Geloofsgenoten eerst?
- Algemeen
- Eyeopener
Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten … Galaten 6:10
Mag ik christenen in mijn liefde en aandacht voortrekken boven niet-christenen? Mag ik christenen méér liefhebben dan moslims? Dit is niet alleen een actuele kwestie, maar ook een basale vraag die teruggaat op het grote tweede gebod: heb je naaste lief als jezelf. Mag ik onderscheid maken tussen mijn naasten? Deze tekst lijkt daartoe aanleiding te geven.
Op mijn twaalfde verjaardag kreeg ik een fiets en kon ik boodschappen doen voor mijn moeder. Ik weet nog dat ik naar de drogist moest, maar niet de drogist om de hoek of een paar straten verder. ‘Onze’ drogist was helemaal aan de overkant van een grote weg, want die drogist was van de kerk. Hij was een geloofsgenoot. Bij hem kocht de hele gemeente en de beste man gaf alle gemeenteleden dubbele spaarpunten. Ook hij deed dus het goede voor zijn geloofsgenoten. Zo ging dat, met verwijzing naar dit Schriftwoord: ‘Laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs’, volgens de Statenvertaling.
Voor iedereen?
Ik heb op jonge leeftijd heel wat verre naasten opgezocht, door weer en wind. Geloofsgenoten wisten elkaar te vinden. Maar klopte dit wel? Wat kwam er zo terecht van het goede doen voor iedereen? Erg weinig, ik fietste alle niet-geloofsgenoten straal voorbij. Zo deed de hele gemeente dat en dat zit er soms nog diep in. Binnen de gemeente kan er allerlei christelijk meeleven zijn, terwijl diezelfde christenen amper oog hebben voor wie er bij hen in de straat woont. Is dat wat deze tekst bedoelt te zeggen? Zeker niet.
Context
Een dergelijke uitleg en toepassing past niet in de context. Op twee manieren niet. Om te beginnen gaat het hier om de toepassing van het grote tweede gebod, dat even eerder in Galaten 5:14 voluit wordt genoemd: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ Voor je liefde tot al je naasten, ongeacht wie, krijg je een en dezelfde maatstaf: ‘Als jezelf.’ Voor niemand meer, voor niemand minder. Zelfs voor je vijanden zal je zijn als Christus. Hij kwam niet voor zijn geloofsgenoten op aarde, maar stierf voor ons toen wij nog zijn vijanden waren. Vervolgens klopt bij deze uitleg ook de redenering niet vanaf vers 6. Daar staat dat wie onderwezen wordt het goede met zijn leermeester moet delen, met de zware vermaning dat God niet met zich laat spotten! Vervolgens staat er ‘dus’ en volgt onze tekst, zonder leermeester en met geloofsgenoten. Waarop slaat dan ‘dus’? Er is geen logica in te vinden, terwijl dit voor God zo zwaar weegt in zijn oordeel. Maar lezen wij dan wel wat er staat? Wat vindt God dan zo belangrijk?
Geloofsgenoten
Ik heb heel wat uitleg van de brief aan de Galaten in de kast staan. Maar nergens heb ik ook maar een poging tot exegese gevonden van het Griekse woord dat vertaald wordt met ‘geloofsgenoten’. Dat is merkwaardig! Schuilt hier een blinde vlek? Gelukkig kunnen we terecht bij Dirk Holwerda (1920-2011), hoogleraar in de Griekse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij laat overtuigend zien dat er op de klank af een uitglijder is gemaakt door ‘huisgenoten des geloofs’ weer te geven als ‘geloofsgenoten’. Dat lijkt hetzelfde, maar is het niet en in het Grieks kan dit ook niet. Het verschil is onder andere dat bij ‘geloofsgenoten’ een mens zijn geloof deelt met anderen. Die mens kijkt om zich heen en kijkt of andere mensen geloven zoals hij. Hier staat een mens centraal.
Bas Luiten is predikant van de GKv Amersfoort-De Horsten.