Als een baby sterft…

OnderWeg | 30 mei 2015
  • Interview
  • Thema-artikelen

Het overlijden van een kindje laat zijn sporen achter. Een vader, een zus en een moeder vertellen over hun tranen en hun troost.

‘Victor is voor mij de gezinsambassadeur bij Jezus’

Koert Ros (51) is getrouwd met Weia (51) en vader van Sanne (25), Jelmer (23), Victor, en Lotte (18). Hij is lid van de NGK Maassluis.

‘Victor is onze tweede zoon. We hadden al een dochter (Sanne, 1989) en een zoon (Jelmer, 1991) en tussen Jelmer en Victor liep een zwangerschap uit op een miskraam. Ik merkte dat dat mij, als man, minder raakte dan mijn vrouw.

Aan het begin van de veertigste week dat Weia zwanger was van Victor merkte ze dat ze al een paar dagen geen leven meer had gevoeld. De verloskundige stuurde ons direct naar het ziekenhuis. In de auto zag ik al een klein kistje voor in onze kerk staan en vroeg ik me af hoe een begrafenis van een baby gaat…

Bij het eerste echobeeld was het direct duidelijk: onze baby was overleden. We werden naar huis gestuurd met wat inslapers. Maar slapen was ingewikkeld. We lagen nog steeds met z’n drieën in bed, maar één van ons was dood.

Koert Ros bij de ingelijste geboortekaartjes van zijn vier kinderen. (beeld Johanne de Heus)

Koert Ros bij de ingelijste geboortekaartjes van zijn vier kinderen. (beeld Johanne de Heus)

De volgende dag ging Weia aan het infuus en aan het einde van die dag werd Victor geboren. We hebben anderhalf uur met hem gelegen, gelopen en gezeten. Goed bestede tijd!

Bij thuiskomst hebben we het aan Sanne en Jelmer verteld. Dat verwarde mij. Ik wist dat ze te jong waren om ‘de dood’ te begrijpen, maar ze reageerden zo eenvoudig. Dat kon ik me wel voorstellen, maar ik begreep mijn eigen gevoel daarbij niet meer.

De dagen tot aan de begrafenis gingen in een roes voorbij. Op een nacht lag ik wakker en voelde een boosheid opkomen. Ik werd zó boos op God! Ik had geen vragen, maar ik was nog nooit zo boos op Hem geweest. Dat duurde een paar minuten. Toen voelde ik opeens Jezus’ aanwezigheid, in de slaapkamer, aan mijn voeteneind. Ik werd van binnen rustig gemaakt. Sneller dan de boosheid opkwam, zakte het weer weg. Bij Jezus is het leven goed! Victor leeft bij Jezus en dat is goed. Ik ben daarna nooit meer boos geweest om het verlies van Victor.

De begrafenis deden we in kleine kring. Onze dominee zei: “Als je even niet actief in God kunt geloven, zet je geloof dan maar op de automatische piloot.” En dat hielp!

Vertrouwen op God is soms best lastig. Maar als je God aan het werk ziet door andere mensen heen, hoef je het niet helemaal zelf te doen. Dat ervoeren wij bij het lezen van de post. De teksten konden slecht vallen en ons (vaak) boos maken. Maar de groeiende stapel zei veel meer dan wat precies geschreven werd.

Ook toen we in februari 1996 weer een miskraam kregen, hebben we veel steun gekregen uit onze kerk. Nu kwam het wel bij mij binnen en kon ik twee weken niet werken.

Daarna werd Weia zwanger van Lotte. Tot aan haar geboorte (januari 1997) was het zó spannend! Maar ze werd gezond geboren. Het feest was groot toen zij als eerste kindje in ons nieuwe kerkgebouw werd gedoopt.

Victors geboortekaartje hangt, samen met de andere drie, in onze huiskamer. Hij is voor mij “de gezinsambassadeur bij Jezus”. Hij is deel van ons gezin en vrijwel elke dag in mijn gedachten. Hij heeft me ook geleerd wat het leven waard is toen ik langs het randje van de dood liep.

Zijn verlies blijft altijd een litteken, met soms jeuk en soms pijn. De vraag hoeveel kinderen ik heb, dwingt mij nog steeds tot een keuze. Afhankelijk van de relatie met de vrager kies ik tussen “drie kinderen” en “we hebben vier kinderen, en hoeven maar voor drie te zorgen”. De dwang achter die keuze is het zwaarst: die kan ik niet ontwijken. Maar blijf die vraag stellen! Anders hoef ik nooit meer te zeggen dat ik vier kinderen heb. Want Victor is onze tweede zoon!’


‘Ik was bang dat mij hetzelfde zou overkomen’

Tessa van Veelen-Koning (30) is getrouwd met Herman (31) en moeder van Josje (7), Moos (4), Luther en Ellie (tweeling van 1). Ze is lid van de NGK Dordrecht.

‘Toen ik vijf jaar oud was en mijn zusje Ruby twee, is mijn moeder bevallen van een reeds gestorven kindje. Het was een jongetje, Carl. Het is nooit helemaal duidelijk geworden waaraan hij is overleden.

Als kind kijk je vooral naar hoe je ouders op zo’n situatie reageren. Dat was behoorlijk nuchter. Natuurlijk was er verdriet, maar dat heeft in mijn beleving niet lang een prominente plaats gehad in ons gezinsleven. Later kreeg ik nog een zusje, Emily. Een steeds terugkerende uitspraak van mijn ouders schetst hoe zij met de situatie omgingen: “Als Carl er was geweest, dan hadden we Emily niet gehad.”

Carl hebben we nooit gekend, Emily wel. Emily wegdenken kon niet meer en dat maakte het makkelijker om te accepteren dat Carl er niet meer was. Maar later kreeg ik moeite met die uitspraak. Alsof rouwen om Carl betekende dat je niet genoeg van je nieuwe zusje hield. Al hebben mijn ouders dat nooit zo bedoeld.

Tessa van Veelen-Koning met een briefje dat ze schreef aan haar overleden broertje (zie ook de coverfoto). (beeld Johanne de Heus)

Tessa van Veelen-Koning met een briefje dat ze schreef aan haar overleden broertje (zie ook de coverfoto). (beeld Johanne de Heus)

Op verschillende momenten hebben we ons als gezin afgevraagd hoe het zou zijn als Carl er nog zou zijn geweest. Dan zeiden we op zijn geboortedag in augustus tegen elkaar: “Misschien zou hij nu wel trots op z’n scootertje hebben rondgereden.” Maar het was geen zwaarbeladen onderwerp.

Ik wist wel dat er mensen in onze kennissenkring waren die iets vergelijkbaars hadden meegemaakt. Bij hen leek het verdriet rauwer, intenser. Ik keek daar een beetje bevreemd naar.

Eigenlijk was het pas toen ik zelf moeder werd dat ik weer bij Carl stilstond. Toen ik in verwachting was van onze oudste zoon werd ik opeens heel angstig. Irrationeel natuurlijk, maar omdat het een jongetje was – net als Carl – was ik bang dat mij hetzelfde zou overkomen. In mijn gezin gingen jongetjes immers dood, zo redeneerde ik. Ik droomde er zelfs over.

Gek genoeg zorgde dat er ook voor dat ik een bepaald verdriet over het verlies van Carl ervoer, wat ik nog niet eerder had gehad. Hierdoor raakte ik ook weer in gesprek met mijn moeder. Voor het eerst zag ik haar niet alleen als mijn moeder, maar als een jonge vrouw die net als ik verwachtingsvol had uitgekeken naar de geboorte van haar kind. Ik kon me een beetje in haar verplaatsen.

Misschien zou ik zelf minder nuchter gereageerd hebben op het verlies van een kind. Maar zeker weet ik dat niet. Ik ben gestopt om te proberen te begrijpen waarom mijn ouders deden wat ze deden. Het is niet relevant, want mijn zoon leeft. Ik kan alleen maar respect hebben voor de mensen die ze zijn, ondanks het verdriet dat hun is overkomen.

Mijn beeld van God is door het overlijden van Carl niet veranderd. Natuurlijk dringen de moeilijke vragen zich ook aan mij op. Waarom moeten vrouwen, moeders, ouders dit leed doormaken? Maar op één of andere manier kan ik uiteindelijk toch accepteren dat er heel veel is wat ik niet begrijp en me tegelijkertijd veilig weten bij God.’


‘Ik wist dat God zag dat mijn hart huilde’

Gea de Mooij (43) is getrouwd met Henny (45) en moeder van Robin (21), Michelle (18), Nathan, Dominique (14), Sierra (9) en Milan (8). Ze is lid van de GKv Rijnsburg.

‘Het is alweer bijna zestien jaar geleden dat wij ons zoontje, al vroeg in de zwangerschap, moesten teruggeven aan de Here. Tijdens een routinecontrole bij de verloskundige was zijn hartslag niet meer te horen. Een echo in het ziekenhuis liet zien dat ons zoontje niet meer in leven was. Na een paar dagen werd de bevalling ingeleid en werd ons zoontje geboren. Piepklein, maar met alles erop en eraan. We hebben hem Nathan genoemd: “God heeft gegeven”.

We zijn er vanaf het begin heel open over geweest naar zijn broer en zus toe (toen 5 en 2 jaar) en ook naar onze omgeving. Mijn man en ik gingen er soms wel op verschillende manieren mee om. Voor mij was het heel prettig om steeds mijn verhaal te kunnen doen. Mijn man was meer een doener. Hij vond een uitlaatklep in het zelf maken van het kistje voor Nathan. Uren bracht hij door in de schuur. Voor zijn gevoel kon hij zo toch nog iets voor Nathan betekenen.

Gea de Mooij bij een foto van de grafsteen van haar overleden zoontje. (beeld Johanne de Heus)

Gea de Mooij bij een foto van de grafsteen van haar overleden zoontje. (beeld Johanne de Heus)

Wat ik, achteraf gezien, heel bijzonder vond, is de steun die wij elkaar konden bieden. Het leek wel of onze verdrietige momenten elkaar afwisselden, zodat de één de ander kon opvangen wanneer die het moeilijk had.

Ons geloof was en is onze grote troost. Wanneer ik verdrietig was, wist ik dat God zag dat mijn hart huilde. Daardoor kon ik rust vinden.

We zijn ervan overtuigd dat Nathan bij de Here is. Dat hebben we ook op het overlijdensbericht gezet. Bovenaan stond: “Veilig in Jezus’ armen”. Dat heeft mij zo veel steun gegeven. In dat beeld kon ik troost vinden.

Op mijn werk (afdeling verlos/kraam) maak ik weleens zulke verdrietige situaties mee bij mensen die deze troost niet hebben. Ik kan me niet indenken hoe je dán verder moet.

De kinderen hebben we er zo veel mogelijk bij betrokken, maar we lieten het aan henzelf over of ze erover wilden praten. De oudste was toen vijf en maakte alles heel bewust mee. Hij had veel vragen. Hij was er ook bij toen de verloskundige de hartslag van de baby niet kon vinden. Hij had heel goed door dat er iets mis was en ging stil en tactisch in het speelhoekje in de kamer zitten wachten. Onze dochter was nog te jong om alles te beseffen, en dat was op een bepaalde manier wel prettig.

We kregen veel steun van onze omgeving; veel bezoek en een enorme stroom aan kaarten. Wat was dat ontroerend en hartverwarmend. Mensen lieten echt merken dat ze meeleefden. Ook in de periode daarna. Een simpel gebaar of oprechte vragen deden ons heel goed. Ook nu gebeurt dat nog weleens. Het voelt fijn als mensen het benoemen, al is het maar even.

Gelukkig heeft de Here ons nog veel goeds gegeven. We hebben daarna nog drie kinderen gekregen. Als mensen me nu vragen hoeveel kinderen ik heb, noem ik er vijf, maar denk ik: plus één…’

Voor wie meer wil ontdekken over: Zorg!

Voor wie meer wil ontdekken over: Zorg!

Els Veurink (HR)
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief