Je bent niet de enige: er zijn meer mensen die opstaan
- Algemeen
- Eyeopener
Rond het jaar nul werden er kort na elkaar in Judea twee baby’s geboren: Johannes, zoon van Zacharias, en Jezus, zoon van Jozef. Er gebeurden toen bijzondere dingen. Engelen doken op. Buitenlanders kwamen kijken. Woorden van God zongen rond. Het sloeg in. Bij gelovigen in Israël gingen bellen rinkelen. Er groeide verwachting rond die babybedjes. Er daagde licht voor de toekomst.
Toen Hij de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen: ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten. Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden’ (Matteüs 5:3-10).
Na het sterven van Haggai, Zacharia en Maleachi had de heilige Geest zich lang stilgehouden. Zeker, Jeruzalem stond overeind. De tweede tempel deed dienst onder de kinderen van Zadok. Familie van David leefde her en der. Mozes en de profeten werden overal in de synagogen gelezen. Je zag toewijding en geloof, maar de buitenlandse bezetting was zwaar. Johannes duikt op zeker moment op als twintiger in de woestijn, bij de Jordaan – een kruispunt tussen Judea en de volken. Hij roept de mensen op zich voor te bereiden op een leven met God, een nieuw leven. Ze moeten grondig in bad. Daarom dompelt hij hen in de Jordaan. Zelf ziet hij eruit als een armoedzaaier, mager en voddig. Hij heeft zijn hart en leven leeggemaakt. Hij staat tot aan zijn middel in de Jordaan, maar zijn ziel ligt braak voor de regen van de heilige Geest, klaar voor het nieuwe leven. Als zijn achterneef Jezus opduikt, vertelt Johannes dat Hij de man is die namens God de mensen komt wassen met de heilige Geest en met vuur. Toch wil Jezus niet meer zijn dan de minste, Hij staat erop ook gedoopt te worden.
God terug in Israël
Als Jezus bovenkomt uit de Jordaan zie je hoe dicht de hemel Hem op de huid zit. De heilige Geest komt koeren in zijn oor en je hoort God met een brede lach zeggen dat deze jongeman zijn hartekind is. Met Jezus is God terug in Israël, en met genoegen! God zet zijn lieveling in tegen de duisternis in Israël, tegen het knagende verval van gewone trouw zonder poespas. Hij heeft alle goeds van zijn Vader mee. Hij is een en al genade en waarheid, liefde en vrede. Hij haakt aan bij de boodschap van recht en barmhartigheid van Mozes en de profeten. In acht gelukwensen schetst Jezus de mensen die Hij het goede leven komt brengen, zodat ze het voluit zullen vieren in het koninkrijk (Matteüs 5:3-10). Zij hebben maar één toegang tot het goede leven: het gulle hart van God. Hun lijfspreuk wordt ‘mij ontbreekt niets’. Alle acht soorten mensen hebben nu nog te maken met tegenslag en pijn. Maar in de hemel zijn ze gezien. Ik zie twee groepjes van vier. De eerste vier – de ‘nederigen van hart’, de ‘treurenden’, de ‘zachtmoedigen’ en de mensen die ‘hongeren en dorsten naar gerechtigheid’ – zitten in de hoek waar de klappen vallen. Ze hebben het slecht, weinig geld, weinig macht, weinig aanzien, weinig vrienden. Ze hebben veel van wat niemand wil hebben: ziekte, armoede, verdriet en ongeluk. Ze hebben zich erbij neergelegd. Ze zijn de gemakkelijke slachtoffers. Ze hebben geen verweer: kinderen, vrouwen, zieken, mensen met een beperking, slaven, armen, vluchtelingen. Zij maken geen vuist. Ze zijn nog het gelukkigst als ze over het hoofd worden gezien. Want wat kun je verwachten van mensen van wie je tot nu toe misbruik, afwijzing, verwaarlozing en geweld hebt ervaren? Nu zegt Jezus: mijn Vader is geraakt door hun behoefte aan hulp en bemoediging en Ik mag die aan deze mensen geven. Ze zullen rijk zijn met God. Ze krijgen een thuis, een Vader, een broer, een trouwe vriend, troost, liefde, bemoediging, respect, een eerlijke behandeling, eten en drinken.
Mensen met een hart
Het tweede viertal – de ‘barmhartigen’, de ‘zuiveren van hart’, de ‘vredestichters’ en de mensen die ‘vanwege de gerechtigheid worden vervolgd’ – zijn anders: zij hebben moeite met het lastige leven van medemensen. Ze zorgen voor zieken, ze troosten, ze gaan in tegen misbruik en staan op tegen verwaarlozing. Ze protesteren tegen uitbuiting en geweld en verzetten zich tegen onrecht. Zij zijn de klokkenluiders en actievoerders. Hun optreden wordt vaak niet op prijs gesteld. Ze spreken mensen aan op hun wandaden. Ze zijn lastig! Hun barmhartigheid roept agressie op en verzet. Hun hameren op integer leven roept kwaadsprekerij op. Ze steken hun nek uit voor slachtoffers en dat irriteert daders. Hun toewijding aan goede wetten levert hoon op. Maar God heeft hen gepeild. Jezus kiest hun kant. De eerste burger van het hemels koninkrijk, de prins van hemel en aarde, komt ze te hulp met alle mogelijkheden van zijn positie. Zijn nieuwe wereld wordt hun thuisland, waar barmhartigheid regeert en gerechtigheid de dienst uitmaakt.
Het hart van de Tora
Een negende gelukwens is voor Jezus’ leerlingen. Hij wil ze meenemen naar de vuilnisbelten, de krottenwijken, de tentenkampen, naar slechte plekken en donkere hoeken. Om daar goed te doen. In zijn beeldspraak: jullie zijn het zout van de aarde, jullie zijn het licht van de wereld. Tegen het bederf. Tegen de duisternis. De missie van messias Jezus knoopt aan bij het hart van de Tora (de eerste vier gelukwensen) en de boodschap van de profeten (de tweede vier): barmhartigheid. Hij vraagt recht te doen, trouw te zijn en nederig te gaan in het spoor van Jezus. Gelovige mensen in het Israël van toen dachten na drie eeuwen profetische stilte misschien dat God zijn volk vergeten was. Maar kijk: de weg lag er nog en is begaanbaar achter Jezus aan. Ik kan me daaraan vandaag spiegelen en moed vatten. Jezus scherpt met zijn actualisering van de aloude Tora mijn gevoel voor de weerlozen, voor de mensen in de marge. Hij spant een gevoelige snaar in me voor al wat zijn Vader prikkelt tot ontferming. Hij opent mijn oog voor misstanden en gidst mijn hand naar de slachtoffers langs de weg. Hij richt de antenne van mijn geloof op de mensen die het zwaar hebben, en stemt mijn hart af op de frequentie van Gods mededogen. Mijn verdriet om de ellende die ik meemaak, laat me zoeken naar de liefde en de hulp van de Heer.
Mijn verdriet dat ik meemaak, laat me zoeken naar de liefde van de Heer
Hij is niet weg
Wij hier in het Westen denken misschien dat God bezig is te vertrekken. Want het christelijk geloof heeft zo te zien zijn tijd gehad. Onze stabiele wereld begint in te storten en de signalen van onrecht, armoede en chaos worden steeds sterker. Maar wacht: Jezus nodigt me uit om net als Hij aansluiting te zoeken bij de mensen die tegen onrecht en ellende zijn opgestaan. Hij stimuleert me uit te kijken naar tenten van hoop, hutjes in de woestijn, afdakjes op de vuilnisbelt, eilandjes van gerechtigheid, tuintjes van licht, mensen in wie geen bedrog is, hoekjes van barmhartigheid, huizen van hulp, schuilplaatsen, veilige muren en warme families. Hij prikkelt me uit te kijken naar Gods aloude programma, te vinden in oude regels, profetische woorden en robuuste keuzes. Hij stimuleert me aan te sluiten bij wie in actie komt tegen uitbuiting, verwaarlozing en corruptie. Want wie dat doet, verdient de steun van het evangelie. Zo mag ik het bederf en de duisternis tegengaan, met de Tora, de profeten en de Heer zelf in de rug. Want onze wereld is geen onbekend terrein voor God. De wereld van God en Jezus is groter dan de mijne, wijder dan die van Israël en van de gemeente. God is daar waar het Evangelie nog niet is aangekomen. Hij is nooit weggegaan uit streken waar geloof, hoop en liefde iel zijn geworden. Hij voedt goede krachten, laat goede mensen opstaan. Gods ogen gaan over heel de wereld. Gods hart klopt overal. Hij laat het kwaad niet lopen. Hij is nog niet klaar met zijn en onze wereld. Jezus meende het: ik ben bij jullie, alle dagen, tot de voltooiing van de wereld (Matteüs 28:20). Zeker, ik loop de kans uitgesloten, belachelijk gemaakt en lastig gevonden te worden. De goden van deze wereld willen hun positie niet kwijt. Leven in dienst van Jezus heeft een prijs. Maar geluk voor de mensen die het nodig hebben, licht in een donker leven, extra wind in de zeilen van de gerechtigheid – dat is een grote opbrengst voor God.
Vragen om over na te denken
- Ken jij mensen die zich hard maken voor barmhartigheid? Wat waardeer je in hen?
- Op welke manier kun jij zelf het bederf en de duisternis tegengaan in jouw omgeving?
- Hoe kun jij je aansluiten bij mensen en initiatieven die de Bergrede uitwerken? Wat is daarvoor nodig?
- Schrijvers voor gerechtigheid maken liederen die te maken hebben met recht doen en trouw zijn. Zoek een playlist op Spotify. Luister bijvoorbeeld ‘Wat gaan we nu doen’: God gaat met ons mee!
Ruud ter Beek is predikant van de GKv Leusden.