De kern voor elk mens is of je wordt gezien

Anne-Wil Ruijg-Jens | 16 mei 2025
  • Algemeen
  • Ontmoeting

Elsbeth Fraanje (45), lid van de NGK in Gouda, heeft enkele indrukwekkende documentaires op haar naam staan. Voor een ervan won ze een Gouden Kalf. Ze beschrijft zichzelf bewust als ‘documentairefilmmaker’, want wat ze maakt is een kunstvorm: ‘Een documentaire is vooral een subjectieve vertelling van een maker.’ In de Chocoladefabriek in Gouda vertelt Elsbeth me over haar drijfveren en motivatie om mensen te laten nadenken over existentiële thema’s. Bovendien neemt ze ons mee in het thema dat haar momenteel bezighoudt: de vergankelijkheid van het leven. 

Met welke documentaire ben je momenteel bezig? Wat is het thema?

‘Ik ben bezig met een film over de eindigheid van het menselijk leven. De werktitel is ‘Carpe diem’. Het wordt een opgewekte film over de dood aan de hand van jonge meiden die lid zijn van een studentenvereniging, die midden in het leven staan en het leven vieren. Maar in hun vrije tijd hebben deze meiden een bijbaantje als kistdrager bij uitvaarten. Ze zijn twee tot drie keer per week bij uitvaarten en staan zodoende in confrontatie met de dood. Dat vind ik een interessant uitgangspunt en ook contrastrijk: vol in het leven staan en tegelijkertijd stilstaan bij de eindigheid van het leven. Voor mij is de dood geen zwaar thema: in mijn visie is de dood verbonden met het leven. Ik vind het interessant om mensen te laten nadenken over iets wat we geneigd zijn voor ons uit te schuiven. Ik ben me ervan bewust dat ik mijzelf in een luxe positie bevind, een positie waarin ik filosofisch over de dood kan nadenken. De dood kan ook iets onnatuurlijks zijn, als iemand vroegtijdig komt te overlijden, zoals in een oorlogssituatie of als gevolg van een ziekte. Er is in deze jachtige maatschappij te weinig plek om na te denken over de eindigheid van ons leven en dat motiveert me om hiermee bezig te zijn. Tijdens de researchfase loop ik mee met de kistdragers om te ervaren hoe het is om dit werk te doen, bekijk ik films over dit onderwerp en praat ik er veel met andere mensen over.’

Welke filmdocumentaires beschouw jij als je belangrijkste werk en welke vragen staan daarin centraal?

‘Bij de laatste film, Sexual healing uit 2022, is de grondvraag: “Mag ik er zijn als mens, word ik gezien als mens en word ik gekend?” Deze vraag komt vaker terug in mijn werk. Bij Sexual healing doe ik dit aan de hand van een ingewikkeld thema: intimiteit en seksualiteit voor mensen voor wie dit niet vanzelfsprekend is. Het gaat over het belang van intimiteit en van gevoel van eigenwaarde. Hoe is het om alleen functioneel te worden aangeraakt? In de film zien we Evelien (53) die spastisch is en geen goede en fijne ervaringen heeft als het gaat om intimiteit, die dat heeft afgesloten als iets wat niet mag bestaan. Daaronder zit de overtuiging: “Ik mag niet bestaan en ik ben het niet waard”. In de film gaat zij een stoutmoedige en kwetsbare zoektocht aan.’

Wat is de essentie van je films?

‘Dat is voor mij de vraag: “Word ik gekend als mens?” In Snelwegkerk, waarmee ik 2017 een Gouden Kalf won, zit ook deze grondvraag. In de film worden vier verschillende bezoekers geportretteerd, met ieder een eigen reden om naar een ‘snelwegkerk’ langs de Duitse snelweg te komen. Deze vragen over het zien en gehoord worden, verraden mijn christelijke achtergrond. De kern voor elk mens is of je wordt gezien. Bepaalde thema’s en onderwerpen vallen mij meer op door mijn christelijke achtergrond. Je staat als christen op een bepaalde manier in het leven en dat werkt door in jouw rol in de maatschappij. Ik geloof niet zozeer in ‘christelijke kunst’, maar ik denk wel dat je door een bepaalde overtuiging gedreven bent. Door mijn christelijke opvoeding, die mij heeft gevormd, ben ik meer geïnteresseerd in christelijke thema’s zoals naastenliefde en het omzien naar de ander. Dit is de essentie van waarvoor Jezus staat, de blik met mededogen naar de ander. Zie je de ander? Hoe vaak lopen we niet langs mensen op straat? In mijn films is het meer subtiel aanwezig dan dat ik de bedoeling heb om mensen te bekeren. Ik wil mensen bewust maken van zaken waarover ze eerder niet hebben nagedacht. Om erover in gesprek te gaan met elkaar.’

Jezus staat voor de blik met mededogen naar de ander

Wat was de eerste film die je maakte?

‘De allereerste film die ik heb gemaakt, is God op IJtje, dat zich afspeelt op IJburg in Amsterdam. Dat is een stadsportret geworden van een moderne wijk. Voordat IJburg bestond, was er alleen water. IJburg is typisch een plek die door mensen is gemaakt. Ik vroeg me af of er in zo’n kunstmatige omgeving wel plek is voor iets geestelijks en spiritueels. Elk mens is op zoek naar de zin van het bestaan. Ik vond het interessant dat er een dominee kwam. Ook hier is weer sprake van een contrast, want je verwacht niet zo snel dat er in een seculiere, artificiële omgeving iets geestelijks gaat komen, maar toch is het er. Dat was het uitgangspunt van deze film. De dominee had als wens om met zoveel mogelijk mensen kennis te maken. Het gegeven dat hij langs verschillende huisdeuren ging, heb ik als uitgangspunt genomen voor de film. In de film zien we gesprekken bij mensen thuis. De dominee komt op bezoek. Het mooie is dat mensen met elkaar in gesprek gaan over existentiële thema’s. Bij de première van deze film, in 2013 tijdens het Nederlands filmfestival, kwam iemand bij de borrel naar me toe en zei: “Ik ben de grootste atheïst die er bestaat, maar jij hebt me wel aan het denken gezet.” Toen ik dit hoorde, was voor mij de missie geslaagd, namelijk dat ik mensen door deze film aan het denken heb gezet over zaken zoals: “Is er meer tussen hemel en aarde?” En: “Is er meer in het leven?” Graag wil ik stimuleren dat mensen zich verwonderen en zelf vragen gaan stellen.’

Hoe maak je een goede documentaire?

‘Er gaat veel tijd zitten in het maken van een goede documentaire. Meestal ben ik met een filmproject twee tot vijf jaar bezig. In de researchfase ontgin je vooral het onderwerp. Het maken van een goede documentaire begint met een filmplan. Filmfondsen kunnen doorschieten met hun eisen aan wat er in een filmplan moeten komen te staan. Een filmplan heeft hierdoor al snel een aardige omvang. Maar het schrijven van een filmplan is noodzakelijk voor het maakproces. Je moet helder hebben wat het onderwerp is en hoe je dat aanvliegt. Ook is het belangrijk om je motivatie te beschrijven, wat de regievisie is en hoe je inhoud naar vorm wilt vertalen. Je moet in een filmplan ook duidelijk maken wat de toegevoegde waarde is voor de maatschappij. Pas als het filmplan is goedgekeurd, kun je aan de slag. Omdat de subsidieaanvraag lang kan duren, bestaat de kans dat het onderwerp verandert en dan moet je snel kunnen schakelen. Ik houd niet zo van de waan van de dag en ik ben niet zozeer geïnteresseerd in het harde nieuws, maar in human interest en de ‘onderlaag’ van mensen, wat mensen bezighoudt. Verder vind ik het belangrijk dat vorm en inhoud kloppen, als een twee-eenheid. Alles in de film moet kloppen om het verhaal te kunnen vertellen, ook de camerastijl, muziek, montage en sounddesign: alle onderdelen dragen bij aan het grotere geheel. Tijdens het filmmaken geloof ik in de toegevoegde waarde van een crew, zoals de camerapersoon, de geluidspersoon, de editor en de componist. Je doet dingen in samenspraak en bouwt samen aan het ‘Gesamtkunstwerk’. Vertrouwen is een sleutelwoord voor mijn werk. Aan het begin van het maken van de film voer ik diverse gesprekken met mensen om relaties op te bouwen. Je weet waarnaar je op zoek bent en de vragen helpen bij het verhaal dat je wilt vertellen. Voor het maken van een documentaire heb je veel zelfdiscipline nodig. Tijdens filmfestivals krijg ik weer een motivatieboost, omdat je dan in contact bent met andere filmmakers en soulmates. Ik kom er altijd opgewekt en vol energie weer vandaan.’

Hoe ben je filmmaker geworden?

‘In 2011 studeerde ik af aan de HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) waar ik een filmopleiding heb gedaan binnen de richting audiovisuele media. Deze opleiding was heel breed. In het eerste en tweede jaar doorloop je alle facetten van het filmmaken. Wat mij het meest aansprak, was het genre documentaire. Voordat ik begon met deze opleiding, had ik al iets met documentaire gedaan. Dat is ook de reden waarom ik het toelatingsexamen heb gedaan. De aanleiding om documentaires te maken, heb ik te danken aan filmmaker Patrick Bisschops. Destijds, in 2005, was ik bezig met de afronding van mijn studie Frans aan de Universiteit van Amsterdam en de VU. Ook was ik bezig met een theaterdocentenopleiding in Arnhem. Op vrijdagavond werd ik in de trein gebeld of ik de volgende dag meekon voor een draaidag in Franstalig Luik. Patricks vaste tolk was verhinderd en hij had via-via vernomen dat ik vloeiend Frans sprak. In een café dat alleen op zondag open is, kregen mensen die niet vaak werden gezien de mogelijkheid om twee Franse chansons te zingen en voor tien minuten te schitteren op het podium. Het was een mooie dag en een mooie ervaring. Een paar weken later werd ik gebeld of ik zijn regieassistente wilde worden. Wat een bijzondere kans! Omdat ik Frans sprak, mocht ik alle interviews doen. Dat was voor mij heel gaaf en leerzaam. Toen kwam ik op een kruispunt: ga ik op deze manier verder of niet? In 2007 besloot ik om het toelatingsexamen te doen aan de HKU. Voor de toelating had ik een scenario voor een documentairefilmplan geschreven. Het ging over een toiletjuffrouw die verslaafd was aan luchtverfrissers. Later kreeg ik het idee om aan de hand van toiletjuffrouwen in Europa in publieke ruimtes, zoals metrostations en bibliotheken, de verschillen in Europa te laten zien. Waarschijnlijk ben ik aangenomen om de inhoud van mijn ideeën.’

Hoe kijk je als filmmaker naar andere films?

‘Gelukkig heb ik nog niet zo’n beroepsdeformatie dat ik niet van andere films kan genieten, maar ik ben wel selectief in mijn keuze, want tijd is schaars en ik wil bewust kijken. Tijdens het filmkijken ben ik geneigd om commentaar te leveren op de inhoud en vorm van de film. Goede vormtaal vind ik belangrijk en het moet echt ergens over gaan. Mijn zoon houdt van Marvelfilms, daarnaar kijk ik zelf niet en mijn man houdt van blockbusters, daar ben ik ook niet zo van. Sinds kort ben ik lid van MUBI (een streamingdienst speciaal voor filmhuisfilms, met titels die meestal niet op andere streamingdiensten te vinden zijn), waar je goede films kunt zien. Ik had mezelf voorgenomen om vaker naar films dan naar series te gaan kijken. Laatst keek ik naar The Substance, een female body horror. Deze film gaat over ouderdom in Hollywood. Als vrouw word je snel aan de kant geschoven. Maar wat doe je als je nog wilt meedoen? De hoofdpersoon in de film kon een luguber drankje innemen dat ervoor zorgde dat een kloon van haar schitterde in Hollywood. Het filmverhaal kreeg een steeds vreemder verloop. Ik had vooraf een filmrecensie moeten lezen, want ik vond de film niet de moeite waard om af te kijken. Ik kreeg er een aversie tegen. Wel vind ik de thematiek erachter interessant: wat doen we met uiterlijk vertoon, hoe gaan we om met andere mensen en wat is de waarde van mensen?’

Heb je tips voor jonge filmmakers?

‘Mijn eerste tip zou zijn om met een filmmaker die je aanspreekt in gesprek te gaan en te vragen: waarom doe je wat je doet, wat doe je om het interessant te maken? Je hoeft niet per se een opleiding te hebben gedaan om filmmaker te worden. Ik heb veel respect voor mensen die selfmade zijn. Als documentairemaker zou ik niet te jong beginnen; je hebt een bepaalde rijpheid van geest nodig. Er mogen vragen gesteld worden in films, want door het stellen van vragen zet je andere mensen aan het denken.’

Over de auteur
Anne-Wil Ruijg-Jens

Anne-Wil Ruijg-Jens is kunsthistoricus en freelance journalist.

Als de overheid het goede niet meer doet

Als de overheid het goede niet meer doet

Peter Strating
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Wat is onze roeping? Daar te zijn waar Christus is

Wat is onze roeping? Daar te zijn waar Christus is

Arie Kok
  • Interview
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief