiking uitgegeven. Of dit ook blijvend tot diepere en persoonlijker gesprekken heeft geleid, weet ik niet. Goede gesprekken in kringverband moet je leren, daar helpt één gespreksnotitie niet voor.
Als dat gesprek dan ook nog eens gebeurt rond een open Bijbel, dan komt er nog meer ruimte. Ruimte ook voor het geloof van alle tijden en van alle christenen. Landelijk, en zeker plaatselijk, ontstaan mooie initiatieven van samenwerking met kerken van allerlei achtergrond. En die leidt vaak ook tot meer geloofsherkenning. Willen we een nieuw belijden laten groeien, dan kunnen we niet zonder die andere geloofstradities.
Belijdenissen waren eens bedoeld om af te grenzen. Dat was soms nodig. Maar waar de gemeenschappelijke basis van sola Scriptura, solo Christo, sola fide herkend wordt, kunnen we beginnen te bouwen op het fundament van apostelen en profeten zoals neergelegd in de eerste oecumenische belijdenissen. Maar ook dat gaat dan niet vanzelf. Ook dat vraagt om eerlijk gesprek: dat je de moed hebt elkaar (soms ook kritisch) te bevragen, en niet alleen maar een stuk geestelijke herkenning of verbondenheid bejubelt. Waar de Bijbel opengaat, echt opengaat, zal de Geest ons in dat gesprek zegenen, daar ben ik van overtuigd. Laten we dat geloofsavontuur gerust aandurven.
Kortom, ik herken de motieven en de zorg van de regiegroep, maar betwijfel of een nieuwe belijdenis het juiste antwoord is. Laten we vooral goed en echt met elkaar in gesprek zien te komen en ontdekken wat we samen delen, in plaats van dat bekend, laat staan vanzelfsprekend te veronderstellen. God weet welke verrassingen dat ons zal brengen!
Geïnspireerd door magazine OnderWeg? Neem een gratis proefabonnement!
Klaas van den Geest is predikant van Het Kruispunt (GKv) in Alphen aan den Rijn.