Schrijversdroom
- Column
Ik wilde een boek schrijven. Al jarenlang. Maar ik had geen idee waarover.
‘Ik ben lid van de club van een miljoen tweehonderdduizend Nederlanders die ook een boek willen schrijven, maar het nooit doen’, zei ik lacherig, als iemand vroeg hoe het stond met mijn boekenplan. Want tsja, wat moest ik met mijn droom als de pagina’s in mijn hoofd leeg bleven?
Een jaar geleden bezocht ik voor mijn werk Ethiopië. ‘Hoe is het met je boek?’, vroeg een van mijn gastheren aan het eind van een gesprek. Ik keek hem verbaasd aan. ‘Tijdens je vorige bezoek vertelde je dat je graag schrijft’, lichtte hij toe. ‘Je dacht na over een boek.’ Ik overwoog om mijn Hollandse grap te maken, maar hield me in. ‘Het is er nog niet van gekomen’, zei ik eerlijk. ‘Wacht niet te lang’, reageerde hij met een vriendelijke knipoog. ‘Neem dit soort dromen serieus.’
In de zomer die volgde, ontstond er tot mijn verrassing een inhoudsopgave in mijn hoofd. Maar het onderwerp stond me totaal niet aan. Ja, ik kon niet wachten met schrijven. Maar niet hierover. Te dichtbij, te persoonlijk. Mijn eigen familiegeschiedenis.
Na de zomer sprak ik een oud-studiegenoot en romanschrijver in een Amsterdams café. ‘Misschien moet je het idee van publiceren helemaal loslaten’, zei ze, toen ik mijn aarzelingen met haar deelde. ‘Ga gewoon schrijven. Doe het voor jezelf.’ Het was de gouden tip. Kort daarna veegde ik alle vrijdagen in mijn agenda schoon. Een relatief kleine stap, met een groot effect. Ik spreek mensen die ik decennia niet sprak. Ik stel vragen die ik nooit over mijn lippen kreeg. Ik val van de ene verbazing in de ander. Intussen schrijf ik. Geen boek. Maar wel een verhaal dat belangrijk genoeg is om verteld te worden. Voor mezelf, mijn kinderen en mijn naaste familie.
Dicky Nieuwenhuis is directeur van SeeYou Foundation.