‘In onze westerse wereld schuiven we alle lijden en verdriet graag weg’

Wouter Hoving | 10 oktober 2025
  • Interview
  • Thema-artikelen

Als geestelijk verzorger in het ziekenhuis Frisius MC Leeuwarden ziet Berdien Wijnalda elke dag ‘levend verlies’. Van gezondheid, ledenmaten of van een partner die onomkeerbaar verandert na een hersenaandoening. Welk houvast kun je die mensen bieden?

Sommige soorten verdriet stappen ergens op je levensreis in en klampen zich de rest van de weg aan je vast. Het kan dementie zijn, een amputatie of gezondheidsverlies. Het is niet noodzakelijkerwijs medisch, want ook een onvervulde kinderwens, verlies van een droombaan, een gehandicapt kind dat je zorg nodig blijft hebben of een traumatische jeugd vallen allemaal onder ‘levend verlies’.

Zoektocht naar perspectief

Ze ziet het elke dag. Berdien Wijnalda-Spoelman (38) uit Enumatil mag patiënten helpen om te zoeken naar perspectief. Ze werkt als geestelijk verzorger in het Medisch Centrum Leeuwarden. Daar werkt ze sinds een jaar en daarvoor werkte ze acht jaar op woonzorglocatie Toutenburg in het Friese plaatsje Noardburgum met oudere patiënten die lijden aan Korsakov of psychiatrische aandoeningen. Hersenaandoeningen die – met name in het geval van Korsakov – gepaard gaan met een intens triest leven, vaak alcoholmisbruik en een traumatische jeugd. De patiënten met wie Wijnalda in het ziekenhuis praat, zijn door artsen en verpleegkundigen aangedragen. Het zijn mensen die behoefte hebben aan een luisterend oor. Ze moeten op adem komen. ‘Iedereen heeft levend verlies. Het verschilt alleen per persoon in welke mate het de rest van je leven bepaalt.’

Geen teen of been

Illustratief zijn twee gesprekken die Wijnalda in één week voerde. Een vrouw verloor haar grote teen, een man zijn hele been. Bij de eerste patiënt kwam er geen einde aan haar emotie. Ze was radeloos, haar leven was voorbij. De man haalde zijn schouders op. Nu was hij van de pijn af, hij wilde zo gauw mogelijk weer aan het werk. Meestal ligt de emotie er ergens tussenin. Maar ze kan heel diep zijn. Intens en rauw. Er is één ding dat Wijnalda bij iedereen benadrukt. ‘Je bent nu in de rouw’, zegt ze dan. Dat helpt. De mensen die het helemaal kwijt zijn in het leven, omdat alles hen uit handen is geslagen, beseffen: dit verdriet mag er zijn.

De man die zijn vrijheid verloor

Gisteren nog. Ze zat bij een man die verdwaald was in zijn verdriet. Een man van zestig jaar, maar enorm vitaal en jong van geest. Snowboarden was zijn passie. De ultieme vrijheid. Dat was hem afgenomen nu hij uitgezaaide kanker had. Hij had nog slechts een paar maanden te leven. ‘Hij memoriseerde die vrijheid. Hoe hij op zijn snowboard soms een stukje piste pakte, dan weer zijn eigen weg koos.’ Zittend naast het bed besloot Wijnalda de metafoor door te trekken naar zijn situatie hier.

‘Dan ben je beneden. In het dal. En die berg naar boven is enorm. Hoe klim jij weer omhoog?’

‘Daarvoor heb ik de energie niet.’

‘Dat begrijp ik. Maar wie staat er dan mét jou in dat diepe dal?’

Dat kon de man wel benoemen. Op die manier hielp Wijnalda hem om verbinding te maken met zijn omgeving. Zo hoefde hij het verdriet niet alleen te dragen.

Troost

In dit soort gesprekken kan de geestelijk verzorger van hart tot hart spreken. Niet elk gesprek aan het ziekenhuisbed gaat zo gemakkelijk. Met sommige patiënten komt ze niet verder dan meedenken over afleiding van verdriet. Ze stelt dan vragen als: hoe kom je de dag door? En: wie kan je daarbij helpen? ‘Dat vraagt creativiteit van mij, dus dat vind ik mooi. Op de vraag: waarvoor leef je? antwoordt iemand bijvoorbeeld: “De voetbalclub.” Ik kan daar helemaal niets mee. Maar dat hoef ik ook niet, zij moeten er iets mee kunnen.’ Hoe troostrijk is het als je kunt geloven. Bij mensen die de hemelse Vader aanbidden, kan Wijnalda een diepteslag maken. Ze gaat met die christenen in gebed. Roept het verdriet uit naar de hemel. ‘Als de wanhoop echt tegen de muur op klotst, kom je niet verder dan samen tegen God uitroepen hoe erg het is.’ Voor zulke mensen kan Wijnalda de liefdevolle nabijheid van God benadrukken. ‘Je staat er niet alleen voor. Dat geeft troost, want rouwen is heel eenzaam. Niemand voelt het verdriet precies zoals jij dat voelt, want niemand zit precies in jouw positie.’

Niemand voelt het verdriet zoals jij dat voelt

Een rouwkreet

Het christelijk geloof biedt diepgang en troost. Toch komt Wijnalda bij niet-christenen nooit zelf met God op de proppen als ze naast hen bij een ziekenhuisbed zit. Als de mensen met vragen zitten, dan komen die vanzelf wel. ‘Ik ben ooit christelijk opgevoed’, vertelde de zieke zestiger die van snowboarden houdt. ‘Ik heb er nooit wat mee gedaan, maar ik vraag met nu wel af: waar is die God? Geloof jij erin?’

‘Ja, ik wel.’

‘Waarom in godsnaam ben ik dan ziek?’

Het is een wanhoopskreet. Misschien wel de moeilijkste vraag die je aan een christen kunt stellen. Wijnalda reageerde: ‘Dat weet ik niet. Maar ik denk wel dat God ook verdriet heeft over dit lijden.’

Er zijn nauwelijks antwoorden op zulke vragen, weet Wijnalda. Wel benoemt ze in zulke gevallen altijd dat we leven in een ‘gebroken’ wereld. ‘Dat is iets wat ook niet-christenen kunnen begrijpen. Maar het is ook iets wat verschrikkelijk tegen onze maatschappelijke tijdsgeest indruist.’

Maakbaarheid

‘In onze westerse wereld schuiven we alle lijden en verdriet graag weg. We vinden het ongemakkelijk. Handicaps vinden we tot op zeker hoogte acceptabel, maar als we een gehandicapt kind kunnen voorkomen, doen we dat liever. We geloven in een maakbaarheid die er niet is.’ De waarheid is: niemand komt ongeschonden uit dit leven. ‘Soms kom ik vijftigers tegen die stomverbaasd zijn dat een tumor hén overkomt. Dan denk ik: heb je nooit rondgekeken? Je bent echt niet de enige. Iemand vertelde eens dat hij zijn hele leven supplementen had geslikt en veel had gesport. Hij zei verontwaardigd: ‘En nu heb ik kanker.’ Tja, denk ik dan, sporten en supplementen houden het lijden niet buiten de deur. Ik vind het een tikje naïef. Het is volwassen om te zien en te erkennen dat er verlies is in dit leven.’

Rouwspier

Sommigen kunnen verlies vijftig jaar buiten de deur houden. Anderen verliezen al jong iemand en weten dat het leven intens verdrietig kan zijn. Carlo Leget, hoogleraar zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek, schreef het boek Verlieskunst, over de zin van rouw. Over de ontwikkeling van een rouwspier die je helpt met verlies om te gaan. ‘Je krijgt een soort stevigheid en ervaart dat verlies weer nieuwe perspectieven oplevert’, vertelt Wijnalda over die visie. ‘Alle chaos creëert weer ruimte om te zoeken naar een nieuwe balans. Uit verlies valt soms iets moois te halen.’ Daarmee hoef je trouwens niet aan te komen aan een ziekenhuisbed. ‘Dat is niet mijn taak. Dat mogen anderen doen die na mij de mensen opvangen.’ Want als je nog maar net weet hebt van je verlies, dan trilt je leven op zijn grondvesten. Zelfs als dat verlies voor een buitenstaander klinkt als een kleinigheid. Een hartafwijking waarvoor je medicijnen moet slikken, hoeft je leven op het eerste gezicht weinig te beïnvloeden. Toch kun je daarover levenslang verdriet voelen. ‘Je hebt immers wel degelijk iets verloren: je gevoel van gezondheid, je vertrouwen in je lichaam, je leven zonder medicatie.”

Verbinding met jezelf

Voor Wijnalda is het haar werk om mensen te helpen verbinding te vinden met naasten en – als ze ervoor openstaan – met God. Maar er is nog een verbinding die patiënten vaak moeten herstellen, ziet Wijnalda. De verbinding met zichzelf. ‘Ik wil mensen helpen ontdekken hoe ze tóch kunnen leven ondanks het verlies. Daarvoor moet je terug naar wat je echt belangrijk vindt. Verder kijken dan die stille plek in je leven of het kapotte lichaam.’ De kern: ga op zoek naar hoop. ‘Hoop houden op iets is heel belangrijk. Dat heeft mentaal effect op je, maar ook fysiek. Daarvan ben ik van overtuigd.’

Terug naar het gesprek met de man die zo ontzettend van snowboarden houdt. ‘Wat is voor jou het ultieme geluk?’, vroeg Wijnalda aan de zestigjarige man.

Hij dacht even na. ‘Op een bankje zitten voor het huis en koffie drinken. En dan met de buren een praatje maken.’

‘Dat kun je nog een aantal maanden doen.’

‘Dat is waar.’

Over de auteur
Wouter Hoving

Wouter Hoving is journalist.

Waarom zouden we het over Israël moeten hebben?

Waarom zouden we het over Israël moeten hebben?

Koert van Bekkum
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
De spiegel van Palestijnse christenen

De spiegel van Palestijnse christenen

Margriet Westers
  • Essay
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief