‘Ik hoop dat Gods toekomst zichtbaar wordt als onrecht aan de kaak wordt gesteld’
- Algemeen
- Ontmoeting
We ontmoeten elkaar in Hart van Vathorst, want Suzan zit thuis in een verbouwing. In deze kerk, annex zorgcentrum en ontmoetingsplek, worden we bediend door mensen die zorg ontvangen. Halverwege het interview schrik ik als een elektrische rolstoel geruisloos naast mij verschijnt: of ik nog iets wil bestellen? Deze setting past bij Suzan:
Suzan Sierksma woonde met haar man zeven jaar als kernbewoner in een woongroep van Timon: ‘Een groot deel van die tijd was ik bezig met mijn proefschrift, ik was intellectueel en solistisch bezig. Maar door de woongroep stond ik ook met beide voeten in de klei en moest mij druk maken om alledaagse dingen: samen met woongroepgenoten uit allerlei maatschappelijke en geloofsachtergronden. In zo’n groep lopen de visies op hoe het goede leven eruitziet nogal uiteen. Misschien wil ik graag meer betalen voor biologisch vlees, maar kun je dat elkaar in zo’n groep opleggen? Het was soms een opgave, maar ik heb er veel plezier gehad.’
Waarom koos je ervoor om in een woongroep te wonen?
‘Ik ben gezegend in mijn leven en mijn huwelijk. Niet iedereen kent dat, sommigen staan al op achterstand voor ze volwassen zijn. Door de hechtheid en liefde in mijn huwelijk kon ik uitdelen aan de jongeren in de woongroep. Ik wilde zelf graag in balans blijven en niet alleen in mijn brein leven. We zochten voortdurend een mate van gelijkwaardigheid tussen kernbewoners en “meewoners”. Vaak knippen we het leven op in werk, gezin en kerk. Ik wilde meer een mens uit één stuk zijn en mijn hoge idealen handen en voeten geven. Wat dan in de praktijk vaak juist neerkomt op heel simpele dingen, zoals samen koken, overleggen over plantjes in de tuin of koffiedrinken met de buurvrouw. Daarin zit iets van de heelheid van Gods wereld.’
‘Ik weet me gezegend met mijn leven’. Hoe bedoel je dat?
‘Ik heb een onbezorgde jeugd gehad. Mijn geloofsopvoeding was algemeen christelijk. Mijn ouders waren protestants, maar gingen niet naar de kerk. Mijn moeder was oorspronkelijk katholiek, maar sloot zich aan bij het protestantse gedachtegoed. Naar de kerk gingen we niet, mijn ouders hadden daar pijnlijke ervaringen mee. Ik ben ook niet gedoopt, daarin lieten ze me vrij. Mijn oma was actief in de pinksterbeweging, dus ik heb uit allerlei richtingen wat meegekregen.
Als tiener kwam ik veel in evangelische kringen. Ik ging naar de jeugdvereniging en speelde ook piano in de jeugddiensten. Ik waardeer in die kringen en ook in de charismatische beweging de toewijding aan Jezus. Ik vond het waardevol om samen het geloof vorm te geven en te beleven. Op school was ik een van de weinigen die geloofde.
Waar ik in de loop van jaren tegenaan liep, was dat ik al wist wat de spreker ging zeggen. Ik zocht antwoord op diepere vragen. Op een bepaalde manier had ik voor de vorming van mijn geloof, mijn denken en filosofie meer aan de lessen Latijn en Grieks. In mijn studententijd miste ik dat zo erg in de kerk dat ik ben gaan zoeken waar ik die vorming wel kon vinden. Tijdens de colleges ontdekte ik pas echt de rijkdom van de christelijke traditie, dat over veel grote vragen al door heel veel mensen was nagedacht. Dat was cruciaal om mijn geloof niet los te laten.
Ik raakte gefascineerd door de kerkgeschiedenis. Je kunt veel meer uit de Bijbel halen als je door de ogen van anderen leest. Zo kwam het dat ik me meer verbonden ging voelen met de kerken in de gereformeerde traditie. Ik voelde me daar meer gedragen door de gemeenschap, terwijl de evangelische kerken zich meer richten op het individuele geloof. De verbinding met andere generaties geeft mij vertrouwen: het hangt niet alleen van mij af. Ik sloot me aan bij de NGK in Oegstgeest en heb me daar laten dopen.’
Waarom nam je het besluit om je te laten dopen?
‘Ik wilde me verbinden aan een kerkgemeenschap. Als kind was ik niet gedoopt en ik wilde graag in de kerk gedoopt worden, niet ergens buiten in water zoals in sommige evangelische kerken. De doop was voor mij ook een ritueel, een entree in de kerk. Het is de verbinding met het lichaam van Christus.’
Je studeerde klassieke talen en theologie. Wat bepaalde jouw keuze?
‘Na het gymnasium twijfelde ik tussen Griekse en Latijnse taal en cultuur of theologie. Ik benaderde de keuze hiertussen vooral pragmatisch: ik wilde geen dominee worden. Als ik docent zou worden, zou ik met de klassieke talen iedere klas minstens zeven uur per week zien. Bij godsdienst zie je je klassen maar een uur per week en dan zijn het ook nog vaak ongeïnteresseerde leerlingen. Klassieke talen is een brede studie met vijf vakgebieden: geschiedenis, filosofie, archeologie, taal en literatuur. Toch merkte ik snel dat ik de link miste met het hier en nu, die heeft theologie wel. Er zijn hele gemeenschappen die wekelijks een boek uit de Oudheid lezen: de Bijbel. Dit maakt dat boek toch vele malen interessanter dan Homerus of Plato. Uiteindelijk heb ik een tweede bachelor in theologie gedaan en probeer ik beide vakgebieden met elkaar in gesprek te brengen.’
Ben je de Bijbel anders gaan lezen door je studie?
Anke Nijdam is zelfstandig tekstschrijver.