Wonderen zijn de wereld nog niet uit
- Reportage
- Thema-artikelen
Sommige christenen komen alleen in de Bijbel wonderen tegen. Anderen zien regelmatig wonderen gebeuren. Aan vier bekende voorgangers hebben we aan de hand van drie stellingen gevraagd hoe zij over wonderen denken.
Wilkin van de Kamp is predikant-directeur van stichting Vrij Zijn. Hij weet zich geroepen om mensen te helpen hun identiteit en vrijheid in Christus te ontvangen en te versterken. Walid Al-Asa’ad is in Syrië geboren en woont inmiddels acht jaar in Nederland. Hij is voorganger van ICF Oase in Amersfoort en volgt de Master Theologie aan de TU in Utrecht. Arnold Huijgen is hoogleraar systematische theologie aan de PThU en predikant binnen de CGK. Almatine Leene is predikant binnen de NGK en docent aan de VIAA in Zwolle.
-
Met alle kennis die we vandaag hebben, hoeven we niet meer in wonderen te geloven.
Wilkin van de Kamp: ‘Ik geloof niet in wonderen, maar in de God van wonderen. En ja, ik dank God voor de medische kennis die ontelbare mensen gered heeft, maar dat maakt wonderen niet overbodig. De wonderen die God vandaag doet, wijzen naar de nieuwe wereld die komen gaat. De wonderen die Jezus deed en de wonderen die Hij in onze dagen doet, zijn ‘tijden van verademing’ (Handelingen 3:19) en ‘krachten van de komende wereld’ (Hebreeën 6:5). Ieder wonder in onze tijd is een venster van hoop.’
Walid Al-Asa’ad: ‘Kennis en geloof staan niet tegenover elkaar; geloof overstijgt kennis. Met onze hedendaagse kennis begrijpen we hoe een kind geboren wordt. Toch blijft de geboorte van een kind een bewonderenswaardig wonder.’
Arnold Huijgen: ‘Het is een categoriefout om wonderen tegenover wetenschap te stellen. Aan de ene kant is het een wonder dat wij wetenschap en kennis hebben. Anderzijds: als je iets kunt verklaren, neemt dat het geheim en de verwondering nog niet weg. Als iets niet verklaard kan worden, is het daarmee nog geen wonder. Zowel kennis als tekenen van God hebben met verwondering te maken, met openheid die de Geest geeft “om al Gods tekens te verstaan”.’
Almatine Leene: ‘De bekende natuurkundige Albert Einstein schijnt gezegd te hebben dat er slechts twee manieren zijn om je leven te leven: doen alsof niets een wonder is of doen alsof alles een wonder is. Ik leef graag vanuit die laatste manier. Het is jammer dat ratio en kennis tegenover wonderen worden geplaatst. Iets ingewikkelds of eenvoudigs kunnen uitleggen of beredeneren is evengoed een wonder. Ik ben dankbaar voor de wonderen die ik heb meegemaakt, in relaties, lichamelijk of geestelijk, want dat zijn prachtige tekenen van Gods kracht. Tegelijkertijd hoef je maar om je heen te kijken om verwonderd te staan en is overal Gods hand in te zien. Met alle kennis van vandaag zou je verwachten dat de verwondering alleen maar toeneemt.’
-
Het geloof in wonderen is een belangrijk onderdeel van het christelijk geloof.
Wilkin van de Kamp: ‘De wonderen die we in nu meemaken, worden ‘krachten van de komende wereld’ genoemd die we mogen ‘proeven’ (Hebreeën 6:5). Het is een voorsmaak van wat ons te wachten staat. Want met ‘de komende wereld’ wordt Gods nieuwe wereld bedoeld die aanbreekt als Jezus terugkomt. Dan zal het herstel van alle dingen plaatsvinden (Handelingen 3:21). Elke keer als God zijn Woord bevestigt met wonderen is dit een lichtstraal in de duisternis, een glimp van Gods glorie, een voorproefje van wat komen gaat: het herstel van alle dingen.’
Walid Al-Asa’ad: ‘Zelf afkomstig uit een geheel andere cultuur, voel ik me thuis te midden van meer dan tien nationaliteiten in de ICF Oase kerk, dankzij Christus die ons één maakt. Dagelijks ervaren we wonderen als we onze ogen openen voor het werk van de heilige Geest. Neem bijvoorbeeld een zondaar die zich bekeert, afscheid neemt van zijn oude levensstijl en een nieuw, geheiligd leven begint in Christus. Is dat niet een waar wonder?’
Arnold Huijgen: ‘‘Geloven in’ zou ik reserveren voor God. Dus ik geloof in God die wonderlijke dingen doet, maar ik geloof niet in wonderen. Laten we wonderen niet te belangrijk maken. Vanouds wordt wel gewaarschuwd voor een zogenaamd ‘wondergeloof’, dat is een geloof waarmee je God aanvaardt voor zover Hij wonderlijke dingen doet en dat opdroogt zodra er niets meer te beleven valt. Het is daarmee nog geen echt geloof. Wonderen gebeuren, maar we geloven in God en ons geloof is gebaseerd op het Woord door de Geest. Een belangrijk onderdeel van het christelijk geloof zou ik wonderen dus niet willen noemen, al heeft wie wonderen ontkent wel een probleem.’
Almatine Leene: ‘Ja en nee. Wonderen zijn tekenen. Dat relativeert ze. Ze staan niet op zichzelf, maar wijzen naar God. Juist daarom zijn ze ook belangrijk. God is de God van wonderen. Van de menswording van Jezus, van de opstanding, hoop, liefde, bevrijding en genezing. Ik geloof niet in wonderen, maar wel in een God die wonderen doet. Dat wat wij als wonderen zien, zou ik niet te belangrijk willen maken, omdat alles wat er is een wonder is. Je verwonderen vind ik wel een belangrijk onderdeel van het christelijk geloof.’
-
De opstanding van Jezus maakt andere wonderen overbodig.
Wilkin van de Kamp: ‘Het grootste wonder dat ooit heeft plaatsgevonden is Jezus’ opstanding uit de dood. Zonde en dood hebben niet langer het laatste woord. De heilige Geest kan nu in ons komen wonen. Hij helpt ons om de bediening van Jezus voort te zetten tot Hij terugkomt. Zei Jezus niet: “Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe ook doen” (Johannes 14:12)? Hij beloofde dat God ons getuigenis van zijn opstanding zal bevestigen met tekenen en wonderen, opdat mensen geloven dat Jezus gekomen is om hen te redden (Marcus 16:15-18).’
Walid Al-Asa’ad: ‘De opstanding van Jezus verheldert andere wonderen waardoor we ze beter begrijpen. De kracht van de opstanding nodigt ons uit om alles met een vernieuwde blik te bekijken. In Romeinen 1:4 staat dat Jezus toen Hij opstond uit de dood aangewezen werd als de Zoon van God en met macht bekleed werd door de heilige Geest. De opstanding geeft ons dus inzicht in wie Jezus werkelijk is.’
Arnold Huijgen: ‘Het is eerder zo dat zonder Jezus’ opstanding andere wonderen in de lucht zouden komen te hangen: de wonderen in de evangeliën zijn tekenen van Gods koninkrijk, dat in Jezus’ opstanding openbaar wordt. Een andere vraag is of we vandaag op wonderen (in de zin van spektakelstukken) moeten gaan wachten. De Bijbel spreekt meer over ‘tekenen’ dan over ‘wonderen’. Een teken heeft een verwijzend karakter naar Jezus Christus. Als het iets meer of anders wordt, leidt het gemakkelijk af. Christus’ kruisiging en opstanding vormen de kern van het christelijk geloof.’
Almatine Leene: ‘De opstanding van Christus zorgt ervoor dat wonderen in dat licht worden gesteld. Dat maakt andere wonderen niet overbodig, maar is wel een belangrijk perspectief: je mag daardoor altijd hopen op een wonder, maar je beseft ook dat het wonder misschien niet tijdens je aardse leven gebeurt. Ik heb in mijn leven veel om wonderen gebeden, juist omdat ik in de kracht van de opstanding geloof. Een heel aantal zijn verhoord. Vragen om een wonder is een vraag om hoop. De opstanding is het teken van de christelijke hoop, dus elk wonder ligt in het verlengde daarvan. Die hoop reikt wel verder dan dit leven. Dat is wat de opstanding ook laat zien. Mensen worden ziek en sterven, maar de hoop op Christus blijft.’
Hans Slotman is hoofdredacteur van OnderWeg