Antheunis Janse in 2014

Freddy Gerkema | 2014-11-15
  • Jaargang 58
  • nummer 21
Predikant Geert van Dijk van de NGK Sliedrecht promoveerde op 24 oktober aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op het proefschrift Het concrete is het wezenlijke, over een bovenmeester in het Zeeuwse Biggekerke, Antheunis Janse. Wat kunnen christenen anno 2014 meenemen uit het gedachtegoed van Janse?

Antheunis Janse (1890-1960) was een gereformeerde boerenzoon, die zo veel in zijn mars had dat hij zich mengde in de discussies van pedagogen, filosofen en theologen. Een autodidact in veel opzichten. De grootste invloed had Janse in de jaren na de Eerste Wereldoorlog, met de grote financiële crisis, de opkomst van de nazi’s en de groeiende spanningen binnen de Gereformeerde Kerken.

Geert van Dijk (1968) deed zijn studie naar Janse naast zijn werk als predikant. Dat was zo’n zestien jaar werken in de marges van de tijd. Maar met plezier. ‘Janse boeit me’, zegt hij. ‘Hij kwam kerkelijk uit een zwaar bevindelijk klimaat, waar je mensen vaak levenslang ziet worstelen met de vraag van geloof en gered zijn. Janse stapte uit dat klimaat. Daarin herkende ik wel iets vanuit mijn eigen achtergrond: mijn vader was afkomstig uit een Gereformeerde Gemeente en hij had zich net als Janse ontworsteld aan die sfeer van onzekerheid.’
Van Dijk vervolgt: ‘Je zit met zulke vragen rond geloof en ongeloof bij dat niet te vatten raakvlak tussen God en mens, en dat speelt vandaag nog net zo als toen. Dat merk ik ook in gesprekken met gemeenteleden. Wat ervaar je nou van God, hoe ontmoet je Hem en wat houdt het concreet in om christen te zijn? Janse schreef bijvoorbeeld het boek Leven in het verbond. Alleen al in de titel hoor je deze thematiek terug.’
Is dit één van de waardevolle kanten aan het denken van Janse, waar we ook anno 2014 wat mee kunnen? Van Dijk: ‘Dat denk ik wel. Want dat heel dicht bij jezelf blijven in je geloof (en dan op een onvruchtbare manier!) speelt vandaag nog. Om te beginnen hier in de regio Sliedrecht-Alblasserwaard, waar ik predikant ben. Ik kom geregeld mensen tegen die aangeven dat ze zoeken naar een authentieke geloofservaring, waarmee ze zekerheid in geloof krijgen. Maar als je je geloof zo probeert te verankeren in je eigen ervaring, dan blijf je vaak je leven lang zoeken naar zekerheid. Janse sloeg een heel andere weg in en benadrukte dat onze zekerheid ten diepste verankerd is in God en in de zekerheid van Góds beloften. In verwante zin kun je mensen zien zoeken naar Gods leiding in hun leven. Daar kunnen mensen soms ook zo mee in de weer zijn dat hun geloof daardoor iets onrustigs en onzekers krijgt.’

Schriftbeweging
Iets anders wat de Sliedrechtse predikant boeide, was de grote aandacht van Janse voor de gemeente en zijn overtuiging dat je het in je geloof zonder een geloofsgemeenschap niet redt. ‘Dat is in 2014 niet anders. Positief vind ik dat dat gemeentelijk besef de laatste jaren volgens mij weer wat aan het groeien is. Lange tijd lag de nadruk op het persoonlijke van het geloof, met soms ook heel individualistische trekken. Dat is nog wel zo, maar volgens mij komt de andere kant weer meer in beeld. Voor Janse was dat een heel belangrijke kant aan zijn geloof. Dat hij behoorde tot het volk van God. Met de doop, waarmee je in het verbond wordt opgenomen, en het avondmaal als verbondsmaaltijd.’

‘Janse sloeg een heel andere weg in en benadrukte dat onze zekerheid ten diepste verankerd is in God en in de zekerheid van Góds beloften’

Van Dijk vindt de aandacht van Janse voor de heilshistorische lijnen in de Schrift eveneens van blijvende waarde. ‘Janse maakte daarin deel uit van een bredere beweging, die zich in de jaren dertig en veertig manifesteerde in de gereformeerde kerken. De “Schriftbeweging van de dertiger jaren” wordt die wel genoemd, met mensen als Klaas Schilder en Benne Holwerda. Daarin kwam veel meer oog voor een weg die God met zijn volk was gegaan, van Abraham en David tot Christus. En dat diezelfde God zijn oog ook op ons laat vallen.’ Van Dijk merkt bij zichzelf dat hij in de loop van de jaren persoonlijker is gaan preken. Maar van Janse en anderen leerde hij hoe belangrijk het is om tegelijk oog te blijven houden voor de grote lijn van Gods werk. ‘Daar heb ik door de bestudering van Janse meer antenne voor gekregen.’

Controversen
Lezend in het boek van Geert van Dijk valt op hoe fel de strijd kon zijn als theologische verschillen op tafel kwamen. Janse discussieerde met de hoogleraren van de VU over de vragen rond lichaam en ziel en de eenheid van de mens. De discussies rond doop, verkiezing en verbond waren vaak verbeten. En de brieven en brochures werden zelden constructief. Een kerkscheuring in 1944 kwam er wel.
Waarom lukte het niet om elkaar geestelijk te bereiken? Van Dijk: ‘Dat vind ik een pijnlijke kant aan het schrijven van Janse en anderen. Er waren er ook die meer de verbinding zochten, maar Janse lukte dat niet. Zat zijn eigen verleden met de Zeeuwse mystiek hem in de weg? Dat hij daar tot op zekere hoogte van los kwam, maar het toch niet vruchtbaar kon maken in de kerkelijke controversen, dat heeft iets treurigs. Je merkt in de discussies zo weinig van de kernen van het christelijk geloof en de vreugde dat je daarin één bent. Dat je samen zegt: Jezus is Heer, de gekruisigde en opgestane. En dat dat ruimte geeft om met verschillen te leven.
Dat is van twee kanten niet gelukt. Het was ook niet zo’n sterke kant van Janse om met het gedachtegoed van anderen iets constructiefs te doen. Ook breder niet, als hij zich verdiepte in de ideeën van Marx of Gandhi. Dan stak Janse vooral zijn energie in de bestrijding van de achterliggende principes, zonder dat je merkt dat het iets doet met zijn eigen denken. Hij zoekt zelden of nooit de rand van het veilige, gereformeerde nest.’

Valkuil
Heel karakteristiek was Janses pleidooi voor ‘het eenvoudig lezen van de Schrift’, niet gehinderd door complicerende theologische vragen. Onvermoeibaar benadrukte Janse dat de woorden van de Bijbel nooit mogen worden gelezen door de bril van de belijdenis of een andere menselijke constructie.
Van Dijk vindt dat een sympathieke, uitnodigende insteek. Maar eenvoud kan bedrieglijk zijn wanneer daarmee lastige vragen rond de schriftuitleg onder tafel verdwijnen. ‘Dat werd vooral in de oorlogstijd zichtbaar, toen Janse – ook al was hij kritisch over de nazi-ideologie – op grond van Romeinen 13 pleitte voor gehoorzaamheid aan de Duitse overheid. Die was volgens hem na de Nederlandse capitulatie het rechtmatige gezag. Het was voor Janse een zaak van onrecht lijden onder de straffende hand van God, vergelijkbaar met Jeremia’s houding tijdens de ondergang van Jeruzalem. Dat beroep van Janse op de Schrift was voor hem niet echt bespreekbaar en daarin heeft hij veel mensen onnodig van zich vervreemd. In mijn onderzoek laat ik zien dat Janse in feite in de valkuil stapte waarvoor hij juist zo waarschuwde. Zijn eigen manier van bijbellezen werd ongemerkt toch weer een raster dat op de Bijbel kwam te liggen.’

Spits
Een laatste vraag is of de titel van het boek van Van Dijk wel klopt, Het concrete is het wezenlijke. Werd Janse niet veel meer geleid door principes dan dat hij bij zijn kerkelijke en theologische strijd de concrete broeder of zuster voor ogen had?
Van Dijk beaamt dat ten dele. ‘De titel klopt volgens mij als het gaat om Janses pedagogische studies, waarbij hij de kinderen heel concreet voor ogen had. En ook in de filosofie heeft hij aandacht voor de concrete kanten van de werkelijkheid. Maar in kerk en theologie viel hem dat duidelijk zwaarder. Op dat punt heeft mijn boektitel ook wel een kritische spits in de richting van Janse. Want in de theologische en kerkelijke vragen had hij zo nadrukkelijk de ideeën en principes voor ogen, dat hij de concrete mens, en daarmee de essentie, uit het oog verloor. Dat is ook wel de tragiek van Janse.’

Drs. Freddy Gerkema is predikant van de NGK Amersfoort-Noord en redacteur van Opbouw.

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief