In de Bijbel doen zwarte levens ertoe
- Opinie
- Thema-artikelen
De inmiddels oud-president van de Verenigde Staten Donald Trump reageerde op een opvallende manier op de onlusten naar aanleiding van de dood van George Floyd. Op tweede pinksterdag 2020 ging hij pontificaal met een bijbel voor een kerk bij het Witte Huis staan. Daar kwam veel kritiek op. Las hij er af en toe maar in, sneerde een dag later zijn tegenstrever Joe Biden. Maar zou dat wel helpen?
Slavernij is een heel gevoelige kwestie in de Bijbel. Eeuwenlang hebben commentatoren slavernij verdedigd met de hand op de Bijbel. Dat gold met name voor de handel in zwarte slaven door blanke machthebbers. Slavernij was immers een geaccepteerd fenomeen in de bijbelse geschriften. De heerschappij van blank over zwart verdedigden exegeten met een beroep op de vloek van Noach over zijn zoon Cham en diens nakomelingen, zoals verteld in Genesis 9:20-27. Cham had zijn vader te schande gemaakt en daarvoor moest zijn zoon Kanaän boeten: hij zal voortaan de knecht van zijn broers zijn.
Een andere zoon van Cham is Kus (Genesis 10:6). Met zijn nakomelingen werden, naar vaak is aangenomen, de Ethiopiërs bedoeld. De uitleggers pasten de vervloeking van Cham ook op hen toe: kennelijk is het Gods wil dat blanken de zwarte Afrikanen tot hun slaven maken. De apartheidswetten in Zuid-Afrika kregen zo het stempel van bijbelse goedkeuring. De zojuist genoemde uitleg is echter exegetisch niet met goed fatsoen te verdedigen. Als je doorleest in het boek Genesis, zie je ook dat enkele hoofdstukken later Abraham vriendelijk omgaat met de nakomelingen van Kanaän. Van dienstbaarheid, laat staan blanke suprematie, is geen sprake.
De Bijbel tegen racisme
Positieve inspiratie in de strijd tegen racisme en slavernij is gelukkig ook te vinden in de Bijbel. Het geldt immers voor alle mensen dat zij ‘beeld van God’ zijn (Genesis 1:27). Paulus legt uit dat door de eenheid in Christus het verschil tussen slaaf en vrije wegvalt (Galaten 3:28).
Veel verhalen in de Bijbel gaan in tegen de gedachte dat het ene volk beter is dan het andere. Een mooi voorbeeld is te vinden in Numeri 12. Daar wordt verteld hoe Mirjam en Aäron hun broer Mozes verwijten dat hij een vrouw uit Kus heeft (de NBV vertaalt ‘Nubische’, oudere vertalingen: ‘Ethiopische’). Ze hadden liever gezien dat hij met een vrouw uit het eigen volk getrouwd was. Daar is God het niet mee eens en ze worden gestraft voor hun eenkennigheid. Bij Mirjam gebeurt dat op passende wijze doordat zij een week lang een witte huiduitslag (‘melaats als sneeuw’) krijgt. Een andere intrigerende tekst is te vinden aan het slot van het boek Amos. Via deze profeet laat God aan zijn volk Israël weten: ‘Zijn jullie voor Mij niet gelijk aan de kinderen van de Kussieten?’ (Amos 9:7). Net als bij andere profeten, zoals bijvoorbeeld Jona, laat God weten dat Hij zich niet houdt aan etnische grenzen. Het Nieuwe Testament is daar ook vol van. Een van de eerste bekeerlingen is niet voor niets een Ethiopiër (Handelingen 8:26-40).
Verborgen racisme
Je kunt ook ongemerkt vervallen in racisme. Een voorbeeld daarvan is de vertaling van Hooglied 1:5. In dit liefdeslied beschrijft het meisje zichzelf als ‘donker van huid, doch bekoorlijk’. Zo luidt de vertaling van het NBG 1951. De Statenvertaling klinkt nog bedenkelijker: ‘Ik ben zwart, doch liefelijk.’ Pas bij de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 brak het besef door dat dit in deze tijd niet meer kan. Nu staat er: ‘donker ben ik, en mooi.’ De Herziene Statenvertaling (uit 2010) is wat dit betreft weer een stap terug: ‘donker van huid ben ik, maar bekoorlijk.’ De dichter van het Hooglied kunnen we niet zomaar van racisme betichten. Waarschijnlijk ging het om een verschil in komaf. Het meisje is gebruind door het werk in de buitenlucht, waardoor zij niet de witte huid heeft van een prinses. Alhoewel, als je niet oppast, klinkt er in de vertaling toch iets door van minachting op basis van de huidskleur.
Veelzeggend was ook de commotie die in 2001 ontstond naar aanleiding van een documentaire bij de BBC. Daarin werd getornd aan het klassieke beeld van Jezus. U weet wel: die vriendelijk ogende man, met zijn halflange, licht krullende, bruine haar, goed verzorgde baard en blauwe ogen. Het programma wees erop dat deze verschijning wel erg westers is. Als Jezus er inderdaad zo uitzag, moet Hij in Galilea een bijzonder opvallende verschijning zijn geweest. Hij werd in de documentaire vergeleken met een reconstructie van een persoon uit die tijd. Dat gebeurde op basis van een daar gevonden schedel uit de periode dat Jezus daar leefde. Die persoon was bruin gekleurd, had zwart haar en bruine ogen. Dat lijkt niet op ‘onze’ Jezus, lieten veel kijkers verontrust weten.
Gekleurd bijbellezen
Het is onvermijdelijk dat we de Bijbel gekleurd lezen. We zijn nu eenmaal kinderen van onze tijd. Samen met anderen lezen helpt om je daarvan bewust te worden. Zo krijg je oog voor bepaalde blinde vlekken. Als je met mensen uit een andere cultuur of met een andere huidskleur uit de Bijbel leest, merk je pas echt hoe groot de invloed van je eigen context is. Dan blijkt dat je die foute lezing van Genesis 9 niet kunt afdoen als een incident uit de geschiedenis van de uitleg. Want een zwarte lezer uit Zuid-Afrika ondervindt nog aan den lijve hoe rassenscheiding doorwerkt. Een Koptische christen uit Egypte leest het verhaal van de ‘kamerling uit Morenland’ met andere ogen dan jij. En een zwarte vrouw uit Zimbabwe zal vreemd opkijken als jij vertelt hoe bij ons Hooglied 1:5 wordt vertaald.
Wat zou het mooi zijn als Donald Trump en Joe Biden het ooit nog eens op zouden kunnen brengen om samen uit de Bijbel te lezen. Maar laten ze dan vooral ook Michael Curry (bekend van de trouwdienst van prins Harry en Meghan Markle) erbij vragen of anders Al Sharpton (voorganger bij de uitvaart van George Floyd).
Klaas Spronk is hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit