Tijdgeest of Bijbel?
- Achtergrond
- Opinie
Ad de Boer breekt in zijn redactionele column in de OnderWeg van 30 mei 2015 een lans voor ‘een lange zoektocht naar het verstaan van Gods Woord voor toen en nu’. Het gaat om heikele thema’s als de vrouw in alle ambten en de aanvaarding van homoseksualiteit. Van het eerste is De Boer een voorstander – zo laat hij tussen de regels door weten – van het tweede niet.
De Boer maakt zich zorgen over zijn broertjes en zusjes; of die zich nou laten leiden door de geest van de tijd of de Geest van God? Hij is voor meer studie, maar hij zal niet vergeten zijn dat de vrouw in het ambt op drie of vier Landelijke Vergaderingen van de NGK aan de orde is geweest. Bij elk nee werd een nieuwe studiecommissie geïnstalleerd, die het weer eens moest bekijken, totdat het ja werd.
Veel studie lijkt de geest van de tijd juist in de kaart te spelen. Wat dat betreft zijn de christelijk-gereformeerde broeders verstandiger. Vrouw in het ambt? Nee, zeggen zij, daar is de Bijbel heel duidelijk over. Dat mag niet. Daar hoeven zij geen commissie voor in te stellen. Dat weten ze zo ook wel.
Ik vind het heel erg dat wij mannen onze vrouwen in de geest van de tijd betrekken
De waarheid beter vinden met een langere zoektocht? Hou toch op De Boer. U weet echt wel dat God geen voorstander is van de vrouw in het ambt. Nergens is de Bijbel – en dan ook nog wel het Nieuwe Testament – duidelijker en explicieter dan bij de beantwoording van de vraag of wij het ambt mogen openstellen voor zusters in de gemeente. Het Nieuwe Testament zegt – het ligt nog iets anders – roept: ‘NEEN, niet doen.’
Wilt u woorden uit de Bijbel waarin de ondergeschikte positie van de vrouw aan de man tot uitdrukking wordt gebracht? Hoeveel woorden hebt u nodig? Tien? Of moet ik er twintig van maken?
1. Marcus 3:13-14. ‘Hij ging de berg op en riep al degenen bij zich op wie hij zijn keuze had laten vallen, en ze kwamen naar hem toe. Hij stelde twaalf van hen aan als apostel’. Twaalf mannen.
2. Handelingen 1:21-22. ‘En ook: “Laat een ander zijn taak overnemen.” Daarom moet een van de mannen die steeds bij ons waren toen de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf de doop door Johannes tot de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, samen met ons getuigen van zijn opstanding.’
3. 1 Korintiërs 11:2-3. ‘Ik prijs het in u dat u mij bij alles als voorbeeld neemt en u aan de voorschriften houdt die ik u gegeven heb. Ik moet u echter nog het volgende zeggen. Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.’
4. 1 Korintiërs 14:34-35. ‘Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt.’
5. Efeziërs 5:22-23. ‘Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft.’
6. Kolossenzen 3:18. ‘Vrouwen, erken het gezag van uw man, zoals past bij uw verbondenheid met de Heer.’
7. 1 Timoteüs 2:11-15. ‘Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn. Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva. En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod. Ze zal worden gered doordat ze kinderen baart, als ze tenminste volhardt in het geloof, de liefde en een heilige, ingetogen levenswijze.’
8. 1 Timoteüs 3:2. ‘Een opziener moet onberispelijk zijn. Hij kan slechts de man van één vrouw zijn en hij moet sober, bezonnen, gematigd, gastvrij en een goede leraar zijn.’
Wanneer mensen ‘de olifant’ van de vrouw in het ambt hebben doorgeslikt, is de rest peanuts
9. Titus 1:5-6. ‘Ik heb je op Kreta achtergelaten om, volgens mijn richtlijnen, de resterende zaken te regelen en in elke stad oudsten aan te stellen: onberispelijke mannen, die maar één vrouw hebben.’
10. Titus 2:3-5. ‘Ook oudere vrouwen moeten zich ingetogen gedragen, ze mogen niet kwaadspreken of verslaafd zijn aan wijn. Ze moeten goede raad weten te geven, en de jonge vrouwen voorhouden dat ze hun man en kinderen moeten liefhebben, dat ze ingetogen, kuis, zorgzaam in het huishouden en vriendelijk moeten zijn, en dat ze het gezag van hun man moeten erkennen. Dan wordt het woord van God in ere gehouden.’
Ik vind het heel erg dat wij mannen onze vrouwen in de geest van de tijd betrekken. Zij antwoorden – bij de bevestiging als ambtsdrager – ja op de vraag of ze geloven dat God hen tot het ambt heeft geroepen, maar God Zelf weet nergens van. Sterker, de HEER zegt dat dit niet de bedoeling is.
Waarom ageren tegen de vrouw in het ambt? Om deze reden: wanneer mensen ‘de olifant’ van de vrouw in het ambt hebben doorgeslikt – tegen een overdaad aan Bijbelse argumenten ingaande – is de rest peanuts. Het ambt heeft in onze kerken – vanwege de opstelling van de mannenbroeders – zijn geloofwaardigheid verloren. Bij de aanvaarding van homoseksualiteit in onze kerken is het niet de vraag of, maar wanneer we daartoe overgaan.
Ik weet niet of u het al weet Ad de Boer, maar de waarheid wordt in de kerken helemaal niet vastgesteld door studie, maar op kerkenraden en landelijke vergaderingen. Het zijn meerderheden op die vergaderingen die uitmaken wat waar is en wat niet. Maar God zegt dat we de meerderheid in het kwade niet moeten volgen. En dat zou ik ook niet doen als ik u was. En als vrouw zou ik ook geen ja zeggen.
Gerard de Lange is emeritus predikant van de NGK Ede.