‘Ik ben verdrietig, maar ik ga niet verdrietig door het leven’
- Achtergrond
- Interview
- Ontmoeting
Vorig jaar december overleed Hettie, de vrouw van Jaap Ophoff, predikant in Zwolle. Nu, een jaar later, vertelt hij over eten dat niet meer smaakte, huilbuien en worstelen met God. En over de hond, want die rouwt mee. ‘De hele roedel is uit elkaar gespat.’
Vorig jaar november interviewde ik Jaap en Hettie Ophoff. Twee weken na dat gesprek overleed Hettie; het interview moest toen nog verschijnen. Jaap oogt slanker dan een jaar geleden. Later zal hij vertellen dat hij door verdriet en stress is afgevallen. Waar toen haar bed stond, is nu een zithoek.
Jaap vertelt dat het einde snel is gegaan. Hettie sliep steeds meer en kwam moeilijk uit haar woorden. Op een zaterdagavond kreeg ze, vlak na het eten, in het bijzijn van Jaap en Ruard (21) en Jedinja (20) epileptische aanvallen. Jaap: ‘Dat was een heel naar afscheid. Daarna is ze in slaap gebracht. Drie dagen later overleed ze rustig; als een nachtkaars ging ze uit.’
De aanvallen maakten een laatste gesprek onmogelijk. ‘Ik heb daar wel een tijdje last van gehad. De nare beelden en de hectiek bleven maandenlang op mijn netvlies staan. Sowieso moest ik bewust op zoek naar de beelden van de gezonde en vrolijke Hettie op wie ik verliefd was geworden. Door haar ziekte was ik het beeld van de sprankelende, creatieve en soms te gekke Hettie een beetje kwijt.’
‘Ik had geen flauw idee wat het betekent
om je maatje te verliezen’
Hij dacht dat hij zich tijdens de ziekte had kunnen voorbereiden op een leven zonder haar. ‘Maar dat was een grote vergissing. Hettie overleed op woensdag 5 december. Op donderdag dacht ik: Jaap, wat heb je je vergist. Je had geen flauw idee wat het betekent om je maatje te verliezen. Het besef daalde in: het is écht voorbij.’
Ja, 5 december zal voor altijd verbonden zijn met het overlijden van Hettie. Maar dat vindt hij niet erg. Het doet hem denken aan hoe hij in de kerk afgelopen Moederdag moest bidden voor de moeders. ‘Mensen vroegen mij: hoe lukte je dat? Nou, ik kon me erop voorbereiden en bovendien ben ik predikant voor de hele gemeente. Ik kan moeilijk zeggen: omdat Hettie overleden is, besteden we dit jaar geen aandacht aan Moederdag.’
Dat is een rationele gedachte. Maar wat voelde je erbij?
‘Als ik emotioneel zou worden, dan was dat maar zo. Soms is het wel lastig. Een half jaar na Hetties overlijden had ik op een zaterdagavond zeker drie kwartier gehuild; het bleef maar komen en ik viel huilend in slaap. En dan moet je de volgende ochtend het podium op. Ik besloot: deze zondagochtend gaan de deurtjes dicht.’
Hoe doe je dat?
‘Tja, dat is professionaliteit. Ik stond een beetje geharnast op het podium. Ik word weleens emotioneel op het podium, maar dat was vóór Hetties overlijden ook al zo. Bij haar artsen vond ik het fijn dat ze zowel professioneel als echt emotioneel betrokken waren. Zo wil ik als predikant ook zijn. Als ik nu op bezoek ga bij iemand die rouwt, zal het anders zijn.’
‘Wie zei dat alleen kamperen leuk is?’
Kun je nog troosten als je zelf troost nodig hebt?
‘Ja, ik kan heel goed troosten. Ik sta nu nog dichter bij mensen. In vijfentwintig jaar pastoraat kreeg ik te maken met rouw om jonge kinderen en om mensen in hoge ouderdom. Ik kende de theorie, maar nu weet ik: ik had geen flauw idee waar de nabestaanden doorheen gingen. De binnenkant van rouwen kende ik niet. Het gaat dieper dan ik ooit had kunnen denken. Nu weet ik wat het is en kan ik er op een andere manier voor mensen zijn.’
Maar wie is de pastor van de pastor?
‘Iemand uit onze vriendenkring heeft veel met ons gepraat en gebeden en dat is ook na Hetties overlijden doorgegaan. Maar ik heb geen ingewikkelde geloofsvragen, twijfels of verwijten aan God. Ik praat overal met Hem over. Ik heb wel gevraagd: oké, in uw zorg voor Hettie heeft U haar thuisgehaald, maar wat is nu uw zorg voor mij? Wat is uw plan met mijn leven?’
Kamperen
Jaap had de caravan drie maanden op de camping gezet, zodat hij er af en toe eens uit kon. ‘Maar ik heb me daar een paar keer stikeenzaam gevoeld. Wie zei dat alleen kamperen leuk is? Het was heel confronterend. Ik had daar niet de afleiding van mijn orgel, andere hobby’s en het werk. Maar ik moest er doorheen. Door de pijn heen komt er genezing.’
Muziek kon troost bieden. Het ‘Kyrie’ van Vivaldi, cantates van Bach, soms Sela. Thuis speelt hij orgel. Koraalmuziek, Liedboek of psalmen. Zo nu en dan zingt hij mee. ‘De Psalmen 23 of 43 troosten me. Of Psalm 108 vers 1 en 2. “Ja, hoger dan het hemels blauw / is, Heer, uw goedheid en uw trouw.” Vers 2 eindigt met: “Geef antwoord, Heer.” Dat is de roep van mijn hart: U kent mij, U ziet mij huilend door het huis lopen. Heer, geef antwoord!’
Op welke vraag wil je een antwoord?
‘Ik wandelde begin dit jaar op de dijk met de hond en praatte met God. En toen merkte ik: er is iets geknapt. Het is lastig uit te leggen, alsof het elastiek in m’n hoofd geknapt is. Die diepe pijn en het verdriet… Dat je de hoop kwijt bent… We hadden nog zo veel plannen samen. Ik snapte in die eerste periode dat mensen ’s ochtends de dekens over hun hoofd trekken en in bed blijven liggen. Het is dat de hond eruit moest. Ik worstelde met God, niet verwijtend, vooral zoekend. Wat is Gods plan? Is er een plan? Of gaat God gewoon mee en mag ik zelf kiezen?’
Denk je nooit: lekkere God is dit, nu zit ik hier alleen?
‘Nee. Wel: ik dacht dat U met ons een plan had, wat moet ik nu? Die antwoorden kunnen komen, rechtstreeks of doordat je achteraf Gods hand ziet in hoe je leven gelopen is.’
Als ‘professioneel gelovige’ moet je elke zondag de blijde boodschap vertellen – of je daar zelf nu wel of niet blij mee bent. Mag je het van jezelf niet meer weten qua geloof?
‘Als ik het basaal niet meer zou weten, dan zou ik een time-out nemen. Maar dat is niet aan de orde. Nee, ik sta met vreugde en overtuiging op het podium en verleen graag pastoraat. Maar het verdriet is dieper gegaan dan ik had verwacht en het zal nog dieper gaan, want ik zit er nog middenin. En tegelijk: het gaat beter dan ik had verwacht.’
‘Rouw slaat kennelijk zelfs
op je smaakpapillen’
De eerste maanden van het jaar waren zwaar voor Jaap. Wat hij niet verwacht had: eten koken was verschrikkelijk. ‘Ik kookte altijd al, maar nu kon ik niet overleggen over wat we gingen eten. Dat deed hartstikke zeer. Weet je, we deden alles samen, genoten van lekkernijen. Dat kon niet meer. Ik stond huilend te koken. Het eten smaakte me ook niet. Rouw slaat kennelijk zelfs op je smaakpapillen. Daar schrok ik van. Ik at regelmatig bij anderen om vriendschap te ervaren en mijn verhaal kwijt te kunnen.’
Maar, haast hij zich te zeggen, leuke momenten omarmde hij ook. ‘Ik mocht college geven aan de Viaa Hogeschool. Een nieuwe uitdaging, midden in mijn rouwproces. Wat een feest was dat! Ik hoef echt niet mijn best te doen om te genieten. Mijn glas is halfvol, of misschien nog wel wat voller. En dankzij mijn hond Joy maak ik drie keer per dag een wandeling; dat is goed voor me.’
Merkt de hond dat Hettie er niet meer is?
‘Toen Hettie net was overleden, liep Joy naar Hettie toe en begon haar hand te likken. Ze nam afscheid van haar. Joy is regelmatig onrustig. De hele roedel is uit elkaar gespat. Eerst gingen onze kinderen op kamers. Toen overleed Hettie. Als ik van huis ben, is Joy alleen. Ze mist Hettie: ze is nog steeds ongedurig en extra aanhankelijk.’
Hoe is het met de kinderen?
‘Goed. We merken wel dat elk gezinslid op zijn eigen manier rouwt. Dat is confronterend en een uitdaging. Ik wil het graag samen doen, maar je begrijpt elkaar niet altijd. De een heeft nachtmerries, de ander ligt wakker. En ik woon in dit huis, op een plek van rouw. Als de kinderen hier komen, worden ze ermee geconfronteerd dat Hettie er niet is. Dat is anders als je hier elke dag bent. Ze hebben de eerste maanden veel voor mij gezorgd, door in de weekenden thuis te zijn. Ze zitten niet altijd op mijn verhalen over rouw te wachten. Door daar samen over te praten leerde ik dat ik hen moet loslaten en me niet te veel moet bemoeien met hun rouwproces.’
Op de gevel staat ‘Huis van vrede’, maar het is nu ook een huis van rouw.
‘Dat klopt, maar ‘Huis van vrede’ is de hoofdmoot. Ik ben wel verdrietig, maar ik ga niet verdrietig door het leven. Er wordt hier gehuild, maar er wordt meer gelachen. Er wordt hier geleefd. Daarom heb ik onlangs Hetties kledingkast uitgeruimd. Ik wil niet de man zijn die jaren later nog de kleren van zijn vrouw in de kast heeft hangen. Na een aantal maanden kreeg ik weer energie om dingen te veranderen.’
Heeft het overlijden van Hettie zin gehad, voor jou of voor anderen?
Hij denkt enige tijd na. Dan: ‘Veel mensen halen steun uit haar blogs, die erg openhartig zijn. Als haar overlijden iets van God is – en dat geloof ik, want ze is verlost – dan zal dit ook vrucht dragen. Ik hoop dat haar eerlijke blogs, die nu in een boek verschijnen, mensen inspireren om ook open en kwetsbaar te zijn. Bij alle verlies zal er ook winst zijn.’
Het interview met Hettie Ophoff is terug te lezen via www.onderwegonline.nl/ophoff.
De openhartige blogs van Hettie Ophoff zijn samen met foto’s van Lidy van Veen gebundeld in het boek Levensecht. Als je weet dat je gaat (uitgeverij Sestra). Jaap: ‘Het boek was een droom van Hettie. Ik zie het als een eerbewijs en een diepe buiging voor haar.’
Dit interview krijg je cadeau van ons. Probeer magazine OnderWeg drie maanden gratis. Meld je aan voor een Proefabonnement (Digitaal of Papier Plus).
Sjoerd Wielenga (GKv) is zelfstandig journalist, tekstschrijver en eindredacteur.