Een van de meest bemoedigende dingen in deze barre tijd vind ik de openstelling van onze kerk. Hoe langer ik er zit, des te meer merk ik dat onder de protestantse bekisting van preekstoel en banken het gebouw nog steeds heilige ruimte is.
In bijzondere situaties valt je soms iets op aan wat anders te gewoon is om over na te denken. Dat overkwam Wim van der Schee met de inmiddels alomtegenwoordige online ‘kerkdiensten’.
Zegen en vloek zijn nogal eens lastig uit elkaar te houden. De tijd brengt aan het licht wat ze zijn. Of onze ‘intelligente lockdown’ een zegen zal blijken of juist een vloek — het valt nog te bezien.
Als een echo uit een lang vervlogen verleden heten sommige functies in de kerk nog ambten. De naam herinnert aan de tijd dat de kerk nog deel uitmaakte van het publieke leven, dat wat van ons allemaal is.
Wat publiek is, is van ons allemaal, en niet van niemand. Doe alsof het van niemand is en wat begint, is de grote sloop van de samenleving waar we nu middenin zitten.
Als een olievlek heeft het zich uitgebreid in onze samenleving: niemandsland. De publieke ruimte ging als eerste over, vanaf de tweede helft van de vorige eeuw. De straat is niet meer van iedereen, maar van niemand.