De kerk biedt hoopvolle zorg
- Beschouwing
- Thema-artikelen
De zorg verkeert in zwaar weer. Veel mensen geven hoog op van het zorgstelsel in ons land. Nederland heeft in de afgelopen decennia veel bereikt op dit gebied. Hoge kwaliteit, goede toegankelijkheid en brede dekking. Maar de vraag is: is ons huidige systeem nog wel houdbaar richting de toekomst? Het antwoord op die vraag is zeker niet bemoedigend. Toch is er volgens Hans Schaeffer en Koos Tamminga wel hoop. De kerk kan daarbij een belangrijke rol spelen.
Op dit moment is een op de zeven werkende mensen werkzaam in de zorgsector – dat is heel veel. In toenemende mate kunnen vacatures niet meer worden vervuld. Vanwege het ouder worden van de bevolking is bovendien de verwachting dat het aantal vacatures alleen maar gaat stijgen. Over twintig jaar zou, volgens de nu geraamde zorgvraag, een op de vier mensen in de zorg moeten werken en in 2060 zelfs een op de drie. Tegelijkertijd is juist de instroom van jonge werknemers in de zorgsector aan het dalen. Veel studenten haken al af gedurende hun stage in de zorg. Een veel gehoorde reden is dat deze afhakers vanwege het hoge aantal vacatures een hoge werkdruk ervaren. Een vicieuze cirkel dus. Veel anderen die wel in de zorg aan de slag gaan, blijken binnen twee jaar toch voor een loopbaan buiten de zorgsector te kiezen.
Zorgelijk
Vanwege deze praktische problemen zijn er veel zzp’ers in de zorg aan het werk. Zij verdienen meer en kunnen meer eisen stellen aan hun werktijden en -omstandigheden, terwijl daardoor de minder courante jobs en werktijden overblijven voor de mensen in vaste dienst; zij komen daardoor nog meer onder druk te staan. Ook de uitgaven voor zorg blijven stijgen: een verdubbeling tussen 1998 en 2018, en die stijging gaat door. Al met al staat de zorg in Nederland onder grote druk. Gaat het uiteindelijk zover komen dat de zorg in de toekomst alleen voor de rijken beschikbaar is? Zal er voor mij, jou, je ouders, je geliefde nog voldoende zorg zijn in 2050? Kunnen we langdurige zorg voor mensen met een beperking opbrengen? Zullen ouderen nog meer vereenzamen en zal de euthanasiewens nog meer toenemen?
In dit artikel gaan we in op de vraag hoe de kerk bij deze vragen een rol zou kunnen spelen. Deze rol staat allerminst vast: er zijn tal van factoren die ook voor kerken nog onzeker zijn. Bovendien kan niemand zo’n rol voorschrijven. Ook al zijn er duidelijke redenen te noemen waarom de kerk in het zorglandschap een eigen positie zou moeten innemen, toch vergt deze positie een behoorlijke verandering bij de mensen zelf. Zo’n verandering kun je niet tot stand brengen met alleen een krachtige oproep. Het gaat ons niet om concrete antwoorden voor geval X of Y, maar om de rol van de kerk als gemeenschap. Kunnen wij iets van het heil van Christus voorleven en doorgeven, ook als het om deze vragen gaat? In dit artikel verkennen we verder hoe we deze uitdaging vandaag op de kerken zien afkomen: hoe kunnen zij helpend zijn bij goede zorg en wat is goede zorg eigenlijk?
Zorg en kerk
Eerst even een stapje terug. In de loop van de geschiedenis hebben ‘zorg’ en ‘kerk’ veel met elkaar te maken gehad. Het waren de zeven werken van barmhartigheid waar de eerste christenen om bekend stonden: het verzorgen van de zieken, het kleden van wie naakt is en de andere die door Jezus zelf genoemd worden in Matteüs 25. Later kwam daar nog een achtste werk bij: het begraven van de doden. Ook in latere eeuwen heeft het christelijk geloof praktisch veel betekend voor de zorg. Altijd hebben kerkelijke gemeenschappen concreet hulp geboden aan leden die hulp nodig hadden. Eten of drinken, onderdak, het bieden van een luisterend oor en het troosten waar verdriet heerste.
Aandacht voor het kwetsbare
Daarbij is het grote bijbelse verhaal, waarvan de geschiedenis van Jezus Christus de kern vormt, belangrijk geweest. Dat begon al bij de sociale wetgeving voor het volk Israël, met zoveel nadruk op zorg voor de weduwe, wees en vreemdeling. Jezus zelf preekte het koninkrijk van God waarin gebruikelijke waarden van succes, kracht en macht werden omgebogen. De lofzang van Maria is op dit punt kenmerkend: niet de macht die mensen hebben telt, maar wie kwetsbaar is en arm. Juist aandacht voor het kwetsbare, voor die gemarginaliseerde mensen en groepen typeerde Jezus’ missie. Hij genas zieken, raakte de onaanraakbaren aan zoals leprozen, gaf stem aan de armen. In kloosters, via diaconale ziekenhuizen, op allerlei plaatsen rond zendingswerk werd Jezus’ voorbeeld gevolgd. Overal waar het Evangelie zich verspreidde kwamen ziekenhuizen en mensen die zorg verleenden in beeld.
Niet de macht van mensen telt, maar wie kwetsbaar is en arm
Waar het heil van Jezus Christus wordt gevierd en bezongen, ontstaat haast als vanzelf ook een praktijk van zorg. ls vanzelf… want in werkelijkheid is het hard werken en vergt het veel van de mensen en de gemeenschappen. Het kost tijd en moeite, het vergt doorzettingsvermogen zeker ook wanneer je in de navolging van Jezus tegen de heersende cultuur of moraal moet ingaan. Toch is dat precies waartoe het Evangelie ons op gezette tijden uitnodigt.
Goede zorg
De Amerikaanse hoogleraar politieke wetenschappen Joan Tronto heeft veel over de zorg geschreven. Zij was een van de eersten om scherp te zien dat de huidige ontwikkelingen leiden tot een samenleving waar goede zorg slechts voor weinigen is weggelegd. Wij zijn dan niet langer ‘onze broeders hoeder’ maar hebben de neiging anderen te verwaarlozen. We moeten, stelt Tronto, een nieuwe moraal of ethiek ontwikkelen waarin zorg centraal staat – voor iedereen. Om te geven en waar nodig te ontvangen. Dat vergt ten minste vier dingen: ten eerste: we moeten de nood van de wereld kennen; ten tweede: we moeten onze verantwoordelijkheid nemen; ten derde: we moeten weten wat we moeten doen en ten vierde moeten we de ander niet alleen als object van onze zorg, maar in wederkerigheid behandelen.
We zoomen in op twee hedendaagse voorbeelden van zorg die passen bij Joan Tronto’s definitie en verbonden zijn met de kerk. Het eerste is het leven en werken zoals dat gevonden wordt binnen de Arkgemeenschappen. Hoewel persoon en leven van de stichter en oprichter Jean Vanier uiterst beladen zijn vanwege het misbruik dat hij gemaakt heeft van kwetsbare vrouwen in zijn nabije (werk)omgeving, willen we het werk van die talloze andere vrouwen en mannen binnen deze gemeenschappen niet onbenoemd laten. De Arkgemeenschappen vind je over heel de wereld, in Nederland in Gouda en Haarlem.
Verantwoordelijkheid
In de geschiedenis van de Arkgemeenschappen vinden we alle vier de elementen die Tronto benoemt terug. Het begon met een allesbepalende ontmoeting met mensen met een beperking. De bewoners van deze instelling straalden wanhoop en afkeuring uit. Maar daarachter ging een roep schuil om ontmoeting, liefde en gezien worden. Door die roep serieus te nemen werden deze mensen echt gezien in hun nood. Zo ontstond het eerste antwoord op deze nood: mensen namen hun verantwoordelijkheid door een nieuwe omgeving te scheppen waar ze niet als object van zorg, maar blijvend gezien worden in een gemeenschap waar zowel mensen met als zonder beperking samenleven. Daar waar mensen zo wederkerig gezien worden en voor hen gezorgd wordt, waar gemeenschap ontstaat over grenzen heen, waar zorg wederzijds gegeven kan worden – daar wordt het beeld van Christus zichtbaar en ervaarbaar in deze wereld. Zo ontstaan, om het krachtig te zeggen, praktijken van heil.
Nood
Het tweede voorbeeld van zulke praktijken van heil is in Amersfoort te vinden. Daar raakte zo’n tien jaar geleden een lokale NGK-gemeente in Vathorst betrokken bij een bijzonder plan: als kerk niet onder een dak gaan leven met zorginstellingen voor mensen met een beperking. Uiteindelijk is hieruit Hart van Vathorst ontstaan. Dit is nu een huis geworden waar verschillende woongroepen van de zorgaanbieders Sprank en Accolade, een inclusief kinderdagverblijf, plekken voor dagbesteding, een restaurant én een kerk hun dak en leven delen. Het bijzondere van deze plek is dat de ‘nood’ (de eerste van Tronto’s vier kenmerken) hiermee voor kerkleden veel meer een gezicht krijgt. Midden in de vinexwijk Vathorst zou je bijna denken dat iedereen wel voor zichzelf kan zorgen. Stap op zondagmorgen of doordeweeks de kerk binnen en je ziet dat dat verhaal niet klopt. Mensen hebben elkaar nodig. Uit onderzoek dat we in Hart van Vathorst deden, bleek dat dit de opvattingen van mensen over mensen met een beperking veranderde en dat het hen vaak motiveerde om zich ook in te zetten. Vanuit het Evangelie dat ons vertelt over verantwoordelijkheid voor elkaar kregen sommige ontmoetingen die plaatsvonden in Hart van Vathorst een diepere laag: ik kan niet om die ander heen, ik ben inderdaad mijn broeders hoeder. Gaandeweg valt er natuurlijk veel te leren, niet iedereen kan professionele zorg leveren. Maar bijzonder genoeg spraken we meerdere mensen die door de ontmoetingen die zij in hun kerk hadden steeds handiger werden in contact maken met mensen die lastig uit hun woorden komen of zelfs waren geïnspireerd om in de zorg aan het werk te gaan.
Zo zie je hoe een kerk een gemeenschap van zorg kan worden. Dat gaat zelfs nog een niveau dieper met Tronto’s vierde element. Niet alleen zorgt een gemeenschap als Hart van Vathorst ervoor dat er zorg wordt ‘geleverd’, er ontstaat ook ruimte om van elkaar te leren. De verhalen daarover maken het meeste indruk, ook op kerkleden in Vathorst zelf. Bij alle verschillen tussen mensen ‘met en zonder beperking’, tussen jongeren en jonge gezinnen en soms al oudere gemeenteleden met dementie, is er ook veel dat bindt, bijvoorbeeld wanneer je die bonte stoet mensen voorbij ziet lopen als je samen avondmaal viert. Hoe verrassend is het als je juist van iemand van wie je het misschien niet had verwacht iets kunt leren over wat geloven betekent. Een gemeenschap als Hart van Vathorst biedt ruimte voor zulke verrassingen en we hoorden er tal van voorbeelden van.
Lessen voor de kerk
Wat in de Arkgemeenschappen en Hart van Vathorst gebeurt, kan niet een op een in elke gemeente worden opgepakt. Toch ligt er voor kerken overal, of ze nu klein of groot zijn, stad of platteland, een roeping. Hoe kunnen wij samen en elk van onze leden persoonlijk, iets van Christus’ liefde laten zien in onze omgeving? Gelet op de enorme uitdagingen binnen de zorg wordt de vraag steeds groter: wie zorgt er straks voor die man met syndroom van Down, voor mijn moeder met alzheimer, voor mijn buurman die op zijn achtenveertigste een ongeluk kreeg met ernstig hersenletsel?
Christelijke kerken kunnen gemeenschappen van zorg worden. Deels zijn ze dat nu al. In grote en kleine dingen zijn we voor elkaar een hand en een voet. Juist kerken zijn speciaal toegerust voor deze roeping. Misschien is de grootste vraag vandaag: hoe houden mensen deze zorg op de lange termijn vol? Daarop hebben kerken een diepgaand antwoord. Kerken hebben diepe wortels in een traditie waarin we al bijbellezend Jezus’ roeping leren verstaan. Kerken bidden om samen te leren dragen wat er op ons pad komt – en bidden helpt! In kerken helpen we elkaar en worden we geholpen. De ene keer kan ik tijd geven, een volgende keer krijg ik die pan soep, omdat mijn vrouw een ongeluk heeft gehad. Misschien wel het duidelijkst vinden we onze bron in de viering van het avondmaal. Eten en drinken ontvangen, als teken van Jezus’ oneindige liefde en uitzien naar Gods koninkrijk dat komt. Een wereld waarin de zonde en al haar gevolgen verdwenen zullen zijn. Kerken kunnen jou en mij helpen de lasten van anderen te dragen, terwijl ik merk dat er anderen zijn die mijn last een stukje lichter maken.
Dat zijn niet alleen mooie verhalen. Voorproefjes van dit koninkrijk zien we nu al in veel kerken. Maar we kunnen – en moeten – dit potentieel nog uitbouwen. Voorgangers, diakenen en veel kerkleden kunnen helpen om gemeenschappen van heil te worden waarin uitgedeeld wordt wat God geeft. Kerken kunnen hoopvolle zorg bieden, omdat ze mensen niet alleen mooie woorden voorhouden, maar ook door concrete praktijken van heilzame verbondenheid. Een mooie roeping om als kerk over door te denken, voor te bidden en naartoe te leven.