Sportfilms vertellen grote verhalen
- Thema-artikelen
Hopelijk wordt de komende sportzomer niet te veel onderbroken door slecht weer. Maar als je op een regenachtige dag toch binnen moet blijven, dan zijn er altijd nog talloze sportfilms om te bekijken. Een thematisch overzicht.
Sportfilms zijn er in alle soorten en maten. Misschien heeft één op de tien speelfilms, zeker onder de Amerikaanse, wel een sportgerelateerd thema. Sport is immers overal. Je kunt ook geen sport bedenken of er is wel een speelfilm over gemaakt: boksfilms, honkbalfilms, basketbalfilms, racefilms…
Wie even over het wereldwijde web surft, ontdekt al snel allerlei lijstjes met de ‘top zoveel sportfilms aller tijden’ (wat bij sportfilms natuurlijk meer gepast is dan bij pak ‘m beet echtscheidingsfilms). Of er ook zoiets is als een ‘top tien christelijke sportfilms’ weet ik niet, maar zulke films bestaan wel en ik zal er ook een paar noemen.
Veel lezers van OnderWeg zullen in deze context de hardloopfilm Chariots of Fire (1981) kennen. In die film traint een jonge Schotse theologiestudent voor de Olympische Spelen. Niet ter meerdere eer en glorie van hemzelf (zoals zijn studiegenoot en tegenstander), maar omdat hij voelt dat God geniet wanneer hij zo goed hardloopt als zijn geschapen lijf hem maar toelaat.
Om wegwijs te worden in filmland is het interessant om sportfilms inhoudelijk te benaderen en te kijken voor welke grote verhalen die kleine sportverhalen model staan. Want wat is er boeiend aan een verhaaltje over kinderen die een honkbalcompetitie winnen of verliezen, als dat verhaal niet op één of andere manier resoneert met de overwinningen en nederlagen die we zelf in het leven kennen?
Zo bezien wordt sport in speelfilms vaak opgevoerd als metafoor voor het leven en, sterker nog, voor het geloofsleven. De apostel Paulus vergelijkt het geloof niet voor niets met het strijden van de goede strijd, het volbrengen van een wedloop en het winnen van de overwinningskrans.
Laat ik een paar voorbeelden noemen aan de hand van drie typen sportfilms.
1. Overwinning op een tegenstander
In het meest voor de hand liggende type sportfilm staat een lange weg naar een overwinning op een tegenstander centraal. Neem de bekende serie boksfilms Rocky (1976, 1979, 1982, 1985, 1990, 2006), die bodybuilder Sylvester Stallone tot een wereldster maakte. Hij speelt Rocky Balboa, een Italo-Amerikaan van eenvoudige komaf, die steeds tot het uiterste getergd wordt door zijn tegenstander en slechts door een spartaans trainingsprogramma en ongelooflijke wilskracht het ultieme verschil maakt in de ultieme seconde van de ultieme wedstrijd.
Ook de Amerikaanse ijshockeyfilm Miracle (2004) is gebaseerd op zo’n stramien: de tegenstander is de vijand en die moet ten koste van alles verslagen worden. In Miracle gaat het daarbij om het waargebeurde verhaal van de Amerikaanse ijshockeyploeg die tijdens de Olympische Spelen van 1980 in Moskou alles op alles zette om de onoverwinnelijke ploeg van de toenmalige Sovjet-Unie de gouden medaille te ontnemen.
Wat deze kleine verhalen over anderen of over onszelf zeggen, is vaak zoiets als: iedereen kan een winnaar zijn, uit iedereen kan een winnaar tevoorschijn komen. Hoewel die boodschap op zichzelf genomen waar is, gaat die meestal gepaard met de Amerikaanse heldenmythe: als je maar wilt, als je maar in jezelf gelooft, als je maar je best doet, dan kun je het hoogste doel bereiken. Het zijn met andere woorden heldenfilms. Ze beschrijven een mythologie, een leer voor het inrichten van je leven en van de samenleving.
De jeugdfilm The Karate Kid (1984) heeft eenzelfde thema. De vervelende eigenaar van een karateschool moet nodig eens op zijn nummer gezet worden en daarvoor moet de slungelige tiener Daniel eerst door een taaie leerschool bij mister Miyagi. Alleen zien we hier ook nog een tweede thema.
2. Overwinning op jezelf
Gezien de inspanningen die sporters als Rocky Balboa en Daniel-san moeten leveren om hun tegenstander te kunnen overwinnen, is het niet zo gek dat die films laten zien hoe zij allereerst een overwinning moeten behalen op zichzelf. Ze moeten grenzen verleggen, dingen doen waarvan ze dachten dat ze die niet konden of belangrijke ontdekkingen doen over wat er werkelijk belangrijk is in de sport of in het leven in het algemeen.
Een voorbeeld hiervan voor de hele familie is de racefilm Cars (2006) van Pixar Animation Studios. Dat het autootje Lightning McQueen steeds wordt verheerlijkt als het grote talent van de racebaan, maakt hem verwaand en feitelijk eenzaam. Als hij per ongeluk verzeild raakt in één of ander achterafdorp, leert hij de waarde inzien van anderen, die met alle lek en gebrek op niets anders uit zijn dan vriendschap.
Een andere film voor de hele familie is The Rookie (2002), naar het waargebeurde verhaal van een getalenteerde honkballer die na een blessure is afgeschreven, maar op latere leeftijd eerder harder dan zachter gaat gooien en uiteindelijk de oudste debutant in het professionele honkbal wordt. Van beide films is bekend dat christelijke filmmakers er nadrukkelijk bij betrokken zijn geweest.
Niet opgeven en geloven in je eigen waarde: dan ben je pas een echte held. Dat is een andere insteek dan die in de films waarin de helden van meet af aan geloven dat ze de beste zijn. Die helden komen doorgaans bedrogen uit. Sporters die eerst een overwinning op zichzelf behalen, zijn vaak veel sympathieker.
Wat er overwonnen moet worden? Vaak zijn dat minderwaardigheidsgevoelens. De basketbalfilm Coach Carter (2005) laat zien hoe een matig schoolteam van bij elkaar geraapte underdogs door een oud-prof wordt gedrild en niet alleen goede resultaten begint te behalen, maar vooral ook geloof in eigen kunnen krijgt. De spelers ontdekken dat ieder met zijn sterke én zwakke kanten een bijdrage kan leveren. Je mag er zijn, of je nu de cup pakt of niet.
3. Geen overwinning (op eigen kracht)
Het derde type sportfilm heeft een wat ander verhaal. Deze films tonen wel de strijd van de sporters, maar draaien niet om winnen. Sterker nog, deze sporters kunnen ook verliezers zijn. De belangrijkste ontdekking van deze antihelden is dat winnen niet het belangrijkste is – zelfs niet een overwinning op jezelf – en dat je niet kunt winnen of zelfs strijden zonder geholpen te worden. Het gaat niet op eigen kracht.
Vaak laten zulke films de onderkant van de sportwereld zien. In de realistische film The Wrestler (2008) leeft de uitgerangeerde showworstelaar Randy ‘The Ram’ Robinson een leven van verloedering en armoede. Hij ontdekt dat zijn leven alleen kleur krijgt als hij de verbroken band met zijn vervreemde dochter herstelt.
De klassieker op dit gebied is misschien wel Raging Bull (1980), het waargebeurde verhaal van de heetgebakerde bokser Jake LaMotta, die het ver schopt in de ring, maar er niet in slaagt zijn privéleven op de rails te houden. De films schuwt de rauwe kanten van zijn bestaan niet en toont hoe hij het tot in een donkere gevangeniscel weet te verknoeien, waar hij uiteindelijk een felle zonnestraal van buitenaf op zijn misère ziet vallen.
Het verhaal van David en Goliath kun je uitleggen als een staaltje moed en vernuft van de kleine herdersjongen. Je kunt ook zeggen: hij strijdt in de naam van de Heer en zonder Hem kan hij niets.
Het ging er bij David niet om dat hij door training en inspanning een reus versloeg (overwinning op een tegenstander). Het ging er ook niet om dat hij genoeg zelfvertrouwen kweekte en zijn eigen twijfels overwon (overwinning op jezelf). Nee, de boodschap is, zoals Elly en Rikkert zingen: wie op God vertrouwt, die wordt een dappere held (geen overwinning op eigen kracht).
Kijktip
Sportfilms laten op verschillende manieren zien hoe mensen omgaan met strijd en overwinning. En eigenlijk zie je die thematiek ook in veel andere films terug. Wat jagen mensen na en wat en wie hebben ze daarvoor nodig?
Tip voor als het dan inderdaad een keer regent en u één van de genoemde films wilt bekijken: relateer de thematiek ook eens aan uzelf. Wat jaagt u na in geloof en leven? En wie hebt u daarbij nodig?
Bart Cusveller (NGK) is docent en onderzoeker aan hogeschool Viaa in Zwolle.