
Vervreemd van je land
Af en toe kan ik me knap vervreemd voelen van het land waar ik woon. Soms heeft dat letterlijk te maken met wat we met dat land – de grond – doen.
Af en toe kan ik me knap vervreemd voelen van het land waar ik woon. Soms heeft dat letterlijk te maken met wat we met dat land – de grond – doen.
De eerste keer dat ik in tongen bad, is 23 jaar geleden. Het overkwam me in mijn eigen woonkamer, in een tijd dat ik nog helemaal niet bezig was met charismatisch christendom. Sterker nog, ik had behoorlijke twijfels over Gods betrokkenheid. Maar opeens kwam God heel dichtbij.
Vorig jaar bestond de Havenkerk tien jaar. Dat hebben we uitgebreid gevierd. Maar we stonden ook stil bij de vraag: hoe gaan we nu verder als kerk van Christus in de Haagse Schilderswijk?
Wandelen maakt soms onrustig. Het is niet altijd fijn om te horen wat iemand allemaal heeft moeten meemaken, of nog meemaakt. Bijvoorbeeld als vluchteling.
Opeens is er veel ernstige ziekte om ons heen, ook in de gemeente. We bidden ervoor in de diensten, in de gemeentekringen. Om de zieken heen ontstaan kleine groepjes mensen die wekelijks met hen bidden. Het is alsof we opgeschud worden: wat verwachten we eigenlijk van het gebed voor zieken?
De Zondagswet uit 1953 gaat verdwijnen. Het kabinet heeft een wetsvoorstel daartoe naar de Tweede Kamer gestuurd. Vanuit christelijke hoek worden felle bezwaren geuit, door kerken en burgers, maar ook door het Breed Beraad Protestantse Kerken. Volgens mij is het verdwijnen van de Zondagswet echter helemaal niet zo erg.
Soms kom je God tegen op plekken waar je het niet direct verwacht, soms wijst alles op zijn aanwezigheid. Wat de omstandigheden ook zijn, om God te kunnen zien, heb je geloof nodig. Het geloof van een kind.
Bidden vind ik mooi en moeilijk. Het is heerlijk om welkom te zijn, gehoord te worden, je hart uit te kunnen storten. Ik vind het goddelijke ironie dat ik kan bidden voor de bekering van IS-aanhangers, zonder dat zij me kunnen tegenhouden. Tegelijk roept bidden vragen op, bijvoorbeeld als je bidt voor vervolgde christenen.
Elk jaar na de zomervakantie spreken we met elkaar over onze vakantie-ervaringen. Vaak komt dan het volgende zinnetje terug, bijvoorbeeld als mensen in de Alpen hebben gewandeld of andere indrukwekkende landschappen hebben verkend: ‘Je merkt weer hoe nietig we als mensen zijn.’ We hebben zulke ervaringen nodig om onze plek in de schepping te kennen.
Als navolgers van Jezus zijn we geroepen om het koninkrijk van God te verkondigen. Maar ook als je op vakantie bent? Hoe verkondig je Gods koninkrijk, als je voor je tentje in Frankrijk zit, met een stukje kaas en een glas goede wijn?